Wondermooie plekjes in eigen land
Een UNESCO-Werelderfgoed is een gebied of een object dat is opgenomen op de internationale Werelderfgoedlijst van de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization.
Het doel is om gebieden of objecten die van groot cultureel of natuurlijk belang voor het menselijk erfgoed zijn te inventariseren en te beschermen. De bescherming is behoudens uitzonderingen in handen van het land waarin het werelderfgoed zich bevindt.
Uitzonderingen zijn situaties waarin het werelderfgoed ernstig wordt bedreigd in haar voortbestaan. Het gaat om culturele en natuurlijke werelderfgoederen. België ratificeerde de Overeenkomst voor het werelderfgoed in 1996. België heeft inmiddels 10 monumenten op de Werelderfgoedlijst.
1. De Grote Markt van Brussel Het prachtige stadshuis, het broodhuis en enkele gildehuizen grenzen aan de Brusselse Grote Markt, dat één van de belangrijkste toeristische trekpleisters van de Belgische hoofdstad is. Het plein behoort zonder meer tot de mooiste pleinen van Europa, en staat daarom ook geheel terecht sinds 1998 op UNESCO’s Werelderfgoedlijst.
2. Vlaamse begijnhoven Ook in 1998 werden een aantal representatieve voorbeelden van de verschillende types begijnhoven opgenomen in de UNESCO Werelderfgoedlijst: 5 van het stedelijk type, 4 van het pleintype en 4 van het gemengde type. Op de foto: het Groot Begijnhof in Leuven.
Begijnen waren vrouwen die hun leven aan God wijdden, zonder zich uit het wereldse leven terug te trekken. In de 13de eeuw stichtten zij daartoe eigen woongebieden, genoemd begijnhoven. Deze vormden ommuurde gemeenschappen die aan hun spirituele en materiële behoeften tegemoet kwamen.
De Vlaamse begijnhoven zijn architectonische ensembles bestaande uit een centraal gelegen kerkgebouw met al of niet een infirmerie, conventen en aparte huisjes met voorhofje gesitueerd rond een plein of uitgevend op een regelmatig gevormd stratenpatroon.
De bouwstijl weerspiegelt de stijl van de tijd maar was toch regionaal gekleurd door de aanwending van plaatselijk voorkomende bouwmaterialen. Omdat de begijnen vaak hun inkomsten verdienden door de was te doen voor anderen, was de bleekweide een onmisbaar deel van het begijnhof.
De goed bewaarde en ondertussen gerestaureerde begijnhofsites houden de herinnering levend aan de traditie van de begijnen, zoals die zich in Noordwest-Europa in de middeleeuwen ontwikkelde. Door de contrareformatie en de daarmee gaande verdieping van het religieuze leven werden vele Vlaamse steden in de 17e eeuw voorzien van een nieuw begijnhof.
In de 20e eeuw kregen de meeste begijnhoven na restauratie een andere bestemming zoals museum voor religieuze kunst (Sint-Truiden) of cultureel centrum (Hasselt). Sommige begijnhoven vormde men om tot studentenbehuizing (Leuven) of veranderden in bejaardenhuisvesting (Diest).
3. De scheepsliften van La Louvière Nabij La Louvière op het historische Centrumkanaal (de waterweg tussen Maas en Schelde) zijn nog steeds vier hydraulische scheepsliften te vinden. Ze werden gebouwd tussen 1888 en 1917, en overbruggen samen een verval van zo’n 68 meter. Eén lift overbrugt 15,4 meter en de andere drie elk 16,93 meter.
De scheepsliften zijn dubbel uitgevoerd en zijn hydraulisch met elkaar verbonden, waarbij het gewicht van de ene bak het gewicht van de andere compenseert. Inmiddels zijn de 4 liften sinds 1998 toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.
Sinds 2002, worden deze kunstwerken enkel nog voor de pleziervaart gebruikt. Het goederenvervoer wordt namelijk sindsdien omgeleid via de grote scheepslift bij Strépy-Thieu die het verval in een keer overbrugt.
Scheepslift nr. 1 te Houdeng-Goegnies werd begin 2002 zwaar beschadigd toen een opgehaalde sluisdeur voortijdig neerviel op een binnenschip dat de liftbak verliet. De lift werd, na een herstelling die lang op zich liet wachten, pas in mei 2011 opnieuw geopend voor de scheepvaart.
4. De belforten In 1999 werden de Belforten van Vlaanderen en Wallonië aan de Werelderfgoedlijst toegevoegd. Belforten zijn middeleeuwse wachttorens met een stormklok, en werden vooral in de Zuidelijke Nederlanden (van Vlaanderen tot Noord Frankrijk) gebouwd, tussen de 11e en 17e eeuw. Vanwege de belangrijke posities van veel van deze belforten, besloot UNESCO in 1999 om 32 belforten aan de lijst met Werelderfgoederen toe te voegen. In 2005 volgde er nog een reeks van 24. Op de foto: Belfort in Brugge.
5. Het historische stadscentrum van Brugge Het eivormige, middeleeuwse centrum van de historische stad Brugge werd in 2000 opgenomen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De Sint-Salvatorskathedraal en het stijlvol vormgegeven stadhuis zijn slechts enkele voorbeelden van de mooie middeleeuwse architectuur.
