Uit alle hoeken: acht Belgische architecten met een migratieachtergrond

© Manuel Mendoza
Jorik Leemans
Jorik Leemans Journalist

Talrijk zijn ze niet, Belgische architecten met een migratieachtergrond, gedreven des te meer. Acht ervaringsdeskundigen over hun passie voor architectuur en de uitdagingen van de sector. ‘Leerkrachten vroegen mij waarom er zo weinig allochtone studenten in onze richting belandden.’

‘Je kunt hier snel je draai vinden zonder dat je per se Belg moet zijn’

Frederic Karam (38) is geboren in Beiroet, woonde in Parijs, studeerde in Zwitserland en vestigde zich ten slotte in Brussel. Zijn projecten werden opgemerkt door de jury van Build Architecture Awards en Building of the Year. Dit jaar mag hij een installatie voorstellen op de Biënnale van Venetië.

‘Mijn ouders zijn allebei architect. Plannen, bouwwerken, discussies over roerend of onroerend goed; het was dagelijkse kost voor mij. Ik ben opgegroeid tussen de bouwwerven. Een deel van mijn jeugd heb ik doorgebracht in het door oorlog geteisterde Libanon. Ik heb de vernieling van Beiroet meegemaakt. Daardoor had ik al heel vroeg interesse voor architectuur. Toch vatte ik eerst een studie informatica aan. Omdat het mij fascineerde en… (lacht) om ook wat in te gaan tegen mijn ouders.

Frederic Karam
Frederic Karam© Manuel Mendoza

Aanvankelijk kwam ik naar Brussel voor een project van een maand. Ondertussen ben ik hier zo’n veertien jaar. In deze stad voel je een tolerantie voor diversiteit. Ook al kom je van elders, je krijgt de kans om je uit te drukken. Je kunt hier snel je draai vinden zonder dat je per se Belg moet zijn. Op die manier kun je constructief zijn: het resultaat is wat telt, niet de manier waarop je dat bereikt. Er is een dynamiek die ons voortdrijft. Ik geloof dat dit land altijd heeft opengestaan voor samenwerking met om het even wie, als die persoon maar weet wat hij doet. Dat eclectische aspect, de plantrekkerij en het zoeken naar oplossingen zijn de sterktes van België. Als ze mij vragen waarom ik hierheen gekomen ben, antwoord ik altijd dat ik hier het perfecte midden vind tussen Libanese chaos en Zwitserse organisatie.’

notan-office.com

‘Met mijn naam viel het op als ik er niet was in de les, waardoor ik nog meer mijn best ging doen’

De Antwerpse Fouad El Idrissi (43) wist al op zijn twaalfde dat hij architect zou worden. Hij was de eerste Vlaams-Marokkaanse architect die afstudeerde aan het Henry van de Velde Instituut.

‘In het zesde leerjaar duwde mijn leraar me een boek in handen: Architectuur van de twintigste eeuw. De futuristische gebouwen van onder andere Le Corbusier en Mies van der Rohe waren een openbaring. Ik koos een middelbare school waarbij ik in de tweede graad voor architecturale vormgeving kon kiezen en deed er alles aan om dat te doen lukken.

Het Henry van de Velde Instituut was de enige school in Antwerpen die een academische architectuuropleiding aanbood. Na mijn eerste jaar had ik zeven herexamens, waardoor ik overwoog om ermee te stoppen. Ik heb gelukkig toch doorgezet en ben sindsdien veel ijveriger geworden. Hoe hoger ik zat, hoe minder studenten er overbleven, en hoe meer de naam El Idrissi eruit sprong. Ik had de indruk dat het sneller opviel als ik er eens niet was, waardoor ik automatisch nog meer mijn best ging doen. Ik geloof wel dat het me sterker heeft gemaakt.

Fouad El Idrissi
Fouad El Idrissi© Manuel Mendoza

In 2000 studeerde ik af met onderscheiding. Ik mocht stage lopen bij een architect die schuin tegenover mijn ouderlijk huis woonde. Later werkte ik een korte periode bij een architectenbureau in Kapellen en ook bij Jo Crepain zaliger. Na vier mooie jaren heb ik mijn eigen kantoor opgestart. De meeste klanten krijg ik via mond-tot-mondreclame, waaronder Marokkaanse Belgen, om de simpele reden dat ik de taal spreek, maar ook omwille van het culturele aspect. Een deel van de oudere generatie spreekt niet zo goed Nederlands, waardoor het met mij makkelijker communiceren is. In de praktijk is dit niet de meest bepalende factor, maar het draagt bij tot een goede verstandhouding met de klant.

In 2018 won ik een Diwan Award, een onderscheiding die mensen in de kijker zet die iets hebben betekend voor de Marokkaans-Belgische gemeenschap. Ik geloof dat ik in Antwerpen nog steeds de enige architect ben met Marokkaanse roots. In de gemeenschap wordt vaak gekozen voor beroepen met meer zekerheid, zoals advocaat of arts. De combinatie van het creatieve en het theoretische maakt de architectuuropleiding misschien minder aantrekkelijk. Ik zou graag hebben dat er meer architecten bij kwamen met een diverse achtergrond. Wat competitie is goed om jezelf te blijven verbeteren.’

architect-fouad.be

‘Quota vind ik heel dubbel. Word ik gevraagd om mijn profiel of om mijn prestaties?’

Asli Çiçek (43) ruilde haar thuisland Turkije in voor een (academische) carrière in Europa. Vandaag werkt ze als scenograaf, lesgever en (interieur)architect vanuit Brussel.

‘Al mijn hele leven ben ik omgeven door architectuur. Zowel mijn moeder als vader zitten in de sector: hij leidt al bureaus sinds ik geboren ben en geeft les aan de Academie voor Schone Kunsten en Architectuur in Istanboel, zij werkte lang voor een bouwbedrijf en gaf daarna les aan de universiteit. In het weekend nam mijn vader me mee naar werven of tekenden we samen aan de plannen. Dan mocht ik de vegetatie op de balkons voor mijn rekening nemen. Toch vond mijn moeder het jammer dat ik besloot om architectuur te gaan studeren. Twee zotten in een familie zijn genoeg, zei ze. (lacht) Ik herinner me ook een gesprek met mijn vader toen ik zestien was. Hij vertelde dat ik een leven lang hard zou moeten werken, ‘maar eens je tussen die vier muren staat die je zelf hebt getekend, zul je het voor de rest van je leven willen blijven doen.’

Asli Çiçek
Asli Çiçek© Manuel Mendoza

Na mijn middelbaar wilde ik naar het buitenland. Omdat ik sinds mijn elfde op een Duitstalige school zat, deed ik ingangsexamen voor de kunstacademie in München. Na een jaar verplichte stage kon ik aan mijn opleiding beginnen. Toen ik afstudeerde, verliep meteen ook mijn visum. In de tussentijd had ik mijn ex-man leren kennen, een Belg die in Rotterdam woonde, waardoor ik in Nederland ging wonen. Twee jaar later heb ik een job gevonden bij een bureau in Brussel en verhuisde ik naar hier.

In 2007 kon ik als assistent aan de slag bij Robbrecht & Daem. Ik heb heel nauw samengewerkt met Paul en Hilde, hoofdzakelijk aan interieurprojecten, maar ook aan stedenbouwkundige wedstrijden en tentoonstellingen. Ik heb er eigenlijk mijn tweede opleiding gehad. Dankzij dit werk heb ik mijn liefde voor interieurarchitectuur herontdekt. Intussen ben ik ook beginnen les te geven aan Sint-Lucas en aan de KU Leuven. In 2014 richtte ik mijn eigen bureau op toen ik door het festival Europalia gevraagd werd voor het ontwerpen van twee tentoonstellingen over Turkije in Bozar. It’s now or never, wist ik, dus ik besloot ervoor te gaan. Als scenograaf is het mijn job om een architecturale vertaling te maken van de insteek van de curatoren. Later vroegen ze me opnieuw voor een expo over Indonesië en kunstenaar Constantin Brâncu?i, waardoor ik in korte tijd mijn portfolio kon uitbouwen.

Quota vind ik heel dubbel. Sinds enige tijd word ik steeds meer aangesproken voor jury’s en openstaande vacatures, want ik kan veel vakjes aanvinken: ik ben een vrouw, heb een eigen praktijk, schrijf, geef les en heb een migratieachtergrond. Je weet eigenlijk niet of je gevraagd wordt om je profiel of om je prestaties. Toch hoop ik dat het voor jongeren met andere roots inspirerend kan zijn dat ik voor de klas sta. Ik geloof dat diversiteit alleen maar verrijkend kan zijn. Op alle vlakken, niet alleen qua etniciteit.’

aslicicek.eu

‘Ik heb me nog nooit in een positie bevonden waarin ik eisen kan stellen’

Johnny Leya (30) is geboren in Congo uit een gemengd koppel en maakte veel omzwervingen voor hij in het Brusselse belandde. Met Traumnovelle, de studio die hij oprichtte met partner Léone Drapeaud en vriend Manuel León Fanjul, vertegenwoordigde hij België op de laatste Biënnale in Venetië.

‘Toen ik klein was, droomde ik ervan om aan het hoofd te staan van een vliegmaatschappij, omdat mijn ouders veel reisden en we vaak het vliegtuig namen. Maar rond mijn tiende besefte ik dat ik architect wilde worden. Dat gevoel kwam voort uit de simpele vaststelling dat de ruimte rondom mij me weinig bekoorde. Misschien hebben al die verplaatsingen en de confrontatie met nieuwe culturen de zin aangewakkerd om die omgeving te veranderen tot ik mij er beter in voelde.

In Afrika was ik ‘de blanke’. Toen ik hier aankwam, werd ik ‘zwart’. Als halfbloed weet je dat je sowieso wordt gediscrimineerd, of toch ten minste in een hokje gestopt. Voor mij was dat het kader waarin ik moest evolueren. Met vragen over mijn identiteit heb ik altijd te maken gehad, maar of er nu een link is met mijn beroep als architect? Misschien heeft het meer te maken met mijn behoefte om mijn eigen huis te maken.

Johnny Leya
Johnny Leya© Manuel Mendoza

In andere landen is er meer diversiteit in ons vak aanwezig, daarvan ben ik mij sterk bewust dankzij vrienden in Engeland en de Verenigde Staten. Dat verwondert me niet. Lokale gemeenschappen ginder staan veel verder met diversiteitsonderzoek en representatie. Maar vreemd genoeg stelde ik tot enkele maanden geleden die situatie niet in vraag. Er was alleen de vaststelling: ja, ik ben de enige zwarte leerling in mijn afstudeerlichting. En ja, de Biënnale van Venetië blonk niet uit in diversiteit. Ik vind het dus wel belangrijk dat hierover wordt gedebatteerd in de media. Het is geen gemakkelijk thema, maar het wordt tijd dat het een onderwerp van discussie wordt. Laat ons vragen stellen: waar blijft de diversiteit? Wat is er op dit ogenblik aan het gebeuren en wat niet?

Zowel geschiedenis als nieuwe verhalen zijn voedingsbodems voor architectuur, maar ook voorbeelden en rolmodellen kunnen inspireren. Zelf heb ik geen behoefte om een voorbeeldfunctie in te vullen, maar het zou goed zijn mocht er een ruimere representatie zijn.

Sommigen beweren dat onze discipline gesloten is voor andere culturen en voor uitwisselingen; dat er eenheidsdenken heerst. Maar dat klopt niet. Vanuit mijn positie weet ik maar al te goed dat zo’n eenheidsvisie niet werkt. Toch heb ik me nog nooit in een positie bevonden waarin ik eisen kan stellen. Misschien ben ik nu wel zover en zal ik dat nog meer zijn in de toekomst. Er is zo’n gebrek aan dialoog, openheid en discussie, dat op een bepaald moment alleen al het feit dat je dingen in vraag stelt een statement wordt.’

traumnovelle.eu

‘Er wordt altijd wel een regeltje gevonden waar een bouwdossier niet aan voldoet’

Na zijn opleiding richtte Ismaël Gielen (41) vrijwel meteen zijn eigen bureau op. Vandaag ontwerpt hij onder de naam R2Livin Group innovatieve bedrijfsgebouwen en residentiële woonprojecten, en geeft hij les aan Hogeschool PXL.

‘Mijn opleiding aan PXL Diepenbeek heb ik vrijwel moeiteloos doorzwommen. Het was een fijne periode die in schril contrast staat met mijn ervaringen in de middelbare school. Het schoolse van het middelbaar, altijd maar in het gareel lopen… Het zorgde ervoor dat ik tegen het vijfde middelbaar schoolmoe was. Ik behaalde nog steeds degelijke punten, maar deed alleen het broodnodige, een opvatting die niet strookte met die van een bepaalde leerkracht. Zij zorgde ervoor dat ik mijn vijfde jaar moest overdoen. Ik merkte voor het eerst dat mijn Marokkaanse achtergrond meespeelde in deze beslissing, waardoor ik alle vertrouwen verloor in anderen en me zeer defensief opstelde tegenover mijn omgeving. De universiteit was in die zin een openbaring. Ik ervoer veel meer vrijheid, openheid en de mogelijkheid tot discussie, en ik leerde er bovendien mijn soulmate en huidige vennoot kennen, Leander Kippers.

Ismaël Gielen
Ismaël Gielen© Manuel Mendoza

Tijdens mijn stage heb ik het belang van hard werken ervaren, iets wat hielp bij het oprichten van mijn eigen bureau. Aanvankelijk had ik vooral werk via mijn netwerk binnen de Marokkaanse gemeenschap, maar na verloop van tijd behandelde ik zo’n vijftig dossiers per jaar voor vriendenprijzen. Na de crisis van 2008 stelden Leander en ik onszelf de vraag hoe de architectuursector zou evolueren. Eengezinswoningen worden minder betaalbaar, en verkavelingen worden vaker in hun geheel bebouwd door projectontwikkelaars. Om onze meerwaarde te behouden, specialiseerden we ons in het ontwerpen van B2B-projecten met een hoge techniciteit en high end villabouw.

Sinds elf jaar geef ik ook les aan de bachelor Bouw van PXL. Hoewel ik in mijn tijd slechts twee andere studenten met een andere achtergrond kende, is er vandaag een juistere vertegenwoordiging van de maatschappij in de lessen. Vooral Turkse jongens en meisjes vinden hun weg naar de hogescholen omdat ze van thuis uit vaker gemotiveerd worden. Het aandeel Marokkaanse jongens in mijn lessen blijft miniem, meisjes beginnen sowieso minder snel aan onze opleiding. We merken vaak dat deze jongens een achterstand qua kennis en taal hebben, waardoor ze na een tijd gedemotiveerd raken. Kansen zijn er nochtans genoeg. De jongeren gaan de uitdaging vaak liever uit de weg dan op een teleurstelling te stoten.

Of er discriminatie is op de arbeidsmarkt? Ook al heb ik de achternaam van mijn Belgische moeder, in onze huidige bedrijfsstructuur leg ik minder contact met overheden. Ik focus op de werven en praktische uitvoering waar je wordt afgerekend op kennis, niet op afkomst. We merken dat we dossiers met exotische namen moeilijker door de institutionele administraties geloodst krijgen. Er wordt altijd wel een regeltje gevonden waar een bouwdossier niet aan voldoet, maar moeilijk gaat ook.’ (lacht)

r2livin.be

‘In mijn jaar was er heel weinig diversiteit en daardoor voelde ik net positieve discriminatie’

Rukiye Karanfil (36) ruilde anderhalf jaar geleden haar architectenbureau in voor een nieuwe job om weer op adem te komen.

‘Omdat mijn beide ouders zelf nooit verder konden studeren, hebben wij van jongs af aan meegekregen dat het voor ons anders zou zijn. Ik vulde als kind in elk vriendenboekje dan ook in dat ik architect zou worden, met slechts een tijdelijke switch naar piloot, tot Sabena in de problemen kwam. (lacht) In mijn eerste jaar aan Sint-Lucas merkte ik echter dat mijn kennis over cultuur en architectuur eigenlijk te beperkt was. Veel medestudenten waren kinderen van architecten en hadden die bagage duidelijk wel, waardoor ik een achterstand opliep. Ik heb toen vaak en lang in de bibliotheek gezeten om mezelf te onderwijzen. Tegen mijn derde jaar kon ik daardoor sneller verschillende concepten bedenken dan eender wie van mijn medestudenten.

Rukiye Karanfil
Rukiye Karanfil© Manuel Mendoza

In mijn jaar was er heel weinig diversiteit en daardoor voelde ik net positieve discriminatie. De docenten met een moeilijker karakter konden goed met mij omgaan en waren geïnteresseerd in mijn Turkse achtergrond. Ik kreeg zelfs de vraag waarom er zo weinig allochtone studenten in de richting belandden. In de tussentijd richtte ik mee een studentenvereniging op om te laten zien dat verder studeren wel degelijk mogelijk is.

Na mijn stage heb ik op vijf plekken gesolliciteerd, waarvan vier positief reageerden. Ik koos voor het Antwerpse bureau B-architecten, waar ik twee jaar heb gewerkt, tot het pendelen tussen Gent en Antwerpen te zwaar werd. Ik was dertig en vond dat een goede leeftijd om iets anders te doen. Ik wilde als zelfstandige de brug vormen tussen Belgische kantoren en bouwprojecten in Turkije, maar vond niet de juiste partners. Ondertussen had ik enkele lopende renovatieprojecten in België en kreeg ik er via een netwerk van Turkse aannemers verschillende klanten bij. In een paar jaar tijd heb ik zo enorm veel projecten gedaan.

In december 2019 ben ik ermee gestopt omdat ik verstrikt raakte in het administratieve werk. Na een korte pauze werk ik sinds september als calculator voor een bouwbedrijf waarbij ik aanbestedingsdossiers bereken. Sindsdien heb ik weer rust in mijn hoofd. Ik plan architectuur als hobby verder te zetten. Misschien dat ik nu eindelijk kan beginnen te tekenen aan die droomvakantiewoning in Turkije?’

‘Ik ervaar het als een rijkdom, die eindeloze zoektocht naar een identiteit’

Movses Der Kevorkian (39) leidt in Brussel een multicultureel team. Hij is net terug uit Armenië, waar hij lezingen gaf en deelnam aan een project voor huisvesting van oorlogsslachtoffers.

‘Al sinds mijn geboorte heb ik te maken met diversiteit en dubbele identiteit. Als Armeniër uit Libanon behoorde ik altijd al tot een minderheid en dat gevoel heeft zich verdergezet toen ik in België aankwam. Het stoort mij niet: ik ervaar het als een rijkdom, die eindeloze en voortdurende zoektocht naar een identiteit, zowel qua nationaliteit als op menselijk vlak.

Movses Der Kevorkian
Movses Der Kevorkian© Manuel Mendoza

In Libanon is multiculturaliteit een rijkdom op sociaal vlak, politiek leidt ze meestal alleen tot blokkering. In België wordt vooral het institutionele aspect ernstig genomen. De hele omkadering door de staat draagt bij tot het integratieproces. Diversiteit met succes zien samenvloeien bewijst dat echte samenwerking de mentaliteitsverschillen ruimschoots overstijgt.

Een van onze mooiste projecten werd in goede banen geleid door een team van vier spelers die deze diversiteit sterk tonen: een Armeens-Libanese architect, een Italiaanse bouwheer, een Marokkaanse ondernemer en de gemeente Molenbeek.

Hoe leven we samen? Dat zal altijd de hoofdkwestie blijven binnen architectuur. Het zoeken naar een gemeenschappelijke basis, een gemene deler, die de context van de architectuur overstijgt en alle beroepen aanbelangt.’

sillandsound.com

‘Een leerkracht zei dat ik beter schoonheidsverzorging kon gaan volgen’

Meer dan een jaar zocht de afgestudeerde Havvagül Varol (26) naar een plek waar ze stage kon lopen als architect. In maart startte ze bij het Antwerpse bureau DWYD Architecture.

‘De eerste keer dat er aan mij getwijfeld werd, was toen ik in het middelbaar zat. In de lagere school was ik altijd de eerste van de klas geweest, maar toen ik begon te puberen had ik niet altijd zin om te studeren, waardoor mijn punten begonnen te zakken. Ik kreeg van een leerkracht te horen dat ik ASO niet aankon en misschien beter schoonheidsverzorging kon gaan volgen, een richting die me niet interesseerde.

Het is moeilijk om te bepalen of zulke voorvallen iets met je roots te maken hebben. Na een tijd denk je paranoïde te worden. Toch leek er veel vaker aan mijn kunnen te worden getwijfeld dan aan dat van andere klasgenoten, gewoon omdat mijn ouders van Turkse afkomst zijn. Aan het einde van het middelbaar kreeg ik het advies dat ik geen universitaire opleiding zou aankunnen en werd me een graduaat aangeraden. Ik wilde bewijzen dat ik het wel kon en kreeg ook van mijn ouders veel steun om toch architectuur te gaan volgen.

Havvagül Varol
Havvagül Varol© Manuel Mendoza

Op mijn campus was ik in de minderheid. In mijn eerste jaar zaten we met een tiental studenten met diverse roots, in het tweede jaar bleef enkel een Turkse jongen mee over. Daardoor had ik meteen veel minder contacten op school. Als er groepjes gevormd moesten worden, had ik het gevoel dat medestudenten niet snel naar mij toe kwamen. Het vinden van een stageplaats werd ook een moeilijk parcours. Ik heb veel mails uitgestuurd waar ik nooit een antwoord op kreeg. In het begin had ik zelfs opzettelijk mijn foto niet op mijn cv gezet, omdat sommige mensen vooroordelen hebben als ze een vrouw met een hoofddoek zien. Ik hoopte dat ze op die manier op mijn portfolio zouden focussen, niet op wat ik draag. Soms zag ik ook aan hun gezichtsuitdrukking dat ze niet op mij zaten te wachten. Ik kreeg rare vragen, zoals ‘Wat denk je over Erdogan?’ Wat heeft dat met mijn werk te maken? Of: ‘Wat vind je papa ervan dat je in zo’n mannenwereld gaat werken?’ Intussen weet mijn vader wel dat ik architect wil worden. Sterker nog: hij heeft me hier altijd in aangemoedigd.

Zonder de steun van mijn ouders had ik het misschien opgegeven. Na meer dan een jaar zoeken vond ik gelukkig een stageplek bij een Antwerps bureau, DWYD Architecture. Ik ben heel blij dat ik bij hen terechtgekomen ben. Wanneer mijn stage over twee jaar wordt goedgekeurd door de Orde van Architecten ben ik officieel architect en zou ik eventueel een eigen bureau kunnen opstarten. Maar dat vind ik nog wat te vroeg. Ik moet eerst nog ervaring opdoen, al hoop ik ooit het lef te hebben om effectief voor mezelf te beginnen.

Na alle ontmoediging en mensen die niet in mij geloofden ben ik er toch maar mooi geraakt. Soms zou ik aan deze mensen willen tonen waar ik nu sta. Dus bij deze: de groetjes!’ (lacht)

dwydarchitecture.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content