Wetenschappers schaduwen roofdieren om kwetsbare ecologische hotspots te vinden

Zeeolifant

Belgische wetenschappers werkten mee aan een internationaal onderzoek om kwetsbare hotspots van biodiversiteit in de Zuidelijke Oceaan rond Antarctica in kaart te brengen. Ze deden dat door verplaatsingsgegevens van meer dan vierduizend roofdieren te combineren in een enorme dataset.

In een snel veranderende wereld is het belangrijk te weten welke gebieden bescherming nodig hebben tegen bestaande en toekomstige bedreigingen. Maar dat is tegelijk erg moeilijk objectief vast te stellen in de uitgestrekte oceanen, en met name in de afgelegen Zuidelijke Oceaan rond Antarctica.

Een artikel deze week in Nature beschrijft een nieuwe oplossing voor dit probleem: gebruik maken van gegevens van elektronisch gemerkte vogels en zeezoogdieren. Het Belgische Antarctisch Biodiversiteitsportaal was nauw betrokken bij het verzamelen, verwerken en standaardiseren van de gegevens.

Volg de roofdieren

De aanpak volgt het eenvoudige principe dat dieren naar plaatsen gaan waar ze voedsel vinden. Het identificeren van gebieden in de Zuidelijke Oceaan waar roofdieren het vaakst komen, vertelt dus waar hun prooi kan worden gevonden. Zo bezoeken bultruggen plaatsen waar ze zich kunnen voeden met krill, terwijl zeeolifanten en albatrossen gaan waar ze zich kunnen voeden met vis, inktvis of andere prooien.

Als al die roofdieren en hun diverse prooien op dezelfde plaats gevonden worden, dan bevat dat gebied Ć©n een grote diversiteit aan soorten Ć©n grote aantallen per soort. Dat gebied is dan van groot ecologisch belang.

Antarctische krachten gebundeld

Het project werd uitgevoerd door het internationale Wetenschappelijk ComitƩ voor Antarctisch Onderzoek (SCAR), met steun van verschillende andere onderzoekscentra, landen en partners.

SCAR schakelde zijn uitgebreide netwerk van Antarctische onderzoekers in om bestaande gegevens over roofdieren in de Zuidelijke Oceaan te verzamelen. Het resultaat: een enorme database met verplaatsingsgegevens van meer dan 4000 roofdieren van 17 verschillende soorten, verzameld door meer dan 70 wetenschappers in 12 nationale Antarctische programma’s.

Bultrug
BultrugĀ© Getty Images

Database

De indrukwekkende database geeft niet alle roofdieractiviteiten in de Zuidelijke Oceaan weer, omdat het onmogelijk is om Ć lle kolonies van elke soort te volgen. ‘Daarom werden verfijnde statistische modellen gebruikt om de bewegingen te voorspellen voor alle gekende kolonies van elk van de 17 roofdiersoorten in de hele Zuidelijke Oceaan’, zegt onderzoeker Anton Van de Putte. Hij is Belgisch wetenschappelijk vertegenwoordiger voor zowel SCAR als de Commissie voor het behoud van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR).

“Deze voorspellingen werden gecombineerd om een geĆÆntegreerde kaart te maken van de gebieden die bezocht worden door veel verschillende roofdieren met uiteenlopende prooibehoeften.”

Gebieden van groot ecologisch belang

De belangrijkste van deze gebieden – gebieden van groot ecologisch belang – liggen verspreid over het continentale plat rond Antarctica en in twee grotere oceaangebieden. Van die laatste strekt het ene zich uit van het Antarctische schiereiland tot aan de Scotia-boog, en omvat het andere de sub-Antarctische eilanden in de Indische sector van de Zuidelijke Oceaan.

Albatros
AlbatrosĀ© Getty Images

Mariene beschermde gebieden (Marine Protected Areas of MPA’s) zijn een cruciaal instrument voor natuurbehoud. Bestaande en voorgestelde MPA’s blijken zich grotendeels binnen de gebieden van groot ecologisch belang te bevinden die deze nieuwe studie heeft geĆÆdentificeerd.

Dat suggereert dat de MPA’s dus op goede plaatsen liggen, maar volgens klimaatmodellen kunnen die habitats wel verschuiven. De wetenschappers pleiten daarom voor dynamisch beheer van de gebieden, dat geregeld wordt bijgewerkt als reactie op de voortdurende veranderingen.

Van de Putte: ‘Dit soort onderzoek wijst op het belang van internationale samenwerking en het delen van wetenschappelijke gegevens. Alleen door de gegevens te combineren en gezamenlijk te analyseren, kunnen we tot deze resultaten komen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content