De laatste lifter: waarom zijn we gestopt met autostop?

© Joris Casaer
Jorik Leemans
Jorik Leemans Journalist

Nu reizen steeds duurder wordt, is het misschien tijd voor een liftrenaissance. Waarom zijn we gestopt met autostop? En wie durft er nog een volslagen vreemde 
in zijn wagen mee te nemen? Onze redacteur liftte zuidwaarts, op zoek naar zon en ontmoetingen met 
onbekenden. Verslag van een reis in zes etappes.

Hoelang zou ik hier al staan? Dertig minuten? Veertig? De voorbijrijdende wagens laten teleurstelling en uitlaatgassen achter. Slechts af en toe wordt er verontschuldigend een hand opgestoken of lachend de schouders opgehaald. Ik vraag me af of het aan mij ligt. Doen mijn witte Veja-sneakers en zwarte Quechua-regenjas me dan toch niet benaderbaar ogen? Had ik misschien toch mijn baard moeten trimmen? Maak ik te veel oogcontact? Of te weinig? Moet ik harder glimlachen, of doet dat me lijken op een sociopaat? Deze beginnende lifter heeft er het raden naar.

Het is maandagochtend en de lucht boven Antwerpen is grijs. Om 8u06 heb ik voor het eerst mijn kartonnen bord in de lucht gehesen. Daarop, in zwarte blokletters: ­ZUIDEN / SUD. Erboven een lachend zonnetje, alsof ik zo kan zeggen: deze jongen heeft geen strafblad, is doorgaans goedgeluimd en poetste deze ochtend zijn tanden. Het leek me een goed idee om geen te afgebakende eindbestemming op te geven, om me te laten leiden richting de zon door de dichterlijke vrijheid. Tot dusver blijken er weinig creatievelingen rond te rijden.

Met de alcoholstift in mijn rugzak luister ik dan maar de andere zijde van mijn plakkaat op: Lille / Paris / Sud. Een gerichter kompas doet wonderen. Na een kwartier rolt een zwarte auto een raampje naar beneden. On y va.

MARIE-LAURE
Antwerpen – Laken (39’)

‘Marie-Laure?’ Is het nog liften als je meerijdt met een vriendin van een vriendin? Nu ik nog geen millimeter ben opgeschoven, kan het me eerlijk gezegd weinig schelen. Ik stap snel in, alsof Marie-Laure (29) zich anders nog zou bedenken. ‘Ik kan je in Brussel afzetten als je daar iets aan hebt’, zegt ze. Aan haar achteruitkijkspiegel bengelt Harry Styles. Ik ben eindelijk in beweging.

Waar Marie-Laure zich in herkent bij lifters: je weg zoeken met een rugzak aan. ‘Vorig jaar zijn mijn vriend en ik na vijf jaar uit elkaar gegaan. Dat is oké, we zijn nog steeds vrienden, maar het maakte dat ik ook op zoek moest naar een andere plek. Ik woon sindsdien in een cohousing. Het voelde bijgevolg wel alsof ik me als ­bijna-dertiger helemaal moest resetten. Het is een leeftijd waarop je wordt verwacht je weg gevonden te hebben. Ik vind het net wel fijn om te zien dat er meerdere wegen mogelijk zijn.’

We rijden de A12 op. Zelf heeft mijn chauffeur niet meer gelift sinds haar tijd in de Chiro. ‘Als je een onbekende was, zou ik je ook wel hebben meegenomen, maar misschien minder snel omdat ik onderweg ben naar het werk.’

In tegenstelling tot de jaren zeventig of tachtig (zo werd me verteld), zie je vandaag haast geen lifters meer onderweg. Sommige experts wijten het vooral aan de toename van autobezit of het vervangende carpoolen, anderen wijzen erop dat zowel goedkoper openbaar vervoer als langeafstandsbussen het fenomeen de kop indrukten. Ook een groter gevoel van onveiligheid wordt geopperd, vooral bij vrouwen, maar ook mijn lief was pas gerust als ik live-­updates zou delen. Ik maak me minder zorgen: de meeste mensen deugen toch? Of hoe een vriendin het zei: ‘Seriemoordenaars zijn very eighties.’

liften

Marie-Laure zal vandaag de enige vrouw zijn die me meeneemt. Recent onderzoek over waarom dat het geval is bestaat er helaas niet. Ik lees dat wetenschappers uit Bretagne in 2012 uitzochten of lifters die bloemen vasthielden sneller meegenomen werden door vrouwelijke bestuurders dan zonder. Voor vrouwelijke lifters was er haast geen verschil, terwijl de mannelijke testpersonen zo tot negen procent meer vrouwen deden stoppen.

Had ik maar een boeket op zak.

MOHAMED
Laken – Ruisbroek (16’)

Mijn volgende chauffeur heeft 4,99 sterren. Dat is het voordeel aan een Uber nemen: je weet perfect wat je kunt verwachten.

Even ter mijner verdediging: het is niet dat ik het niet probeerde. Na meer dan twee uur liften op verschillende locaties richting de oprit van de autostrade, was de moed me in de schoenen gezakt. Een royale behandeling krijg je niet als lifter in Laken. Ik zag ettelijke wagens voorbijrijden, gezichten die zich schuilhielden achter licht getinte voorruiten, verhalen die ik nooit zou horen. Zou ik vandaag niet ontmoeten: de vrouw die net van de fertiliteitskliniek terugkomt en voor het eerst leven draagt, de trucker die zichzelf tijdens de lange ritten Spaans aanleert met audiotapes, de hartchirurg met liefdesverdriet.

Stopt wel: Mohamed, al heb ik hem daar natuurlijk voor betaald. Met meer dan 1600 ritten op de teller zou je hem gerust een beroepsliftgever kunnen noemen. ‘De broer van een vriend is sinds enkele weken aan het liften van Istanboel naar Berlijn’, zegt hij. ‘Hij is nog steeds onderweg.’ (Nee, een motivational speaker is Mohamed niet.) Ik vraag hem of hij zelf al eens lifters heeft meegenomen in de hoop mijn vertrouwen te herstellen. ‘Een keer heb ik twee vrouwen en een jongetje naar Brussel vervoerd, maar ik begrijp wel dat niet iedereen vreemden in zijn wagen laat.’

Mensen zijn banger 
geworden, zeker 
sinds corona, toen ons 
letterlijk werd ­gezegd 
om vreemden niet in 
onze buurt te laten.

Abderrahim

Nochtans, als ik de cijfers mag geloven, is de Belg sneller bereid om lifters te laten instappen dan de meeste Europeanen. Liftersplatform hitchwiki.org publiceerde in april een verslag waaruit bleek dat je in ons land gemiddeld slechts tussen de tien en twintig minuten moet wachten. Ook Nederland scoort hetzelfde, net als de strook in Frankrijk die ik richting Parijs zou volgen – oef. Vooral de Spaanse regio Valenciana kleurt rood, met wachttijden tot over een uur. Misschien toch niet te ver zuidwaarts reizen?

Aan een tankstation langs de E19 stap ik uit. ‘Succes met je reis’, glimlacht mijn chauffeur. ‘En anders bel je me maar.’

DAVID
Ruisbroek – Saint-Ghislain (28’)

Online had ik het als tip gelezen tijdens mijn voorbereiding: iemand gevangen zien tussen op- en afritten speelt blijkbaar in op de menselijke psyche. ‘Ik kan je afzetten aan de Franse grens’, zegt David (54) nadat ik nog geen twintig minuten aan het tankstation heb gestaan. Hij heeft een sigaret tussen zijn vingers en gebaart naar de stoel naast hem. Dat hij voor de kost liften herstelt, mag je wat mij betreft gerust een poëtische speling van het lot noemen. Ook mijn geloof in het liften is na het eindeloze wachten in Laken eindelijk hersteld.

Ik vraag hem waarom hij me helpt. ‘Dat is hoe wij in het leven staan’, antwoordt David. Met ‘wij’ bedoelt hij de leden van de Harley Davidson Club Desperados Los Amigos, opgericht door zanger-acteur Johnny Hallyday in 1992. Zelf is David sinds twee jaar lid. ‘Als biker hang je enkele kernwaarden aan. Een van de belangrijkste, naast vriendschap en loyaliteit, is respect. Voor elkaar, maar ook voor iedereen buiten de club. Dat maakt dat ik altijd zal proberen om iemand te helpen als ik kan, zoals jou nu.’

Hij vertelt over de rust die hij ervaart op de motor, het groepsgevoel wanneer er samen opuit getrokken wordt. Hij glimlacht wanneer hij vertelt dat zijn echtgenote ook in de club zit. ‘Vrouwelijke bikers worden bij ons Hal­ladies genoemd. Regelmatig trekken we er ook met zijn tweeën opuit. Er bestaat geen groter gevoel van vrijheid.’

In zekere zin zou je liften ook met biken kunnen vergelijken, bedenk ik wanneer hij me bij de volgende aire afzet. Het gevoel van verbondenheid, het onderweg zijn… Enkel het helmhaar ontbreekt.

SEYIT
Saint-Ghislain – Assevillers (59’)

Nog een tip die ik online las: spreek mensen rechtstreeks aan, dat maakt afwijzen moeilijker. Een cabrio staat deels geparkeerd op een parkeerplek voor mensen met een beperking – iemand met nood aan wat goede karma dus. Alexandre-Seyit (29), Seyit voor de vrienden, lijkt geen seconde te twijfelen. ‘Stap maar in.’

De Fransman is vanochtend zelf in België vertrokken, uit Luik, waar hij de wagen oppikte. ‘Ik lap wagens op om ze weer door te verkopen. Een van de fijnste dingen daaraan vind ik de uren op de baan. Als ik kon, deed ik het elke dag.’ Dat ik aan het liften ben, vindt hij ook helemaal niet gek. ‘Ik ben opgegroeid op het platteland, waar dat heel veel gedaan werd. Mensen lijken er vandaag meer schrik voor te hebben. Ik ben ook voorzichtig, maar ga af op mijn buikgevoel. Jij zag er niet echt bedreigend uit.’

Ook al zijn we het middaguur al bijna twee uur voorbij, toch staat hij erop om me op een lunch te trakteren. Tijdens het eten praten we over zijn kinderdroom om politieagent te worden, maar hoe die bij zijn laatste examen ge­­fnuikt werd door een racistische jury. Over zijn kinderwens (‘ik droom van een groot gezin’), zijn recente huwelijk (‘een waanzinnig feest’) en over zijn familie. Dan wordt hij wat stiller.

Ik ben voorzichtig, 
maar ga af op mijn buik-
gevoel. Jij zag er niet 
echt bedreigend uit.

Seyit

‘Naast mijn vrouw is mijn moeder de belangrijkste persoon in mijn leven. Het afgelopen jaar is er darmkanker bij haar vastgesteld. Zelf wist ze het al langer, maar ze wilde haar kinderen er niet mee belasten. Dat is eigen aan de Turkse cultuur: ouders willen hun kinderen afschermen voor hun problemen. Ik heb veel gehuild, omdat ik wil dat ze mijn toekomstige kinderen leert kennen. Dat zij haar leren kennen. Familie is alles. Gelukkig is ze volgens de dokters nu bijna genezen. Ik heb opnieuw gehuild toen we dat nieuws kregen.’

We nemen afscheid op een regenachtige parking. Ik zeg hem dat ik hem het allerbeste wens in het leven, en daar is geen letter van gelogen. Met een grote glimlach rijdt Seyit weg. Alleen vrienden mogen hem zo noemen.

ABDERRAHIM
Assevillers – Saint-Denis (57’)

Als je denkt dat een jongen met een natgeregend kartonnen bord sneller wordt meegenomen: think again. Na veel nee-geschud en een man die vroeg hoeveel geld ik overhad voor een lift naar Parijs, stopt er plots een autootje. Abderrahim (28) is onderweg naar huis, naar Orléans, maar hij wil me gerust aan de rand van de hoofdstad afzetten. ‘Mensen zijn banger geworden, zeker sinds corona, toen ons letterlijk werd gezegd om vreemden niet in onze buurt te laten’, zo deelt hij zijn theorie over liften.

‘Zelf laat ik me steeds leiden door menselijkheid. Ik weet niet of jij gelovig bent – dat maakt me ook niet uit – maar mij heeft de Koran altijd geleerd om naasten te helpen. Ik geloof niet in goed karma, iemand helpen doe je niet voor jezelf. In onze steeds individualistischere maatschappij is het volgens mij belangrijk om je bewust te zijn van je privileges en verantwoordelijkheden.’

Je auto is toch een 
soort cocon. Daarin 
laat je niet snel iemand 
toe die je niet kent.

Sigfried

Ik vraag hem op welke manieren hij dat nog doet, zijn medemens helpen. ‘Dat zeg ik liever niet’, antwoordt hij. ‘Als ik dat wel doe, verliest die goede daad voor mij zijn waarde.’

In het onlineboek Rules of Thumb beschrijft beroepslifter Christopher Drifter dat ook lifters een bepaalde verantwoordelijkheid dragen. “Als je een goede lifter wilt zijn, moet je iets terugdoen. Er is een onuitgesproken contract waarmee je akkoord gaat als je in iemands voertuig stapt: zij brengen je dichter bij je bestemming, en jij zorgt voor goed gezelschap. (…) Als ik iemands voertuig verlaat en ze zijn minder bereid om de volgende lifter op te pikken, dan heb ik gefaald.”

God mag het weten welk rapport ik achterlaat.

MARTIJN & SIGFRIED
Saint-Denis – Parijs (26’)

‘Je bent de eerste lifter die ik meeneem’, zegt Sigfried (48). ‘Ik heb ooit al weleens een koppel dat naar Eindhoven moest uit de regen gered’, vult zijn collega Martijn (45) aan. Bij het zien van een Nederlandse nummerplaat was ik meteen naar de wagen gelopen in de hoop op Hollandse gastvrijheid. Mijn instincten waren juist. De heren zijn onderweg naar een congres over laadpalen. Hun elektrische wagen schuift geluidloos in de file richting het centrum aan.

liften

Ik ben intussen al meer dan negen uur onderweg. Ik ben moe en ook mijn sociale batterij is vrijwel leeg. Met mijn laatste krachten vraag ik Sigfried wat hem tot nu toe tegenhield. ‘Je auto is toch een soort cocon’, antwoordt hij. ‘Daarin laat je niet snel iemand toe die je niet kent. Ik zou enkel mensen binnenlaten van wie ik vermoed dat het me interessante gesprekken kan opleveren.’ Ik bedenk me dat ik wellicht niet aan de verwachtingen voldoe.

Het is 17u50 en ik stap uit op een boogscheut van de Arc de Triomphe. Na een lange estafette richting Parijs voelt de overwinningsboog meer dan terecht. Al besef ik ook: mocht liften een discipline worden in de nakende Spelen, dan zou ik, na tien uur reizen, wellicht geen podiumplek bemachtigen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content