Van pauw tot pinguïn: waarom mannenmode zo saai en uniform geworden is

De mannen van Downtown Abbey gaan jagen in een tweed kostuum © Alamy Stock Photo
Nathalie Le Blanc
Nathalie Le Blanc Journalist Knack Weekend

Hoge hakken, pruiken, kant en strikken, tot een jaar of 230 geleden vond je ze zowel in de kleerkast van vrouwen als in de garderobe van mannen. Vandaag is dat anders en kleden mannen zich, op z’n zachtst gezegd, uniform. Vanwaar die grote versobering in de mannenmode?

Mannenmode is saai. Dat is geen waardeoordeel maar een vaststelling. Of je nu op kantoor, restaurant of in je sofa zit, de kans is groot dat de mannen in je buurt soberder gekleed zijn dan de vrouwen. Snuister rond in een doorsnee winkel en je ziet dat het aantal silhouetten, kleuren, stoffen en modellen voor mannen veel beperkter is dan voor vrouwen. We stellen ons daar weinig vragen bij, het is gewoon zo. Maar het was niet altijd zo. Wie al eens een museum binnenstapt, kan er niet naast kijken. Anthony van Dyck schilderde op magistrale wijze de kanten kragen, zijden gewaden en brokaten kniebroeken van de Europese aristocraten.

Bij Rembrandt dragen ze dan wel vaak zwart, maar sober kun je de wapperende haren, grote hoeden en gesteven kragen niet noemen. Scharlaken rood en koninklijk blauw in rijkelijke draperingen, hemden met volants, vesten met complex borduursel, gouden knopen en een schoen met een mooie hak: de kleerkast van de doorsnee man was eeuwenlang geen minimalistische oase.

De schilder Jan Frans van Dael draagt op dit schilderij van Robert Lefèvre een sober rokkostuum © Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen Plaatsnijdersstraat 2 B-2000 Antwerpen België

De flamboyante oude tijd

Van de 13de tot de 18de eeuw is de basisesthetiek – stijl, stoffen, accessoires – van mannen- en vrouwenkleding min of meer hetzelfde, vertelt dr. Nicola Brajato, die aan de Universiteit Antwerpen onderzoek doet naar fashion en gender. ‘Er waren uiteraard verschillen. Mannen toonden hun benen, bijvoorbeeld, terwijl vrouwen die tot begin twintigste eeuw verborgen hielden onder lange rokken. Maar de verschillen zaten meer tussen de sociale klassen dan tussen de genders.’

Wie arm was, had weinig kleding, wie geld had, liet het breed hangen. Flamboyant zijn was voor de aristocratie dé manier om met rang en rijkdom uit te pakken. Meer zelfs, het was een sociaal imperatief, legt mode-socioloog Aurélie Van de Peer uit. ‘Maakte je deel uit van de adel, dan werd er verwacht dat je je modieus kleedde. Vrouwen én mannen werden sociaal gestraft als ze dat niet deden. Vergelijk het met wat er vandaag zou gebeuren als je je tanden niet goed verzorgt.’

In de loop van de achttiende eeuw gaat er heel wat verschuiven. Tradities en dogma’s worden in vraag gesteld, wetenschap en technologie schakelen een versnelling hoger, politiek en filosofie ontwikkelen revolutionaire ideeën en de economie wordt door elkaar geschud: de verlichting. In 1776 worden de Verenigde Staten, toen nog maar met dertien, onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk, en toen Benjamin Franklin en Thomas Jefferson als ambassadeurs naar Parijs werden gestuurd, weigerden ze de flamboyante stijl van het hof te dragen, vertelt Chloe Chapin, hoogleraar American Studies aan de universiteit van Harvard. ‘Dat strookte niet met hun idee van democratie. Ze kozen bewust voor een sober “democratisch kostuum” om altijd de eenvoudigst geklede gasten in elke kamer te zijn.’

Lees ook: Van kattentruien tot papa’s poloshirt: 10 herfstige catwalktrends voor mannen

Allemanskleren

In 1789 wordt de Franse monarchie op revolutionaire wijze afgeschaft, en als de economie sputtert tijdens en na de Napoleontische oorlogen, is iedereen in Europa volgens Chapin zo blut dat ‘allemanskleren’ populairder worden. De revoluties zijn niet alleen politiek en filosofisch, stelt John Flügel. Ergens eind achttiende eeuw trekt alle kleur weg uit mannenkleding, en is het gedaan met de tierlantijnen, zo schrijft deze Britse psycholoog in 1930 in zijn boek The Psychology of Clothes. Een stijlrevolutie die tot vandaag nazindert. Hij doopte het fenomeen ‘The Great Male Renunciation’.

“Met deze plotse reductie in de mannelijke decoratieve kledingstijl geven mannen hun recht op vrolijke, verfraaide vormen van versiering op. Dat wordt iets voor vrouwen”, schrijft hij. “De enige stijl die nog kan is streng, ernstig en ascetisch. Mannen willen niet langer als mooi gezien worden, vanaf nu stralen ze nut en zelfbeheersing uit.” Hoe dat komt, daar zijn historici het volgens Flügel over eens. De Franse Revolutie met de bijbehorende vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid wilde af van het ancien régime en zijn vestimentaire toeters en bellen. Broederlijkheid toonde je vanaf nu door voor een soort uniform te kiezen. De donkere kleuren en sobere modellen zijn gebaseerd op militaire uniformen en ‘praktische’ jachtkledij. Gelijkheid maakte korte metten met linten, kant en kleuren. Uniformiteit en eenvoud worden de norm.

De mannen van Downtown Abbey gaan jagen in een tweed kostuum © Alamy Stock Photo

Opkomst van het pak

Cruciaal is volgens Flügel het feit dat ‘werk’ respectabel wordt. Behalve in het leger en in de kerk, werkte de aristocratie eeuwenlang niet in de zin die wij vandaag kennen. Hun leven speelde zich af in salons en balzalen, niet in kantoren of winkels. ‘De adel keek neer op de bourgeoisie en de “werkende’ advocaten en artsen”’, vertelt Van de Peer. Maar een industriële revolutie, een kolonisatiegolf en een explosie van kapitalisme later, wordt geld verdienen net de definitie van succes.

In kantoren, winkels en al snel ook fabrieken waren de kledingvoorschriften eenvoudig en praktisch. Het pak zoals we het vandaag kennen krijgt in een paar decennia zijn vorm. Pantalon, hemd, vest, jas en das. Deze ‘commerciële’ stijl klimt gestaag op in de sociale rangen. ‘De boodschap was duidelijk’, vertelt Van de Peer. ‘Ik ben niet met kleding bezig, ik wijd me aan het verdienen van geld. Het ging ook over ratio en geest, en afstand nemen van het lichaam.’

Heren die consumeren

Flügel kan zijn frustratie over al die uniformiteit niet verstoppen, en veroordeelt de ‘renunciatie’ van stijl. Nu is verwerping nogal een groot woord, vindt Nicola Brajato. Berekend ook, alsof mannen op een vergadering beslist hebben om voor soberheid te gaan. ‘Maar we kunnen niet ontkennen dat een duidelijke verandering in hoe mannen zich kleden gelinkt is aan hoe mannelijkheid geuit werd.’ Het duurt nog tot pakweg 1850 voor het pak zoals we het nu kennen door alle mannen gedragen wordt, legt Chapin uit.

‘Ik noem dat de evolutie van pauwen naar pinguïns. Mannenkleding wordt zo uniform dat jij en ik vandaag meteen weten wat ik bedoel als ik het over “een pak” heb. Met bijvoorbeeld “jurk” of “rok” zijn de mogelijkheden immens, bij een pak hoort maar één beeld. Een consistent en visueel oninteressant beeld.’ Uiteraard blijven de heren consumeren, stelt Van de Peer: ‘Ze probeerden zich nog altijd te onderscheiden, maar dan met details. Een wandelstok, een horloge, een mooie stof, een net iets andere snit.’
Wat meer is, Europeanen exporteren hun idee van mannenmode naar alle landen die ze koloniseren, en zo wordt het donkere pak bijna wereldwijd een uniform én een symbool van macht. ‘Witte macht’, benadrukt professor Chapin. ‘Arbeiders, mensen die in slavernij leefden en niet-Europeanen of Amerikanen droegen vaak geen pakken.’

Cary Grant in een krijtstreeppak, een stijl die op dat moment in Europa en de VS door bijna alle mannen gedragen werd. © Getty Images

Echte mannen

Helemaal uit het niets kwam deze plotse ommezwaai niet. En misschien was ze niet eens zo plots, legt dr. Brajato uit. ‘In Groot-Brittannië bijvoorbeeld, was kleding al aan het versoberen sinds halfweg de 17de eeuw, onder invloed van de puriteinen die kritisch waren voor te flamboyant geklede mannen. Tegelijk met de sociale en andere revoluties op het einde van de 18de eeuw, verschuiven de lijnen als het over gender gaat. Mannen werden vanaf nu nadrukkelijk gezien als publieke figuren die de openbare ruimte innamen, terwijl vrouwen het private gender werden. Dat werd steeds duidelijker in hoe ze zich kleedden.’

Niemand vroeg zich af of Louis XIV en zijn aristocraten wel échte mannen waren, in hun hermelijnen mantels, zijden pakken en gepoederde pruiken. Dat verandert eind 18de eeuw. Overdadige consumptie van frivole dingen wordt vanaf dan gezien als vrouwelijk, en dus schudt mannelijkheid zijn hupse ijdelheid af. ‘Het begin van de 19de eeuw wordt ground zero voor mannen-kleding, tot op vandaag,’ vertelt Nicola Brajato. ‘Omdat ons idee van mannelijkheid nog zeer dicht bij dat van toen ligt. En de normen blijven streng. Bijna claustrofobisch. De socioloog Fred Davis noemt het een soort sociale zelfmoord om als man fouten te maken op vlak van kleding.’

Overdreven? Hm. Een luchtige bloemenjurk of een overall, een cocktailjurk of een smoking, een mantelpakje of jeans-en-een-T-shirt, vrouwen kunnen anno 2024 min of meer dragen waar ze zin in hebben. Er is bijna geen enkele outfit die ervoor zal zorgen dat ze uitgesloten of aangevallen worden. Bij mannen ligt dat vandaag nog altijd anders, stelt Brajato. ‘Mannelijkheid wordt streng bewaakt, dus worden mannen strak in het modegareel gehouden. Voor hen heeft buiten de vestimentaire lijntjes kleuren nog altijd gevolgen.’

Peacocking

Zijn we nu niet een beetje te streng, vraag je je af. In de jaren zestig en zeventig zagen we ook de mannenmode opnieuw experimenteler worden, niet? Denk oranje fluweel, olifantenpijpen, plateauschoenen en Beatleshaar. Peacocking, heette dat. ‘Die vestimentaire experimenten gingen hand in hand met een veranderende maatschappij’, vertelt dr. Brajato. ‘Meer welvaart, het ontstaan van jeugdcultuur, emancipatie van vrouwen en de LGBTQI-gemeenschap, en andere soorten activisme en rebellie. Het leek even of mannenmode weer wakker werd na meer dan een eeuw in een winterslaap.’

Prince grijpt terug naar de frullerie van de 18de eeuw © Getty Images

De David Bowies, Princen en John Travolta’s pauwden enthousiast en zelfs de man in de straat die niet met mode bezig was, zag zijn hemdkragen groter en zijn broeken kleurrijker worden. Maar de sobere regels waren er wel degelijk nog, stelt professor Chapin. ‘Kijk naar foto’s van politici uit die tijd. Daar was het driedelige pak, misschien met een iets bredere das, nog altijd de norm.’ Leo Tindemans en Richard Nixon kozen inderdaad niet voor hippiehemden en geruite pakken. En punk en new wave rebelleerden dan wel tegen het systeem, maar dat deden ze met Schotse kilts, gescheurde jeans en leren jassen, niet met zwierige rokken of jurken voor mannen. Zelfs de rebellen kleurden binnen de lijntjes.

Iedereen casual

In de jaren tachtig verschuift mannenmode opnieuw richting uniformiteit, vertelt Brajato. ‘Vrouwen nemen steeds meer ruimte in, in de werkplaats en de openbare ruimte, en de eerste klachten over een crisis in mannelijkheid duiken op. Dat brengt de striktere vestimentaire regels terug. Het grappige is dat designers die willen vernieuwen in mannenmode, nu nog vaak teruggrijpen naar de jaren zeventig. Denk bijvoorbeeld aan de smalle silhouetten van Raf Simons.’

Wie vandaag door een drukke straat loopt, ziet niet veel maatpakken meer. We kleden ons meer casual dan ooit. Na jeans, houthakkershemden en T-shirts kwam er street- en loungewear. Basketschoenen werden sneakers en hebben niets meer met sport te maken. Fleecetruien en Gore-Tex-jassen zie je vandaag zowel op kantoor als op de skipiste, Business bro’s dragen – weliswaar peperdure – grijze T-shirts en op een warme dag spot je op kantoor weleens een bermuda. Maar ook al kleden zowel mannen als vrouwen zich vandaag minder formeel dan ooit, ook deze casual mannenmode is soberder, donkerder en saaier.

De mannen van Friends, in al hun vestimentaire onopvallendheid © Getty Images

Babyroze sneakers

Als lezer van dit lifestyleblad frons je nu waarschijnlijk de wenkbrauwen. Hoezo, saai? Je las de laatste jaren stukken over genderfluïde mode en in het trendrapport in dit nummer zie je denim trenchcoats van Dries Van Noten, balletdansercapes en poezentruien. ‘Net omdat mannenmode zo lang minder experimenteel was, hebben designers er vandaag meer speelruimte’, vertelt modejournalist Jesse Brouns. ‘Je ziet de invloed van K-pop en andere idolen, designers die spelen met androgyne ideeën, Nike dat voor een collab met designer Martine Rose een babyroze sneaker uitbrengt. Wie zou willen, en het kan betalen, kan zich als man heel experimenteel kleden.’

Ook sterren wandelen vandaag de rode loper op in kleding die niet meer lijkt op de klassieke smoking. ‘Maar die ontwerpen worden vaak bij elkaar gezocht door een stylist, in samenwerking met een designermerk’, vertelt Brouns. ‘Vergeet niet dat merken als Dior of Louis Vuitton hun geld niet verdienen met het verkopen van kleding, maar met parfums, beautyproducten en accessoires. De soms spectaculaire kleren die ze op de catwalk tonen, dienen vooral het imago en hoeven niet veel op te brengen. Veel showpieces halen nooit de winkelrekken.’

Wat er op de catwalk en de rode loper gebeurt, is interessant in z’n context, maar het druppelt – als het over mannenmode gaat – maar zelden omlaag tot in de winkelstraat, zegt Koen Van Weverberg van Schaap Tailors. ‘Het zijn droombeelden die doodgewoon niet draagbaar zijn. Onze klanten zijn op zoek naar schoonheid en kwaliteit, binnen een klassieke context. Wij maken misschien een of twee keer per jaar een roze pak, maar dat vraagt van de klant een dosis zelfvertrouwen en je-m’en-foutisme dat zeldzaam is. De doe-maar-gewoon-mentaliteit van de doorsnee man is daar niet klaar voor. Als ze extravagant doen, zal dat eerder met een flamboyante auto of een duur horloge zijn.’

Niet opvallen

‘Mijn studenten vragen me weleens of mannenmode ooit weer zal veranderen’, vertelt Nicola Brajato. ‘Maar zolang ons idee over mannelijkheid blijft wat het is, zal mannenmode claustrofobisch en uniform blijven. Ik kan hier in Antwerpen misschien wel met een mooi gebloemd hemd van Dries Van Noten over straat lopen, maar in pakweg een klein dorp in Noord-Italië, waar ik vandaan kom, kan ik dat niet zonder dat ik me onveilig voel.’

De manier waarop mannen en vrouwen naar kleding kijken, is vandaag nog fundamenteel verschillend, concludeert ook Aurélie Van de Peer. ‘In Nederland deed men onderzoek naar waarom mensen de kleren kiezen die ze kiezen. Vrouwen spreken vaker over het plezier van zich mooi kleden en zien mode meer als een vorm van zelfexpressie dan mannen.

Die laatsten kleden zich vaak nog vanuit een negatieve houding, zo bleek. Ze willen vooral niet opvallen, en er ook niet veel mee bezig zijn. In artistieke, creatieve of welstellende kringen kleedt men zich iets experimenteler, maar ook al draagt de doorsnee twintigjarige vandaag maar zelden een pak met das, hij zit niet te wachten op het idee dat je elke dag je identiteit kunt kiezen dankzij je kleding. Daarvoor hangt kleding nog te veel vast aan het idee van mannelijkheid, professionaliteit, status en serieus genomen worden.’ Zowel pauwen als pinguïns zijn verleden tijd, zo blijkt, dit is het tijdperk van de mus.

En wat met vrouwen?
Mannen mochten doorheen de geschiedenis dan wel schitteren als pauwen, vrouwen moesten meestal niet voor hen onderdoen. Had de versobering van mannenkledij gevolgen voor de vrouwenmode?
‘Vrouwenmode bleef speelser en experimenteler en veranderde vooral sneller’, vertelt dr. Brajato. ‘Terwijl bij mannenkleding alleen de details variëren, zie je in de 20ste eeuw de vrouwelijke silhouetten elk decennium drastisch veranderen.’ Als sobere mannenmode symbool staat voor ratio en geest, en afstand nemen van lichamelijkheid, vertelt Van de Peer, zit daar een keerzijde aan voor vrouwen. ‘Mannen nemen afstand van hun ijdelheid, waardoor vrouwen die bezig zijn met hun kleding, tot vandaag gezien worden als frivool en oppervlakkig. Ze worden gereduceerd tot hun lichaam.’
Als vrouwen in de loop van de 20ste eeuw meer buitenshuis gaan werken, verandert ook hun kledij. Donkerdere kleuren en een snit die naar mannenkledij verwijst, bijvoorbeeld. Na de Tweede Wereldoorlog gaan vrouwen steeds vaker broeken dragen en in de jaren 70 worden die zelfs modieus. ‘In een patriarchale maatschappij trekken ze kleding aan die mannelijkheid belichaamt’, vertelt Brajato. ‘Het is een manier om te tonen dat je opklimt in de maatschappij, denk aan de brede schouders in de vrouwenmode van de jaren 80.’
Dat is waarom we Ursula von der Leyen of Kamala Harris niet vaak in een jurk zien, stelt Van de Peer. ‘Eentonige kleuren, hoge halslijnen, bedekte armen: in een professionele context vermijden vrouwen seksualisering. Wil je serieus genomen worden, dan ben je best zo weinig mogelijk lichaam. En vergeet ook niet dat je kleding jou bepaalt. Als je op een andere manier wordt benaderd als je voor een mannelijkere esthetiek kiest, dan zul je je ook anders voelen en gedragen in een pak dan in een jurk.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content