6. Enkele Brusselse Horta-huizen In 200 werden 4 huizen die ontworpen werden door Victor Horta op de Werelderfgoedlijst geplaatst: Hotel Tassel, Hotel Solvay, Hotel van Eetvelde en de woning en het atelier van Horta (nu het Hortamuseum).
De twee gebouwen die nu het Hortamuseum vormen, werden gebouwd tussen 1898 en 1901 en bevatten drie trappenhuizen: één voor de bewoners, één voor het architectenbureau dat hier was ondergebracht en een derde voor de bedienden.
Maar het is vooral de plattegrond en het vernieuwend ruimteconcept van het huis dat baanbrekend was: de kamers geven uit op het met een glazen lichtkoepel bekroonde trappenhuis, waardoor de lichtinval sterk wordt bevorderd.
7. De neolithische vuursteenmijnen in Spiennes De Neolithische vuursteenmijnen in Spiennes behoren tot de grootste en oudste vuursteenmijnen van Europa en staan sinds 2000 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Al in 4.000 voor Christus werden stenen uit de 15 meter diepe mijnen gedolven en bewerkt, maar de mijnen werden slechts zo’n 100 jaar geleden bij toeval ontdekt.
Spiennes is een dorp in de Belgische provincie Henegouwen en een deelgemeente van de stad Bergen (Mons). Het ligt op ongeveer 6 km ten zuidoosten van Bergen, in de Henegouwse Leemstreek, op de oostelijke rand van de Borinage, aan de Trouille.
8. De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Doornik Deze 134 meter hoge kathedraal is uniek, doordat het als enige kerk in Europa vijf exact even hoge torens telt. Architectonisch gezien is het één van de belangrijkste gebouwen van België, een baanbrekende romaanse voorloper met tal van elementen die in de gotiek hoogtij zouden vieren. Nadien is men er nergens in geslaagd om het harmonieuze beeld met de vijf even hoge torens te evenaren. Sinds 2000 prijkt de kathedraal op de UNESCO-lijst.
9. Het Plantin-Moretus complex in Antwerpen Het Plantin-Moretusmuseum is een historisch museum over de drukkersfamilie Plantin-Moretus. Het pand met de drukkerij is gelegen aan de Vrijdagmarkt in Antwerpen. In de zestiende eeuw bevond zich hier de boekdrukkerij Plantijn, die door Christoffel Plantijn werd gesticht.
Na zijn dood werd de drukkerij overgenomen door zijn schoonzoon Jan I Moretus. De drukkerij werd de ontmoetingsplaats voor tal van geleerden en humanisten, zoals Justus Lipsius en Simon Stevin.
In 1876 verkocht Edward Moretus de drukkerij met volledige inboedel aan de stad Antwerpen en de Belgische staat. Een jaar later, in 1877, kon het publiek het woonhuis en de drukkerij bezoeken.
Nadat het museum in 1944 zwaar beschadigd was door een Duitse V2 raket, werd het in 1951 heropend.
In 2002 werd dit museum genomineerd als UNESCO werelderfgoed en in 2005 effectief, als eerste museum ooit, op de lijst van werelderfgoed geplaatst, wegens de uitzonderlijk goed bewaarde historische drukkerij uit de zestiende eeuw.
Het volledige huis is uitgerust met Vlaams meubilair en kunstvoorwerpen en veel houtsnijwerk bekleed met goudleer. De collectie heeft ook een paar interessante doeken van Rubens, die een huisvriend was. In het museum is een schat aan historische boeken en drukken bewaard gebleven. De collectie omvat ruim 30.000 boeken (incunabelen en postincunabelen).
In de oude drukkerij staan er een aantal authentieke houten drukpersen, waaronder enkele zeer oude Blau-drukpersen. Er is een oude gieterij voor loden drukletters, compleet met een unieke collectie handgietvormen.
10. Het Stocletpaleis in Brussel In de Brusselse gemeente Sint-Pieters-Woluwe is het bekendste werk van de Oostenrijkse architect Josef Hoffmann te vinden, het Stocletpaleis. Voor de bouw van de magistrale villa werden kosten noch moeite gespaard, de bankiersfamilie Stoclet had immers geld genoeg, en wilde een luxueus nieuw onderkomen. Sinds 2002 is de villa niet meer bewoond, maar deze is echter ook niet publiek toegankelijk.
Het gebouw kwam tussen 1905 en 1911 tot stand. Naast Hoffmann leverden verschillende leden van de Wiener Werkstätte belangrijke bijdragen. De belangrijkste doelstelling van de Wiener Werkstätte was de integratie van kunst en kunstnijverheid. Met het Stocletpaleis werd een Gesamtkunstwerk gecreëerd van architectuur, interieurontwerp, decoratie en tuinaanleg.
Hoffmann en de zijnen waren niet aan financiële grenzen gebonden en konden de meest exclusieve materialen (marmer, verguld metaal, leer) toepassen. Bankierszoon Stoclet, die Hoffmann in 1902 in Wenen had leren kennen, betrok de villa met zijn echtgenote.
Een opvallend element aan de met marmer beklede buitenzijde is de beeldengroep op de toren, een creatie van Franz Metzner. De schilder Gustav Klimt vervaardigde de mozaïeken in de eetzaal en Fernand Khnopff bedacht er decoratief werk. Het gebouw is nog steeds bemeubeld met het oorspronkelijk ontworpen meubilair.
Leen Baekelandt in Plus Magazine
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier