Het onderbewuste als superkracht: ‘Door het te begrijpen, worden we betere vrienden, ouders en burgers’
Van je favoriete song tot wat je koopt in de supermarkt en wie je vertrouwt of net wantrouwt: veel van wat we doen, voelen of denken wordt gestuurd door ons onderbewustzijn, beweert psycholoog John Bargh. ‘Ons buikgevoel komt niet uit het niets.’
Ik denk, dus ik ben. Descartes’ idee doet al bijna 500 jaar de ronde. Jammer genoeg misvormt die quote hoe we naar onze hersenen en ons bewustzijn kijken, vindt psycholoog John Bargh. Het hielp bovendien niet dat Freud begin vorige eeuw het concept lanceerde van een onderbewustzijn dat afgescheiden is van ons bewustzijn en gestuurd wordt door demonische, destructieve krachten. Want zo is het in realiteit helemaal niet, schrijft Bargh in Het verborgen brein.
‘We hebben één brein, dat zowel ons bewustzijn als ons onbewuste verenigt. Terwijl we ons door het leven begeven, regelt ons onderbewuste heel wat dingen vanzelf. Deed het dat niet, dan zouden we verlamd zijn door de vele beslissingen en de overvloed aan informatie die op ons afkomen. Bewustzijn en onderbewustzijn werken samen en maken ons tot wie we zijn. Dat weten we vandaag dankzij wetenschappelijk onderzoek en technologische vooruitgang.
Tot voor de ruimterace konden mensen beweren dat de aarde plat was, nu hebben we fotografisch bewijs dat ze rond is. Neurowetenschap is voor ons brein wat ruimtevaartuigen voor de ronde aarde waren. We kunnen niet meer ontkennen dat ons onderbewustzijn veel van onze handelingen, gedachten en gevoelens stuurt.’
Ons onderbewuste regelt heel wat vanzelf. Deed het dat niet, dan zouden we verlamd zijn door de vele beslissingen die op ons afkomen
Veel van dat bewijs voor die stelling komt van het onderzoek dat Bargh de laatste dertig jaar deed. Hij is de man die onder andere het cocktailparty-effect definieerde, wat betekent dat je in een luide, drukke ruimte toch opmerkt dat je naam ergens valt. Zijn team ontdekte ook dat je conservatiever gaat denken als je het gevoel hebt dat je fysiek in gevaar bent, dat je empathischer bent met vreemden als je net daarvoor een glas warme drank in de hand had en dat we graag onze favoriete serie bingewatchen als we ons wat eenzaam voelen omdat die bekende personages ons troosten.
We zijn als een kapitein op een schip, schrijft u. We staan aan het roer, maar hebben door de onzichtbare stromingen en winden geen complete controle over waar we heen gaan. Dat is ons onderbewustzijn, en het wordt gevoed door heel verschillende bronnen.
‘Klopt, dat wordt gevoed door ons verleden, het heden en onze toekomst. Het begint bij onze evolutie als soort. Ons overlevingsinstinct en het feit dat we geprogrammeerd zijn om ons voort te planten, bepalen veel dagelijkse handelingen. Op tijd wegspringen voor een auto, verliefd worden, je stem uitbrengen, meer kopen als je honger hebt, in al die dingen speelt onze evolutie een rol.
Ook ons persoonlijke verleden voedt ons onderbewuste. We herinneren ons bitter weinig van onze eerste vijf jaar, maar hoe we in die periode zijn opgevoed, bepaalt voor een deel hoe we vandaag met mensen omgaan, wie we vertrouwen en hoe makkelijk we vrienden maken.
Ook onze huidige omstandigheden voeden ons onderbewustzijn. Een moeilijke werkdag zorgt ervoor dat je kregelig wordt als je dochter enthousiast over haar schooldag vertelt, een zeurende collega besmet de sfeer op het hele kantoor en een stuk braakliggende grond kan een buurt verknoeien.
Soms reageren we instinctief op een probleem of vraagstuk, maar dat buikgevoel komt niet uit het niets, het is informatie die we verzameld hebben, maar waarvan we ons niet bewust zijn. En ja, het cliché dat je als koppel op elkaar gaat lijken als je lang samenwoont, klopt tot op zekere hoogte omdat je elkaar mee vormt. Ten slotte speelt ook onze toekomst een rol. Onze ambities en doelen sturen ons zonder dat we het bewust beseffen.’
Het idee dat er van alles aan het werk is in ons onderbewustzijn, stuit bij veel mensen op weerstand.
‘Wij hebben behoefte aan een gevoel van controle, aan het idee dat we ons leven en onze bestemming zelf in handen hebben. Dat we ook dingen doen, denken en voelen zonder er controle over te hebben, vinden we angstaanjagend. Het doet ons twijfelen aan het concept van vrije wil. Ik begrijp dat, maar het is geen zwart-witkwestie. We zijn geen robots die op automatische piloot leven, gestuurd door stimuli van buitenaf, maar we zijn ook geen alziende meesters van ons eigen bestaan die elke actie en gedachte bewust controleren. Daarom is het net zo belangrijk dat wij neurowetenschappers delen wat we vandaag weten over het menselijk brein.
Het onderbewuste is onze superpower, het zorgt ervoor dat we goed functioneren en zelfs geweldige dingen doen. Als we het begrijpen, kunnen we het in ons voordeel gebruiken, bijvoorbeeld om meer te gaan bewegen, betere beslissingen op lange termijn te nemen, een betere vriend, ouder, collega of burger te worden.
Ik knuffel mijn dochter Danielle veel, ook al is ze ondertussen dertien jaar.
Maar datzelfde onderbewuste maakt ons ook kwetsbaar. In onze evolutie ontwikkelden we bijvoorbeeld een natuurlijk wantrouwen tegenover mensen die we niet kennen en die op het eerste gezicht anders zijn dan wij. We schieten daarom vrij snel in een wij-zij-kramp. Dat was nuttig toen we als jager- verzamelaars in kleine groepen leefden, maar het is schadelijk nu we in drukbevolkte, gediversifieerde steden wonen. We zien dat die oeroude mechanismes en angsten worden gebruikt door politici en opiniemakers om de publieke opinie naar hun hand te zetten. Net daarom is het belangrijk dat we weten hoe ons brein werkt. Als je weigert om onder ogen te zien dat onbewuste mechanismes mee bepalen hoe je naar de wereld kijkt, ben je kwetsbaarder voor dat soort manipulatie. Om dat beeld van die kapitein nog eens te gebruiken: als je weet hoe de stromingen en de wind je koers beïnvloeden, kun je de zeeën veiliger bevaren.’
Is het probleem dan dat we vaak geen idee hebben waar onze gevoelens en gedachten vandaan komen?
‘Inderdaad. In de grond wil elk van ons een goed mens zijn, die goede dingen doet voor de wereld. Maar heel vaak hebben we geen idee wat de bron van onze fijne en onaangename gevoelens zijn. Zo weten we ondertussen dat we meer kopen als we gaan winkelen met een lege maag. Maar we kopen ook meer als we triest of verdrietig zijn. We willen op die donkere momenten graag iets aan onze situatie veranderen en een aankoop is vaak de simpelste oplossing. Daarom spelen ze in de Amerikaanse Walmarts zo vaak Céline Dion-nummers. Trieste klanten kopen meer.
Als je in je omgeving geen rolmodellen met jouw achtergrond of gender ziet, zul je ook niet dromen van een job als professor of minister.
We zien iets soortgelijks in de politiek. Figuren als Trump spelen in op de angsten van de kiezers, want als hij hen eerst bang maakt, kan hij zichzelf opwerpen als redder in nood. Hij noemde Hillary Clinton een paar keer walgelijk, want walging is een van onze krachtigste negatieve gevoelens. Daarom is het zo belangrijk dat we begrijpen waar onbewuste biases zoals racisme, seksisme, homofobie… vandaan komen, want pas dan kunnen we ze beter bevechten. We zijn dan wel op onze hoede voor mensen die anders zijn dan wij, maar in de grond hebben we veel meer met elkaar gemeen dan dat we van elkaar verschillen.’
Uit jullie onderzoek blijkt ook dat cultuur een immense impact heeft, en dat we al vroeg stereotiepe ideeën internaliseren.
‘Ik was gechoqueerd toen bleek dat meisjes van amper vijf al vonden dat jongens beter zijn in wetenschap dan zij. Wij deden zelf onderzoek naar dat fenomeen en lieten twee groepen Aziatisch-Amerikaanse meisjes van vijf een wiskundetest afleggen. Eerst moesten ze een prent inkleuren, ofwel van mensen van Aziatische afkomst die met stokjes aan het eten waren, ofwel van een meisje dat een pop vasthield. Bedoeling was om hun identiteitsgevoel te primen. De eerste groep, die onbewust gewezen was op hun Aziatische achtergrond, deed het veel beter in de wiskundetest dan de tweede groep. Het stereotiepe idee is dat Aziaten goed zijn in wiskunde, en meisjes niet. Afhankelijk van waar de aandacht van de kinderen op gevestigd werd, presteerden ze beter of slechter op de test. Het is volgens mij moeilijk om te overschatten hoe belangrijk cultuur en de stereotiepe ideeën die we daaromtrent meekrijgen zijn.
Het is belangrijk dat we begrijpen waar onbewuste biases zoals racisme vandaan komen, want pas dan kunnen we ze beter bevechten
We zijn sponzen die alles om ons heen in ons opnemen, en dat vanaf de dag dat we geboren worden. Als je op tv, in films en boeken amper vrouwen of mensen uit een minderheid ziet, dan leer je dat zij geen avonturen beleven, helden of CEO’s zijn of uitvindingen doen. Als je van kleins af constant hoort dat vrouwen zus zijn en mannen zo, dat Aziaten dit goed kunnen en zwarten dat, dan parkeren die ideeën zich in je onderbewuste. Denk aan de Zwarte Piet-discussie die bij jullie aan de gang is. Als een van de weinige zwarte gezichten die je als kind zag een kwade of stoute figuur was, hoe kijk je dan naar zwarte mensen? Of naar jezelf, als je zwart bent? Daarom is representatie zo ontzettend belangrijk.’
België werd in 2017 door Europa op de vingers getikt omdat er in vergelijking met andere landen in de Unie opvallend weinig mensen met een migratieachtergrond een job vonden. Uit cijfers blijkt ook dat deze groep opvallend minder doorstroomt naar het hoger onderwijs.
‘Dat soort fenomenen zien we overal ter wereld, en het heeft niets met bekwaamheid of intelligentie te maken en alles met cultuur. Als je als school niet verwacht dat iemand met een migratieachtergrond goed zal scoren, dan zal die dat maar met veel moeite doen. Als je in je omgeving geen rolmodellen met jouw achtergrond of gender ziet, zul je ook niet dromen van een job als professor of minister. Bedenk eens wat een gigantisch potentieel we daardoor laten liggen.
Alles in onze maatschappij draait om economie en productiviteit, maar we verkwanselen immens veel menselijk talent op basis van onze onbewuste vooroordelen over gender en achtergrond. Weet je, toen Justin Trudeau premier werd in Canada en een kabinet met de helft vrouwen samenstelde, was dat groot nieuws. Terwijl het de norm zou moeten zijn. Leiderschap, niet te missen voorbeelden, representatie, we kunnen iets aan onze cultuur doen als we dat willen. En we zouden er allemaal voordeel bij hebben.’
Hoe zit dat in ons dagelijks leven? Wat doet u zelf anders naar aanleiding van uw onderzoek?
‘Ik knuffel mijn dochter Danielle veel, ook al is ze ondertussen dertien jaar. Voor een baby is lichaamswarmte een belangrijk signaal: dit is iemand die ik kan vertrouwen. Veel lichaamscontact zorgt voor een stevige band en dat maakt een ontzettend groot verschil in onze ontwikkeling. Onderzoek op lange termijn heeft uitgewezen dat kinderen die een gezonde binding hebben, makkelijker mensen vertrouwen, betere vriendschappen en relaties hebben en populairder zijn. Voor een sociale diersoort is dat van levensbelang. Zoveel mogelijk knuffelen zou daarom in elk opvoedingsboek moeten staan.
Wat ik ook bewust doe, is echt aandachtig zijn als ik mensen voor het eerst ontmoet. Wij vinden mensen die ons spiegelen in manier van praten en lichaamshouding vanzelf leuker. En dat gaat ver, zo blijkt. Obers die je bestelling herhalen, bijvoorbeeld, krijgen meer fooi. Het probleem is dat we heel gevoelig zijn voor mensen die dat te opzettelijk doen. Die vinden we prompt minder leuk. Maar we hoeven dat helemaal niet opzettelijk te doen, want als we echt aandachtig zijn en goed luisteren en kijken, dan spiegelen we de ander automatisch.
Over tien, vijftig of honderd jaar zullen we oneindig veel verder staan in onze inzichten in het menselijk brein.
Wanneer ik vroeger voor het eerst met iemand sprak en een goede indruk wilde maken, probeerde ik gevat of slim over te komen. Vandaag focus ik al mijn aandacht op die persoon, waardoor ik als vanzelf ga spiegelen. De respons daarop is altijd positief.’
Er is de laatste jaren ophef geweest over psychologisch onderzoek, en over experimenten, zoals die in jullie lab, die niet altijd herhaalbaar bleken. Voor buitenstaanders zijn ruziënde wetenschappers best verwarrend.
‘Wat je niet mag vergeten is dat de psychologie een vrij jonge wetenschap is. Grote namen als Freud bedachten theorieën die lang niet wetenschappelijk getest konden worden en er waren periodes in de vorige eeuw dat bepaalde stromingen alles domineerden.
Toen ik in de jaren zeventig psychologie studeerde, was het bijna een taboe om het over bewustzijn en het onbewuste te hebben, dat paste niet in het idee dat de toen dominante gedragswetenschappen over de mens hadden. Het is dus logisch dat er soms conflicten zijn, en we moeten inderdaad beter ons best doen om psychologisch onderzoek zo met andere wetenschappers te delen dat ze onze experimenten kunnen herhalen. Daarom heb ik ook dit boek geschreven. Ik wilde met de wereld delen wat we vandaag weten. Maar ik besef heel goed dat we vandaag nog altijd maar pioniers zijn. Over tien, vijftig of honderd jaar zullen we oneindig veel verder staan in onze inzichten in het menselijk brein.’
Nieuwsgierig naar wanneer je wel of niet op je buikgevoel mag afgaan? Lees dan Mijn intuïtie roept: zo beslis je wanneer te vertrouwen op je buikgevoel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier