250.000 sigaren
Zonder een spoor van verveling naar Darkest Hour gaan kijken, over de moeilijkste dagen van Winston Churchill. De Britse oorlogspremier is een van die figuren die mij een leven lang fascineren. ‘Zwijntje’, placht zijn vrouw hem te noemen. Daar hád hij iets van: een zwijntje met bolhoed en wandelstok. Maar wel het zwijntje dat de wereld in die tijd hard nodig had.
Het zag er niet goed uit, in mei 1940. West-Europa was bezweken voor de nazi’s en het Britse leger stond op het punt te worden weggeveegd in Noord-Frankrijk. Er waren er die vonden dat er met de Duitsers onderhandeld moest worden. Niet Winston, die zei: “Je kunt geen redelijk gesprek voeren met een tijger als je hoofd in zijn muil zit.”
Mijn vader was 27 jaar oud in die dagen. Hij woonde in Brussel en vervalste papieren voor Joden, iets waar ik blijvend trots op ben. Het is een vreemde gedachte dat hij al die feiten heeft vernomen toen ze nog vers en dramatisch waren. Nu kijken we daarnaar in een bioscoopzaal, gewapend met nacho’s en kaassaus. Lachend om die gulzige dikkerd, die een gevat antwoord klaar heeft als de koning hem vraagt hoe een man overdag al zoveel kan drinken: “Practice.”
“Ik heb een eenvoudige smaak”, schijnt Winston ook gezegd te hebben: “Ik ben gemakkelijk tevreden met het allerbeste.” Hij hield van de goede dingen in het leven, en noemde er vier wezenlijke: hete baden, koude champagne, nieuwe erwten en oude brandy. Over de champagne weten we gelukkig meer dan over de erwten. Die was van het merk Pol Roger. Boze tongen beweren dat er jaarlijks twaalfhonderd flessen in zijn kelder werden geleverd; in ruil daarvoor mocht de producent Churchills naam gebruiken. Tussen zijn geboorte en zijn dood ledigde hij naar verluidt 42.000 flessen champagne, naast badkuipen aan spiritualiën. Ook zijn sigarenverbruik is becijferd. Vorsers kwamen uit op 250.000 havanna’s – dubbele corona’s, voor de kenners – die hij vaak maar half oprookte. In latere jaren gaf hij de stompjes aan zijn tuinman, die ze verbrijzelde en in zijn pijp opstookte. Hij had ze beter bijgehouden. Een halve sigaar van Churchill leverde vorig jaar op een veiling meer dan tienduizend euro op.
Ik heb een eenvoudige smaak”, schijnt Churchill gezegd te hebben. “Ik ben gemakkelijk tevreden met het allerbeste
Zo bon vivant als Churchill was, zo spartaans kon je zijn aartsrivaal noemen. Adolf Hitler was vegetariër. De eerste wet die hij invoerde, schijnt een verbod te zijn geweest op het levend koken van kreeften. De man die de Endlösung bedacht, had medelijden met schaaldieren. Hitler rookte niet en dronk geen champagne. Wel is bekend dat hij dwangmatig grote hoeveelheden cake verstouwde, die hem ontzettend winderig maakten.
Beiden schilderden ze, hoewel Churchill naar verluidt beter – de geschiedenis wordt door de overwinnaars geschreven. Van de twee was Churchill ook de elegantere schrijver. Hij schudde oneliners uit zijn mouw met het gemak waarmee hij zich een whisky inschonk. “Hij mobiliseerde de taal,” zegt zijn rivaal Halifax in de film, “en stuurde die het slagveld op.”
De laatste woorden van de grote man waren minder inspirerend. “I’m bored with it all”, schijnt Churchill gemompeld te hebben, voor hij op negentigjarige leeftijd in een coma gleed waaruit hij niet meer zou ontwaken.
jean-paul.mulders@knack.be p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier