De Thaise provincie Ranong: onontdekt juweel aan de Andaman zee
In Ranong vind je nog wat in Zuidoost-Azië steeds zeldzamer wordt: zalige eilanden waar je je alleen op de wereld waant.
De provincie Ranong in het zuidwesten van Thailand ligt ingesloten tussen Myanmar en de Andaman zee en heeft de minste inwoners van het hele land. Weinig toeristen hebben dit mooie stukje Thailand ontdekt. Dat heeft wellicht te maken met het lange regenseizoen: zo’n acht maanden per jaar valt er neerslag. Maar al dat water zorgt er voor dat het bergachtige landschap weelderig groen en uitbundig begroeid is. Tachtig procent van de provincie bestaat uit bossen waar je eindeloze wandelingen kan maken.
In Ranong ligt ook het enige natuurreservaat in Thailand dat mangrovebossen beschermt: Ranong Biosphere Reserve. Bovendien liggen voor de kust rustige eilandjes die omringd worden door glashelder water. De beste tijd om de provincie Ranong te bezoeken is de droge en tegelijk minst warme periode tussen november en april.
De gelijknamige hoofdstad Ranong City is niet de meest bijzondere stad, maar het is toch interessant om er een dagje door te brengen. Al was het maar om de gratis spa’s. Verder is het streetfood er heerlijk en woont er een ethnische gemeenschap uit Myanmar die nog vaak traditionele kleding draagt.
De belangrijkste bezienswaardigheid op het vasteland van de provincie is Namtok Ngao National Park dat vooral bekendstaat om de Ngao waterval. Je ziet deze waterval die vanaf een massief rotsblok naar beneden valt, al van ver opdoemen. De Ngao waterval is dan ook 300 meter hoog. Je komt er via een korte wandeling door het regenwoud. Als je wil, zet je je wandeltocht nog verder naar de top van de waterval.
Behalve de Ngao en een aantal kleinere watervallen vind je in Namtok Ngao National Park ook dertien warme bronnen waar je in kan zwemmen.
Maar de belangrijkste reden waarom toeristen naar de provincie Ranong zouden moeten trekken, zijn de schitterende eilanden in de Andaman zee. Een van de bekendste is Phayam Island waar je vanuit Ranong City gemakkelijk naartoe reist. Dagelijks vertrekken er ferry’s die je binnen twee uur naar het eiland, dat 33 kilometer voor de kust ligt, brengen.
Op Phayam Island vind je lange witte stranden die begrensd worden door de meteen daarachter gelegen dichte bossen. In het groene binnenland van Phayam Island leven kleurrijke vlinders en luidruchtige tropische vogels zoals de bonte neushoornvogel. Tussen al dit moois kan je overnachten in kleine bungalows.
De inwoners houden zielsveel van hun eigen eiland en zorgen er gezamenlijk goed voor. Toeristen worden er gastvrij en warm ontvangen en aangespoord om ook hun steentje bij te dragen aan de zorg voor het eiland. Auto’s kom je er niet tegen, de inwoners gebruiken in plaats daarvan motorfietsen en scooters. Ook toeristen kunnen een scootertje huren om op het eiland rond te rijden.
Een deel van de inwoners van Phayam Island zijn ‘Moken’, ook wel zeezigeuners genoemd. Deze seminomaden wonen op zo’n 800 eilanden in Thailand en Myanmar en leven op het ritme van de zee. Ze gebruiken eenvoudige en traditionele voorwerpen zoals speren en netten om voedsel uit de zee te halen. Het deel van het jaar dat de zee rustig en kalm is, brengen ze door op het water.
Wat kan je als toerist doen op Phayam Island? Afgezien van luieren op het strand en zwemmen in de zee, kan je er snorkelen en duiken tussen de kleurrijke koralen, je kan er kajakken tussen de mangrovebossen, een trektocht maken door de jungle en speuren naar apen, wilde zwijnen en bijzondere vogels en je kan de surfen trotseren op een surfplank.
Ko Chang
Net als Phayam Island is ook Ko Chang een dichtbegroeid en bergachtig eiland. Het is een behoorlijk groot eiland: met een omvang van 40 bij 16 kilometer is het na Phuket het grootste eiland in Thailand. Toch trekken er nog maar weinig toeristen heen, alhoewel het ondertussen wel enige bekendheid begint te krijgen onder backpackers. Dat is ook niet vreemd want Ko Chang telt, naast het schitterende landschap met talloze watervallen en romantische baaien, de nodige hoogtepunten.
Het letterlijke hoogtepunt is Salak Phet, met 744 meter de hoogste berg op het eiland. Het klinkt weliswaar niet zo hoog, maar je hebt er een magnifiek uitzicht over het eiland en de zee. De wandeling naar de top is minder simpel dan het klinkt: in de hete en vochtige omgeving van de jungle ben je er wel een dag zoet mee. Zeker wanneer je onderweg de tijd neemt om even af te koelen in een van de watervallen of kleine riviertjes.
Wil je genieten van een mooi uitzicht zonder lang te moeten wandelen, dan is het Mu Koh Chang View Point een goed alternatief. Ook vanuit daar kan je over de wijde omgeving uitkijken. Nog een uitstapje waar je niet al te moe van wordt, is een scootertocht naar watervallen zoals Klong Plu en Thanmayom. Sportievelingen kunnen er voor de kiezen de fiets in plaats van de scooter te pakken.
Stranden vind je natuurlijk ook op Ko Chang. Hat Sai Khao is het mooiste strand. Het staat lokaal bekend als White Sand Beach, een bijnaam die genoeg zegt. Met een groot aantal hotels, restaurants en andere voorzieningen, is het wel het drukste strand. Houd je niet van drukte, dan zijn er op Ko Chang genoeg rustige plekjes aan zee te vinden.
Een leuk cultureel uitstapje tenslotte is het drijvende dorpje Bang Bao. De laatste jaren is het wel een pak toeristischer geworden door de vele souvenirwinkeltjes, maar je krijgt er toch nog een goede indruk van het leven in zo’n boven het water gebouwd vissersdorpje.
Wat kan je er doen? Omdat de wegen goed onderhouden worden op Ko Chang kan je er leuke scootertochten maken. Onderweg kom je overal panoramapunten tegen waar je even van het schitterende uitzicht kan genieten, je passeert oude tempels, watervallen en leuke strandjes. Ko Chang is ook ideaal voor wandelingen en trektochten door de jungle en over de bergen. Ook dan geldt dat je telkens watervallen en riviertjes tegenkomt waar je een bad kan nemen.
Surfen, kajakken, suppen, zwemmen, zeilen…. je kan het allemaal op Ko Chang. Maar vrees niet: je hoeft niet de hele dag actief bezig te zijn. Tussendoor is er genoeg gelegenheid voor een massage, yogasessie, kookles of meditatieoefening.
Koh Kam Archipel en Laem Son National Park
Op de vijf eilanden in de Andaman zee die samen de Koh Kam Archipel vormen, vind je nog het echte eilandgevoel: het gevoel de wereld helemaal voor jezelf te hebben, ver van de bewoonde wereld. Het binnenland van de eilandjes is jungleachtig en aan de kust vind je verlaten strandjes en rustige lagunes waar je ongestoord kan snorkelen en de onderwaterwereld in kan duiken.
Similan Charter & Tours is het enige bedrijf dat exclusieve dag uitstapjes naar deze archipel aanbiedt. Overnachten kan je er niet, maar wel een dag lang snorkelen, zwemmen en een boottocht door het mangrovebos maken.
De archipel is een onderdeel van het Laem Son National Park: een 315 vierkante kilometer groot natuurgebied langs de kust met getijdenkanaaltjes, koraalriffen, mangrovebossen, moerassen, regenwouden en zo’n twintig eilandjes voor de kust.
Door het gevarieerde landschap en de rust, tref je er een grote verscheidenheid aan dieren. Denk maar aan makaken, civetkatten, reuze eekhoorns, schubdiertjes, wilde zwijnen, slankapen en meer dan honderd verschillende soorten vogels.
Veel meer informatie over Thailand vind je op de website van de Thaise toeristische dienst
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier