Afdankertjes terugsturen: zijn recyclingprogramma’s van kledingmerken doeltreffend?
Of je een afgedragen T-shirt kan terugsturen voor recycling of upcycling, hangt heel sterk af van waar je woont. Grote kledingbedrijven zetten wel initiatieven op om de kringloop te sluiten, maar uit een nieuwe studie blijkt dat die niet zo doeltreffend zijn.
De kledingindustrie is met haar fast fashion een van de grootste vervuilers ter wereld: bedrijven maken goedkope kleding die na enkele keren dragen wordt weggegooid. Volgens cijfers van het Europees Parlement (2020) wordt minder dan de helft van de gebruikte kleding ingezameld voor hergebruik of recycling, en wordt amper 1 procent gerecycled tot nieuwe kleding.
Nu de schadelijke gevolgen van de mode-industrie voor het milieu aan het licht komen, hebben sommige bedrijven onderzocht of ze meer kunnen doen om de afvalberg te verminderen. Het betreft initiatieven om de levensduur van kleding te verlengen (reparaties en herverkoop) en voor klanten om oude aankopen terug te geven of in te ruilen voor opwaardering/recycling, herverkoop of donatie.
Sportmerken linken zichzelf aan duurzaamheid
Wetenschappers van de Britse universiteiten van Birmingham en Bristol, en de Amerikaanse universiteiten van Georgia en Buffalo State bogen zich over dit ‘beleid na verkoop’ in de sportkledingsector om na te gaan hoe geografie de werking ervan beïnvloedt. De nieuwe studie verscheen in het Cambridge Journal of Regions, Economy and Society.
‘Sportieve kleding is een segment van de modemarkt dat enorm groeit nu consumenten zich meer bewust worden van een gezonde levensstijl. Vaak associëren deze producten en merken zich met een breder milieubewustzijn’, verklaart hoogleraar John Bryson van de Birmingham Business School. De merken moedigen consumenten via hun communicatie en reclame vaak aan om een nauwere band met de natuur te krijgen.
‘We keken naar 17 ‘milieuvriendelijke’ actieve-kledingbedrijven in Europa en de VS die een beleid hadden om de kringloop te sluiten, zoals het retourneren van kleding voor herstel, waardebon, recycling of donatie. We wilden zien hoe geografie deze ‘waste reduction networks’ om de afvalberg te verkleinen, beïnvloedde. Zulke netwerken kunnen lokaal, regionaal, nationaal of internationaal zijn opgezet’, aldus Bryson.
Lokale oplossingen
De onderzoekers ontdekten dat elk bedrijf een ander afvalverminderingsnetwerk had voor de eigen producten. De Amerikaanse bedrijven Eclipse en Girlfriend Collective hebben bijvoorbeeld een programma waarbij klanten oude kleding inleveren voor een tegoedbon of een korting op hun volgende aankoop. De Zweedse fabrikant Filippa K heeft dan weer een tweedehandsmarkt opgezet waar consumenten gebruikte kleding kunnen doorverkopen.
Uit het onderzoek blijkt dat slechts zeven bedrijven terugnameprogramma’s hadden voor upcycling (Vaude, Filippa K, Globe Hope, Veja, Pact, Mate the Label en Girlfriend Collective). Daarbij speelt de fysieke locatie van de consument een belangrijke rol, ondanks het feit dat veel van deze bedrijven wereldwijd online en via voorraadhouders verkopen.
‘Eclipse eist bijvoorbeeld dat klanten kleding terugbrengen naar het hoofdkantoor in Colorado en de tweedehandsmarkt van Filippa K is beperkt tot klanten in Zweden. Het initiatief van Girlfriend Collective is alleen beschikbaar in de VS, ook al levert het onder andere aan Canada, het Verenigd Koninkrijk en Australië’, zegt onderzoeker Vida Vanchan.
‘Het is onrealistisch om te denken dat een klant in het Verenigd Koninkrijk zal betalen om iets helemaal naar Colorado te laten sturen, wat ook nog eens een milieu-impact heeft. Deze afvalreductienetwerken zijn dus alleen echt effectief voor wie er gemakkelijk toegang toe heeft.’
Hetzelfde, en zelfs erger, geldt voor hersteldiensten van de onderzochte bedrijven. Die zijn soms alleen beschikbaar op bepaalde locaties. Het Franse Veja heeft bijvoorbeeld alleen schoenmakers in twee Franse winkels, maar verkoopt zijn duurzame schoenen wel via drieduizend winkels in vijftig landen.
Tussenschakels inschakelen
Er zijn zaken rond afvalbeperking die makkelijk internationaal uitgerold kunnen worden, zoals het aanbieden van reparatiebegeleiding op websites.
Bryson ziet nog een andere manier om de kloof te overbruggen: werken met tussenschakels zoals e-Bay, Vinted of Depop, die enorm populair zijn bij milieubewuste consumenten.
‘Initiatieven van bedrijven voor service na verkoop moeten worden aangevuld met investeringen in afvalbeheersystemen die ervoor zorgen dat het grootste deel van de kleding wordt gerecycled in plaats van dat ze op het stort belanden. Dat zulke initiatieven al bestaan, kunnen we alleen maar toejuichen. Maar ze moeten toegankelijker worden om het milieuprobleem dat wordt veroorzaakt door kledingafval écht aan te pakken’, besluit hij. (IPS)