Hoe tuinieren ons mentaal welzijn versterkt: ‘Vijf minuten snoeien en mijn hoofd is leeg’
De voorbije maanden zijn we massaal aan het tuinieren geslagen. Geen wonder, zegt de Britse psychiater Sue Stuart-Smith: in haar boek Tuinieren voor de geest legt ze uit hoe wroeten in de aarde ons mentale welzijn versterkt. Drie quarantainetuiniers beamen dat volmondig.
Het leek haast alsof Brantano een uitverkoop hield toen tuincentra midden april opnieuw de deuren mochten openen. Op verschillende locaties schoven mensen al vanaf zeven uur ’s ochtends aan om de nodige zaden, mest en potgrond te halen om mee aan de slag te kunnen in hun tuin.
Dat we met z’n allen aan het tuinieren sloegen, was in zekere zin te verwachten, zo leiden we af uit het boek Tuinieren voor de geest, dat toevallig gelijktijdig met de tuinmanie in de winkel lag. De Londense psychiater Sue Stuart-Smith kijkt daarin verder dan de gekende bewijzen over het antistresseffect van groene omgevingen en toont aan hoe de menselijke psyche floreert tijdens het tuinieren. Naast het feit dat onze bloeddruk en cortisolwaarde (stresshormoon) dalen, zorgt het verzorgen, snoeien en bemesten van onze tuin namelijk voor een belangrijke mentale klik. Dit blijkt ook uit de resultaten van horticulturele therapie, waarbij mensen met een depressie, trauma of andere psychische problemen aan het tuinieren worden gezet.
Ergens onderweg hebben we onze zin voor zorg ingeruild voor competitie en consumptie. Tuinieren gaat over het herstellen van dit onevenwicht.
Dat mensen de nood voelden om in deze gekke tijden in de tuin aan het werk te gaan, verbaasde Stuart-Smith dan ook allerminst. ‘Ook bij ons zag je een zeer krachtige reactie’, knikt de Britse psychiater. ‘Sommige tuincentra konden de vraag zelfs niet bijhouden. Het was vreemd om plots dingen te zien waarover ik net geschreven had. Verrassend zou ik het echter niet meteen noemen: historisch gezien neigen we altijd fel naar de natuur in crisistijden. Of dat nu tijdens of na oorlogen is, na natuurrampen of als gevolg van financiële crashes.’
Hoe zou je dat verklaren?
‘Net als bij de huidige pandemie wordt iedereen plots overvallen door een grote onzekerheid en angst. Het leek even alsof onze wereld zoals we hem kennen op pauze werd gezet. Toekomstplannen werden gecanceld of uitgesteld, vooruitzichten vielen weg. Tegelijkertijd werd het lente. Dat voelde geruststellend: het leven ging nog steeds verder en dat gaf ons iets om ons aan vast te klampen. De natuur is altijd een bron van hoop geweest. Hoewel we als sociale soort heel veel energie putten uit onze menselijke interacties, kan de natuur die nood opvullen. In die zin zou je het kunnen vergelijken met mensen die een groot trauma of een depressie hebben: ook voor hen ontbreekt tijdelijk een toekomst. Wanneer je niet weet hoe je leven zich opnieuw gaat ontvouwen, verplicht tuinieren je om weer aan de toekomst te denken: wanneer zullen mijn bloemen in bloei staan en zijn mijn groenten klaar voor de pluk?’
Tuinieren geeft ons ook inzichten in existentiële processen, schrijf je.
‘Het brengt ons in contact met de cyclus van het leven: de natuurlijke processen van groei, achteruitgang en verval. Wanneer we ons moeten aanpassen aan verlies of verandering, biedt werken met natuurlijke processen een intern model waarmee we ons kunnen identificeren. In de nasleep van een crisis zullen er altijd veel psychologische moeilijkheden optreden. Mensen moeten zich aanpassen aan hun verlies, of dat nu over gezondheid gaat of over financiële stabiliteit. Dood en verandering maken deel uit van het leven, dat leer je in de natuur. Alleen door dat te omarmen, raak je opnieuw vooruit.’
Onze tuinen kennen volgens jou een eigen tijdzone. ‘Tuintijd’ noem je het.
‘Ik denk dat we in een cultuur leven waarin we zeer gedomineerd worden door een bijzonder snelle en lineaire tijd. We willen alles steeds sneller, een soort van instant gratification. Tuinieren brengt ons terug naar het natuurlijke levensritme waar ons lichaam eigenlijk deel van uitmaakt. De natuurlijke processen van herstel en rust zijn veel mensen vandaag verloren, met stijgende slaapproblemen, stress en tal van burn-outs tot gevolg. Tuinieren brengt je terug naar een tragere tijd: je volgt het tempo waarin de planten groeien. Dat kun je niet versnellen, noch vertragen. Die nieuwe relatie met tijd kan nuttig zijn voor mensen die het gevoel hebben dat ze zichzelf achterna hollen.’
Is tuinieren dan ook niet werken? Het onkruid moet toch ook gewied worden?
‘Dat is iets wat ik zelf ook heb moeten leren: het is heel gemakkelijk om tuinieren te zien als een van de huishoudelijke taken op je lijstje, alsof je er geen voordelen uit haalt. Sommige mensen benaderen het dan ook alsof ze nog een trein moeten halen, louter de tuin bijwerkend in plaats van er echt te zijn. Pas wanneer je het tuinieren bewuster benadert, raak je in het ritme en ben je één met de tuin, volledig ondergedompeld. En dan kun je zelfs rust ervaren door te wieden.’
Je benadrukt ook het belang van ecologisch te werk gaan.
‘Aan het eind van het boek beschrijf ik hoe tuinen historisch gezien een belangrijk deel hebben uitgemaakt van onze ecologische problemen. Denk aan de onberispelijke groene gazons en ons gebruik van pesticiden en onkruidverdelgers. Met andere woorden: milieuvriendelijk tuinieren wordt belangrijker. Als we op een andere manier aan de slag gaan, kunnen tuinen hotspots van biodiversiteit zijn. De rust die mensen kunnen ervaren door de natuur wordt sterker naarmate die biodiversiteit groeit. Zo maken we onze tuin rijker en complexer voor onze geest. Dat is met andere woorden goed voor ons en voor het milieu.’
Mogen rusteloze mensen mirakels verwachten van tuinieren?
(lacht) ‘Het is zeker geen quick fix. Tuinieren kan ook traag gaan, frustrerend zijn. Het belangrijkste is dat je niet te veel hooi op je vork neemt zodat je niet overweldigd wordt. In het boek schrijf ik over een vrouw die pas na achttien maanden veranderingen ervoer tijdens haar therapie. Lange tijd verachtte ze het tuinieren. Pas toen ze haar cactussen in bloei zag staan, maakte het haar enthousiast en begon ze de voordelen ervan te merken. Het is een kwestie van het verschuiven naar een mindset waarbij je jezelf en het leven rondom je cultiveert en in stand houdt. Ergens onderweg hebben we onze zin voor zorg ingeruild voor competitie en consumptie. Tuinieren gaat over het herstellen van dit onevenwicht.’
Tuinieren voor de geest, 24,99 euro, De Bezige Bij.
Charlotte: ‘Vijf minuten snoeien en mijn hoofd is leeg’
In 2019 gaf Charlotte Vandierendonck (37) haar moestuin op na een teleurstellend bodemonderzoek en de komst van haar derde zoontje. De lockdown leek haar het ideale moment om opnieuw te starten.
‘We delen onze tuin met de buurvrouw, waardoor hij twaalf meter breed is en je echt een ruim gevoel ervaart, ondanks het feit dat we in het centrum van Leuven wonen. Bij het begin van de lockdown begon het weer te kriebelen om meer in de tuin te werken, dus zijn we snel in actie geschoten. Mijn man heeft van resthout bakken in elkaar getimmerd en we zaaiden meteen verschillende groenten in.
Thuiskomen is een groot woord, maar ik besefte wel meteen hoezeer ik het tuinieren gemist had. Ik kan mezelf er helemaal in verliezen. Je kunt je hoofd even leegmaken, doet een volledige reset. Na een drukke dag volstaat het om even vijf minuten in de tuin te gaan, een tomatenplant op te hangen, wat te snoeien of gewoon even alle veranderingen waar te nemen. Dan kan ik naar binnen en ben ik echt thuis. Dan is alles verwerkt, zelfs al heb ik een stresserende dag achter de rug.
Uit enthousiasme ben ik zelfs de Instagrampagina
@mulberryleuven gestart, genoemd naar de oude moerbei in onze tuin. Ik ben niet de enige die aan het tuinieren is geslagen, dat is duidelijk. Zo is mijn zus ook begonnen en zijn vrienden van ons zelfs bijen beginnen houden op het dak van hun huis in de stad. Wij genieten hier echt, meer en meer. Ik denk er al over om in de winter buiten een vuurtje te installeren zodat we mensen hier warm kunnen ontvangen als er weer een nieuwe coronagolf zou komen.’
Axelle: ‘Even loskoppelen van je scherm’
Toen Axelle Dethoor (25) tijdens de lockdown drie weken zonder job kwam te zitten, besloot ze de vrijgekomen tijd in een moestuin te investeren bij haar ouderlijk huis in Brasschaat.
‘Hoewel ik normaal gezien meteen aan mijn nieuwe job kon beginnen na het aflopen van mijn oude contract, werd de startdatum door corona plots uitgesteld. Daar zat ik dan thuis, met weinig omhanden en zeeën van tijd. De voorbije jaren had ik al een komkommerplant gehouden, maar veel meer deed ik eigenlijk niet in de tuin. Daarom ben ik mijn moestuin beetje bij beetje beginnen uit te breiden.
Omdat ik in het begin thuiswerkte, kroop ik tijdens mijn middagpauzes vaak in de moestuin. Ik heb ook een tijdje mondmaskers genaaid, maar dat vond ik al snel saai omdat het steeds hetzelfde werk is. Een tuin daarentegen groeit, beweegt en verandert de hele tijd. Ik vond het tof om echt in de grond te graven en te zorgen voor iets. Je merkt het ook meteen als je een plant wat minder aandacht geeft. Ik merk dat ik hier rust en ontspanning vind. Je hoort weinig lawaai, alleen de wind en de vogels, als de buren tenminste niet met bladblazers bezig zijn. (lacht) Het is heel verrijkend om op die manier ook even los te koppelen van je scherm.
Binnenkort verhuis ik met mijn vriend naar een appartement in Berchem. Ik vind het heel jammer dat ik de tuin dan moet achterlaten. Een van de vereisten voor het appartement was dat ik een terras had zodat ik verder kon tuinieren. Het ligt alleen vrij noordelijk, dus ik vrees er een beetje voor. Misschien ga ik experimenteren met een hangende moestuin, of kweek ik de plantjes op om ze hier te komen planten. Dan heb ik meteen een reden om vaak naar huis te komen.’
Bas: ‘Onkruid wieden en nieuwe inzichten krijgen’
Steven Cappuyns (40) en Bas Dhoey (34) ruilden Antwerpen in voor een hoeve in Berlaar. Met enkele nieuwe aangeplante bomen, een moestuin en een nieuw terras zag hun tuin er naar eigen zeggen nog nooit zo goed uit als de voorbije maanden.
Steven: ‘Mijn moeder kocht dit huis eind jaren negentig. Vijf jaar geleden stonden we op het punt om het te verkopen. Toen Bas en ik tijdens de winter hier regelmatig kwamen om het warm te stoken, besloten we dat we ook tijdens de zomer wat tijd in de hoeve wilden doorbrengen. Dat zijn we uiteindelijk enkele jaren blijven doen. Gaandeweg voelden we meer en meer hoeveel deugd dat deed. Ik merkte dat ik het miste om bezig te zijn in de natuur na elf jaar in de stad. Al van kleins af aan ben ik het gewoon om in een grote tuin te werken.’
Bas: ‘Dat was voor mij niet het geval. Het is echt door hier te zijn dat ik er meer van begon te genieten. In het voorjaar vraagt deze tuin wel wat werk, maar tijdens de zomer valt alles stil en kun je je focussen op de moestuin die dan boomt. Gelukkig kregen we regelmatig de vraag van vrienden of ze ergens mee konden helpen. De meesten wonen op appartementen in de stad, dus zij ervaren hier ook echt een vakantiegevoel.’
Steven: ‘Tuinieren geeft mij voldoening omdat je je op een klein taakje kunt richten en meteen resultaat ziet. En dat is nog meer het geval bij evoluties over lange termijn: dingen die je drie jaar geleden nog fout deed, waarvan je nu ziet dat je werk eindelijk iets oplevert.’
Bas: ‘Het feit dat je een plant ziet uitkomen en groeien, geeft een goed gevoel. Zelfs taakjes als onkruid wieden zorgen voor een stiltemoment waarbij je tijdens het plukken kunt nadenken. Nu vind ik dat niet erg, maar vroeger zou ik dat gewoonweg verschrikkelijk gevonden hebben.’ (lacht)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier