Zes collectioneurs over de waardevolle modecreaties in hun bezit
Niet alleen in de kunstsector wordt er geknokt om topstukken, ook in de modewereld jaagt men steeds meer op waardevolle creaties. Is het puur de investering die modeverzamelaars aanspreekt? Zes collectioneurs over de designers en modehuizen die hun hart veroverden. ‘Noem me alsjeblieft geen verzamelaar: ik koop mode.’
Maude Van Dievoet en Karina Zharmukhambetova
Ze zijn allebei nog maar 27 jaar, maar toch is de vintagecollectie van Maude Van Dievoet en Karina Zharmukhambetova al best indrukwekkend te noemen. Naast een persoonlijke verzameling van allerlei Belgische designers, verkopen de vriendinnen ook archiefstukken op hun online platform STOF.
Maude: ‘Mijn obsessie met mode is er met de paplepel ingegoten. Mijn mama droeg alleen maar Belgische designers. Ik herinner me nog dat ze thuiskwam met de Tabi Boots van Margiela. Ze zei: ‘Wanneer je ouder bent zal je het begrijpen en de stukken zelf kunnen dragen.’ Alles wat ik van haar heb gekregen is nu effectief nog steeds relevant.’
Karina: ‘Ik heb mijn liefde voor mode ook van mijn mama meegekregen. Ken je de outletwinkels van DOD in Brussel? Als achtjarige ging ik al mee op jacht. (imiteert)Mama, ik heb Versace-hakken gevonden! (lacht) Door later modellenwerk te beginnen doen, heb ik een beetje een haat-liefdeverhouding gekregen met de sector. Maar ik ben blij om te zien dat er meer aandacht wordt besteed aan mentale en fysieke gezondheid in de modewereld, en dat we het op onze eigen manier kunnen doen.’
Maude: ‘Na mijn modeopleiding in Parijs verhuisde ik naar Londen. Ik wilde er mijn eigen vintageshop opstarten, maar corona en de brexit maakten dat onmogelijk. Toen besefte ik dat Antwerpen er de uitgelezen plek voor was. We zitten hier aan de bron. Met STOF creëerden Karina en ik een online platform waarop we vintage stukken verkopen en ook experimenteren met verhalen en samenwerkingen. Wij bieden vooral Belgische designers aan: Ann Demeulemeester, Dries Van Noten, Raf Simons… Stuk voor stuk vintage, maar niet allemaal gedragen.’
Karina: ‘Daarnaast vinden we het ook belangrijk om onderbelichte namen de nodige aandacht te geven. Belgische mode is meer dan de Antwerpse Zes. Ontwerpers als Jurgi Persoons, Lieve Van Gorp of Ingrid Van de Wiele hebben ook heel interessante dingen gemaakt. Over pakweg Tim Van Steenbergen of Olivier Theyskens wordt ook niet genoeg gepraat.’
Maude: ‘Onze persoonlijke collectie telt ongeveer tweehonderd stukken. Die is samengesteld op buikgevoel en zullen we niet snel verkopen. Wel lenen we de kleren uit voor shoots en stylings: zo zullen er binnenkort enkele stukken van ons te zien zijn in Vogue Ukraine. Verkopen doen we vooral internationaal, we sturen wekelijks stukken op naar de VS. Soms hebben we na een verkoop meteen spijt omdat we een dergelijk item niet meer gaan terugvinden. Moeilijke afwegingen zijn bijvoorbeeld kleren van A.F.Vandevorst, omdat ze ermee gestopt zijn. Ik ken geen enkel merk dat zo’n oog voor detail had, tot aan de verpakking toe.’
Karina: ‘Als ontwerpers stoppen of sterven, krijg je snel een hype. Neem Mugler: mensen kopen dat dan als investering, minder uit liefde. Wij gaan niet meedoen aan de belachelijke prijzen die je soms online ziet. Dan wordt de sector net als de kunstwereld, daar is het compleet uit de hand gelopen. We beseffen dat mode gebouwd is op exclusiviteit en dat het moeilijk is om dat eruit te krijgen. Toch willen wij niet die elitaire kant op. Mode moet voor iedereen toegankelijk blijven.’
stofstore.com
Karin Dillen
Een kleine dertig jaar geleden belandde de Antwerpse bedrijfsarts Karin Dillen in het atelier van Martin Margiela. Daarna begon ze zijn creaties op de voet te volgen, met een verzameling van zo’n vierhonderd stukken als gevolg. Haar uitgebreide collectie werd al dankbaar gebruikt in verschillende internationale musea.
‘Ik ben bij toeval verzamelaar geworden. Ik was nooit echt met mode bezig geweest toen ik in 1994 voet zette in het Parijse atelier van Martin Margiela. Bob Verhelst (scenograaf van modetentoonstellingen in binnen- en buitenland, red.), een goede vriend van mij, werkte destijds als assistent voor Martin. De gepassioneerde manier waarop hij over zijn werk sprak boeide me, dus wilde ik meer te weten komen. Ik had gevraagd of ik een defilé kon bijwonen en kwam zo uiteindelijk ook in het atelier terecht.
Het leek iets onbereikbaars, designerkleding. Je vormt je automatisch een beeld, dat helemaal niet blijkt te kloppen wanneer je achter de schermen mag kijken. Er heerste een ontzettend relaxte sfeer. En Martin zelf? Bescheiden, zoals jij en ik. Net dat menselijke maakte hem zo speciaal voor mij. Ik mocht er ook enkele kleren passen. Nu moet je weten dat ik nogal lange armen heb, waardoor het dikwijls moeilijk was om een mooi silhouet te vinden. Bij Martin zat alles als gegoten.
Daarna reisde ik elk seizoen naar Parijs voor zijn defilé. Soms hielp ik mee achter de schermen, stak ik uitnodigingen in enveloppen, knoopte ik ballonnen of bracht ik dingen met de auto weg. Dat maakte dat ik een paar stukken wat goedkoper kon krijgen. Later ben ik mijn kleren altijd bij de Antwerpse boetiek Louis gaan kopen. Daar gaf ik aan welke ontwerpen ze opzij mochten leggen voor mij. De ene zwarte jurk bleek altijd weer dat tikje anders dan die van het seizoen ervoor.
Doorheen de jaren verzamelde ik zo ongeveer vierhonderd stukken. Onlangs heb ik nog eens geprobeerd om ze te tellen, maar dat heb ik opgegeven. Toen Bob in 2008 de scenografie verzorgde voor de MoMu-expo ter ere van het twintigjarige bestaan van Maison Martin Margiela, vroeg hij of ik met mijn collectie op de foto wilde. Martin apprecieerde dat enorm. Voor de expo Margiela, de Hermès jaren werden er dan weer verschillende kleren van mij geleend. Die tentoonstelling is uiteindelijk internationaal gegaan, waardoor de items zeker een jaar zijn weggeweest. Ik heb ze keuriger teruggekregen dan hoe ze er bij mij bij hingen.
Vandaag koop ik zo goed als niets. Als je twintig jaar lang verzamelt, heb je genoeg. Mijn collectie is samen met Martin gestopt. Slechts één keer in al die jaren heb ik hem feedback gegeven. Zo had ik een broek gekocht waarbij je de stof van boven tot onder helemaal moest openritsen. Niet bepaald handig als je naar het toilet wilt gaan. Daar had Martin nog niet bij stilgestaan.’ (lacht)
Jerry en Grace
Amper drie jaar geleden begonnen Jerry en Grace met het verzamelen van vintage handtassen van Delvaux, vandaag telt hun collectie al bijna honderdvijftig exemplaren. Hun geliefde verzameling stellen ze met trots tentoon op Instagram.
Jerry: ‘Hoewel ik oorspronkelijk een Duitser ben, woon ik intussen al meer dan twintig jaar in Brussel. Ik had me echter nog nooit in het huis Delvaux verdiept. Tijdens een bezoek aan de Brusselse boekenwinkel Pêle-Mêle stootten mijn vrouw en ik op het boek Delvaux, 180 jaar Belgische luxe, over de rijke geschiedenis van het familiebedrijf. We waren meteen erg geboeid door hun verhaal. Niet veel later kochten we onze eerste tas van een verzamelaar, een Delvaux Brillant Diamond Rose uit 1960. Sindsdien zijn we niet meer gestopt.’
Grace: ‘Mijn familie en vrienden in Hongkong begrepen onze interesse aanvankelijk niet. Delvaux zette de kracht van Belgisch design nochtans op de kaart en levert dezelfde kwaliteit als pakweg Hermès of Chanel. We vonden het interessant om de verschillende ontwerpen doorheen de decennia te zien evolueren. Wanneer we een nieuwe vintage tas ontdekken, weten we er vaak eigenlijk heel weinig over. Nadien gaan we steeds op zoek naar het verhaal achter het ontwerp. In de boetiek van Waterloo helpt Delvaux ons de geschiedenis van een tas te achterhalen.’
Jerry: ‘We zijn nog maar drie jaar geleden gestart met het verzamelen van Delvaux, maar hebben intussen wel bijna honderdvijftig exemplaren. Nu, er zijn in de bijna tweehonderdjarige geschiedenis van het merk zo’n drieduizend tassen gemaakt. We bezitten dus nog maar een klein percentage. (knipoogt) Als verzamelaar wil je unieke stukken met een verhaal, en een goede investering doen. Het feit dat het niet evident is om die te vinden, maakt het des te aantrekkelijker. Verkopen doen we soms, als we worden gecontacteerd door iemand met minstens evenveel liefde voor het label.’
Grace: ‘Zelf dragen we heel veel zorg voor onze tassen. We hebben een opslagplaats waar we ze voorzichtig opbergen met de nodige vulling, ervoor zorgen dat de hengsels van de tassen mooi rechtop staan en het leer niet uitdroogt. De juiste conservering is belangrijk. Sommige tassen laten we verzorgen bij Delvaux zodat ze een tweede leven krijgen. Vintage is allesbehalve ouderwets. De meeste tassen zijn vandaag nog even modieus als veertig of zestig jaar geleden.’
Jerry: ‘Om dat aan te tonen, startten we een jaar geleden met de blog en Instagrampagina @mydaydaybelgium. Daarop tonen we de vintage tassen in een hedendaagse setting. De kwaliteit is verbluffend. Tassen van zestig jaar oud zijn vaak nog in perfecte staat. Het is in België dan ook een gekoesterd merk, dat al decennialang wordt doorgegeven van moeder op dochter.’
Grace: ‘Ook onze dochter van zes kent Delvaux al goed. Ze knutselt vaak handtassen uit papier die ze steeds afwerkt met de letter D. (lacht) De liefde wordt dus zeker doorgegeven. We geven onze kinderen de boodschap mee dat het belangrijk is om zorg te dragen voor spullen, zodat ze nog generaties meegaan.’
Michelle Elie
Naast juwelenontwerpster, stylist en medeoprichter van het modecollectief Trouble Corporation is de Keulse Michelle Elie ook een fervente verzamelaar van Comme des Garçons. Haar garderobe kreeg zelfs al een eigen expo. Dit najaar toont ze voor het eerst ook enkele stukken in het MoMu.
‘Noem me alsjeblieft geen verzamelaar: ik koop mode. Ik zie mijn kleren niet als een investering, maar als een manier om mezelf uit te drukken. Een investering draag je niet. Naast ontwerpen van onder meer Yamamoto, Bernhard Willhelm en ook Belgische designers als Walter Van Beirendonck en Véronique Branquinho, heb ik in de eerste plaats een mooie reeks verzameld van Comme des Garçons. Waarom? Net als veel Japanse designers maakt Rei Kawakubo kleren met een visie. Ze heeft me een stem gegeven via haar ontwerpen. Ik was dan ook zeer vereerd toen het Museum Angewandte Kunst in Frankfurt in 2020 mijn kleren van Comme wilde tentoonstellen. Voor mij is mijn garderobe toen pas officieel een collectie geworden. Dit najaar leen ik overigens ook vier items uit aan het MoMu in Antwerpen voor een nieuwe expo.
Mijn kleren betekenen heel veel voor me, ik noem ze zelfs my girls. Ze geven voor mij de belangrijke mijlpalen uit mijn leven weer. Toen ik de eerste keer zwanger werd, had ik het bijvoorbeeld moeilijk met het feit dat ik geen macht had over mijn lichaam. Ik werkte jarenlang als model en het voelde voor mij alsof mijn lijf en leven oncontroleerbaar vervormden. Toen ik de Body Meets Dress, Dress Meets Body-collectie uit 1997 van Comme des Garçons zag, raakten de gedeformeerde silhouetten me heel erg. Ik voelde me begrepen. Jammer genoeg liep ik de stukken mis, maar via een expo twee jaar later ontdekte ik dat een verzamelaar uit Keulen er enkele bezat. Ik heb hem echt moeten overtuigen om ze aan mij te verkopen. Dat is gelukt, jammer genoeg voor de volledige prijs.
Comme heeft een grote fanbase, dus het is niet altijd gemakkelijk om bepaalde vintage stukken te bemachtigen. Zo stalk ik al maanden een verzamelaar uit Hongkong over een specifieke rok. Ook bekende namen als wijlen Karl Lagerfeld en Azzedine Alaïa verzamelden het label. Tegen die laatste heb ik blijkbaar ooit zitten opbieden op hetzelfde item. Ik was erg teleurgesteld toen hij het uiteindelijk kreeg. Ik probeer nog steeds te achterhalen wat er met zijn archief gebeurd is.
Mijn kleren hebben mijn huis overgenomen, in die mate dat ik my girls in mijn juwelenatelier heb ondergebracht. Ze zitten er perfect opgeborgen in dozen of hangen veilig weg van het zonlicht op de perfecte temperatuur. Elke week lucht ik de kleren en schud ik ze uit om me ervan te verzekeren dat ze in orde zijn. Ik praat er zelfs tegen, alsof ik planten verzorg. Hoeveel stukken ik in totaal heb? Van Comme alleen al meer dan vijfenzeventig, de rest kan en wil ik niet schatten. Ze taxeren luxegoederen in Duitsland, zie je, en ik wil mijn verzekering niet hoeven opbellen.’ ( lacht)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier