Who Made My Clothes? Het Belgische slowfashionmerk King Comf kiest voor Portugese productie

© Studio NUNU

‘Ik snap niet hoe mensen die bewust op onethische manier kleding maken daar ‘s nachts niet van wakker liggen,’ hekelt Cleome Clements, ontwerper en eigenaar van het Belgische slowfashionmerk King Comf. Haar kleding- en schoenencollecties worden op ethische wijze geproduceerd in Portugal. Sinds het debuut van haar merk in 2020 pleit ze voor een duurzamer modelandschap. 

In teken van Fashion Revolution Week vragen we aan drie Belgische merken waar ze hun kleding produceren. Lees ook hoe pyjamamerk Woody in Turkije produceert en waarom See through the label naar Nepal trekt voor creaties uit neteltextiel.

Voordat Cleome Clements haar eigen merk startte, werkte ze al tien jaar achter de schermen als ontwerper voor andere Belgische modehuizen. Hoewel ze graag voor deze merken ontwierp, had Clements moeite met de manier waarop kleding werd gezien als een wegwerpartikel. Na een halfjaar was een kledingstuk niets meer waard. Daarenboven merkte ze op dat in naaiateliers de overschotten van stoffen niet werden gebruikt. Zulke overschotten worden ‘deadstock’ genoemd: stoffen die door een fout niet verkocht geraken aan modemerken of stoffen die niet volledig zijn opgebruikt door een merk. Deze stoffen worden dan weggegooid. 

Kledingmerken moeten aangemoedigd worden om dichter bij huis te produceren

Cleome Clements

Daar wilde Clements verandering in brengen. ‘Zo is King Comf ontstaan: enkel deadstock aankopen en dan gebruiken voor mijn kledinglijn. Ik koop dus geen nieuwe stoffen.’

Volgens COSH!, het online platform voor duurzame mode, zijn er wereldwijd 30 miljard stukken aan textieloverschot. Materiaal te over voor King Comf dus. 

Een vrouw ligt op een gigantische stapel textieloverschotten.
© King Comf

King Comf staat bekend om de felgekleurde kimono’s, hemdjurken en sneakers. Van elk kledingstuk zijn er maar een paar beschikbaar. Grote collecties heeft King Comf niet. Met deze aanpak moet Clements wel flexibel zijn. King Comf volgt niet de gebruikelijke twee tot vier collecties per jaar zoals traditionele modemerken. ‘Stel dat ik maar tien meter stof heb, dan kan ik maar drie kimono’s van dezelfde stof maken,’ aldus Clements. In 2023 redde King Comf 1000 meter stof aan deadstock. Dit jaar heeft het merk al 400 meter aan deadstock gebruikt. Per jaar recupereren ze 500 à 700 restlappen runderleer voor de schoenenlijn.

Portugese productie

Clements zoekt haar stoffen in de Guimarães regio van Portugal, bekend voor zijn weverijen, waar de ateliers zich ook bevinden. Dit verlaagt de transportkosten en daarmee stoten ze minder uit. Dan volgt de productie. ‘In het begin maakte ik zelf kimono’s. Nu wordt mijn kleding gemaakt in naaiateliers in Portugal. Het zijn familiebedrijven die ik goed ken en waar ik tijdens mijn vorige baan ook al mee had gewerkt. Hun werknemers krijgen degelijk betaald. De meesten zijn gemiddeld ook wat ouder en werken daar al 30 à 40 jaar: experts in hun vak dus. Zulke knowhow is elders moeilijk te vinden.’

Daarna volgt het transport. Vanuit Portugal komen kledingstukken via de snelwegen naar België, verpakt in plastic en opgestuurd in kartonnen dozen. Deze plastic zakken houdt Clements bij en gebruikt ze om pakjes terug naar Portugal te sturen. Zo wordt er geen plastic weggegooid. De kledingstukken stuurt ze naar haar klanten in plasticvrije verpakking. 

Zo produceert en distribueert King Comf hun kleding op ethische wijze. Het helpt dat de bedrijven waarmee ze werkt dezelfde doeleinden hebben. De weverij die haar deadstock levert, is GOTS-gecertificeerd en 100% BCI. Haar leerleverancier heeft een ‘Leather Working Group Member’-certificaat. Als dat betekent dat productie soms wat langer duurt om de ethische werkpraktijken te garanderen, dan is dat maar zo. De onregelmatigheid van de collecties benadrukt Clements ethische boodschap: King Comf werkt op zijn eigen tempo.

Een naaiatelier in Portugal. Er zitten vrouwen achter naaimachines te werken.
© King Comf

Dit staat lijnrecht tegenover hoe traditionele modemerken en fastfashionmerken opereren. Zij volgen een strak stramien. Ook modehuizen van bekende luxegroepen maken gemiddeld zes collecties per jaar, maar krijgen jaarlijks klachten over hun gebrek aan transparantie. Claims over dwangarbeid en ongereguleerde fabrieken zijn makkelijk te vinden. Toch zijn deze merken razend populair.

Ik geloof heel erg dat er iets moet veranderen in de modewereld

Cleome Clements

Clements speculeert over de onethische productie van modemerken: ‘Of ze zijn onwetend en bezoeken hun fabrieken niet, of ze willen enkel winst maken. Grote merken moeten duizenden werknemers betalen. Alsnog snap ik niet hoe mensen die bewust op onethische manier kleding maken daar ‘s nachts niet van wakker liggen,’ hekelt Clements. 

De oplossing volgens Clements? ‘Kledingmerken moeten aangemoedigd worden om dichter bij huis te produceren. Merken die hun fabrieken en ateliers te weinig controleren, zouden bijvoorbeeld verplicht kunnen worden een taks te betalen.’ Al geeft ze toe dat het een genuanceerd probleem is. ‘Soms zijn fabrieken helemaal in orde, maar nemen werknemers kledingstukken mee naar huis om het af te maken. Dat kan je niet controleren.’

De prijs van duurzaamheid

Een blik op de website van King Comf leert ons dat een kimono van het merk makkelijk tweehonderd euro kost. De prijzen verlagen gaat niet. Clements haalt haar rekenmachine naar boven om het uit te leggen. ‘Stel dat een kimono honderd euro kost, dan blijft er na BTW en na de prijs van de stof ongeveer 33 euro over. Daar zou ik mezelf, de ateliers, de deadstock en het transport mee moeten betalen. Dat is te weinig. Het prijskaartje ligt hoger, want zo krijgt iedereen eerlijk betaald.’ Clements voegt toe dat haar kleding lang meegaat. Tweehonderd euro voor een stuk dat je minstens tien jaar zal dragen, is volgens haar een eerlijke prijs. 

De  prijzen van sommige andere merken liggen lager en hun marketingtactieken doen blijken dat dit op ethische wijze mogelijk is. ‘Vaak doen fastfashionmerken aan greenwashing,’ zegt ze daarover. ‘Kleine, duurzame merken kunnen daar niet tegen opboksen. Ik zit dus niet op hetzelfde speelveld als fast fashionspelers.’

Een vrouw in een blauw en rood gestreepte kimono staat tussen de grozene planten op een houten vloer. Ze heeft een zonnebril op en houdt een bloempot met bloemen vast. Het is een foto om de kimono te verkopen.
© Studio NUNU

Maar Clements legt de schuld niet bij de consument. ‘Voor velen zijn fastfashionmerken de enige optie. Maar ik geloof heel erg dat er iets moet veranderen in de modewereld. Hoe meer aandacht duurzaamheid krijgt, hoe meer consumenten zullen nadenken over wat ze kopen.’

kingcomf.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content