Drie Gouden Pollepels voor Tony Le Duc

De een noemt zijn foodfotografie trendsettend, de ander gastroporno. Tony Le Duc zelf houdt het bij ‘voedsel zoals het is’. De eigenzinnige Antwerpenaar kreeg in Australië drie ‘oscars’ voor zijn werk en mag zich ’s werelds beste culinaire fotograaf noemen.

Tien minuten duurde de speech van Tony Le Duc (44) op de prijsuitreiking van de World Food Media Awards in het Australische Adelaide. “Ik kon niet stoppen, zo overdonderd was ik met de drie Gouden Pollepels”, lacht hij. Het boek Vis en Wijn van Marc Declercq met foto’s van Le Duc won de award voor beste kookboek met harde kaft (boven de 25 dollar). Perfecte pralines van Jean-Pierre Wybauw, eveneens met Le Ducs beelden, won in de categorie beste professionele kookboek. Maar het trotst is de Antwerpse fotograaf op De basis, de winnaar in de categorie hardcover kookboeken onder de 25 dollar. Samen met kok-journalist Filip Verheyden maakte hij een missaal vol basisrecepten, die het in België tot bestseller schopte. “Nu we een eigen uitgeverijtje Homarus hebben, doen Filip en ik gewoon onze zin en volgen we ons buikgevoel”, vertelt Le Duc. “Dat de vijftig juryleden haast unaniem ons kookbijbeltje verkozen, geeft aan dat De basis grenzen overstijgt.” Le Duc en Verheyden lanceerden op de prijsuitreiking prompt een oproep naar uitgevers om hun boek in andere landen uit te brengen. “Op de World Food Media Awards loopt de kruim van de culinaire wereld. We zijn van overal benaderd, het was een ideaal moment om deals te sluiten.” Met wie zoal plannen gesmeed zijn, wou Le Duc niet kwijt, maar een Engelstalige versie van De Basis komt er zo goed als zeker.

NIET PERFECT

Waarin zit precies de Le Duc-touch ? “De bekroonde boeken zijn telkens het resultaat van samenwerking met andere, getalenteerde mensen. Ik wil die awards zeker niet op mijn conto alleen zetten”, preciseert de huisfotograaf van Weekend Knack sinds 1986. “Maar ze zijn wel in mijn stijl gemaakt.” Tony Le Duc portretteert voedsel in al zijn eenvoud en zuiverheid, pretentieloos en zonder franjes. “Een bord, een fles wijn of een vork op een foto zijn gebakken lucht en leiden de aandacht af. Ik kies voor de essentie, ver van stilisme in tuttige decors.” Voor hem hoeft voedsel er niet zo afgelikt uit te zien als in reclames of clichématige culinaire reportages. Zijn compromisloze aanpak valt echter niet overal in de smaak. Sommige critici beweren dat zijn foto’s de eetlust niet bevorderen. Ze noemen zijn stijl “smakeloze gastroporno” en zijn gechoqueerd door de ‘anatomische’ close-ups. “Het is ver gekomen als mensen schrikken van de realiteit”, zegt Le Duc. “Voedsel is organisch en dus niet perfect, waarom zouden we het anders tonen dan het is ? Een gepocheerd ei is nu eenmaal verrimpeld en blubberig. Dat is de essentie en maakt het net wél smakelijk.”

Toch zijn niet alle gerechten even fotogeniek. In de studio houdt Le Duc daar wel rekening mee. “IJs bijvoorbeeld smelt heel snel onder studiolampen. Maar dat is nog geen reden om puree te gebruiken in de plaats. Voor mij geen trucjes. Ik weet perfect op welk moment ijs er het lekkerst uitziet, het is een kwestie van timing en feeling.”

Zintuiglijk

Smakelijke foto’s of niet, daar-over valt te discussiëren, maar in een kookboek eet je toch vooral met je ogen. “Een aroma valt op foto natuurlijk niet vast te leggen. Toch probeer ik dat ‘verloren zintuig’ te suggereren door mijn lichtwerking”, aldus Le Duc. Om precies te zijn : met doorheen laagjes plexiglas gefilterd daglicht, dat – net als bij Vermeer – steeds van links komt. “Zo worden ingrediënten op zichzelf staande objecten, haast sculpturen. En net daar ligt het verschil tussen commerciële en kunstige foodfotografie.”

Tony Le Duc noemt zichzelf geen kunstenaar, maar een creatieveling. “Soms ben ik alleen uitvoerende kracht, maar in zeven op de tien oprdrachten krijg ik carte blanche. Steeds vaker kan ik werk selecteren op artistieke vrijheid. Dat is een grote luxe.”

Waarom Tony Le Duc altijd voedsel voor zijn lens haalt, is toeval. “Nu ik me gespecialiseerd heb, wil ik niets anders meer. Hoewel ik soms het menselijke contact in de studio mis. Niet dat ik asociaal ben, maar stillevens fotograferen, is soms een heel stille bedoening. Ik kan wel proberen een praatje te slaan, maar een gepocheerd ei zegt doorgaans niet veel terug !”

Thijs Demeulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content