Koffietafel wordt kunstobject: wat is collectible design?
Interieurliefhebbers en -makers hebben er de mond van vol: collectible design. Maar wat is dat juist? Waarom is het zo gegeerd? En wie bepaalt wat verzamelwaarde heeft?
‘Vreemd uitziende keramiek.’ ‘Experimentele meubelen die je niet kunt gebruiken.’ ‘Een ander woord voor buitenproportioneel dure tafels, zetels en lampen.’ ‘Alles wat anders is dan standaard.’ ‘Oude edities van bekende designers.’ ‘Objecten (al dan niet) van ontwerpers of merken die je zo waardeert dat je ze begint te verzamelen.’ ‘Een hype.’ De antwoorden na een korte rondvraag maken het duidelijk: collectible design is een containerbegrip. Iedereen geeft er zijn interpretatie aan. Al is één ding zeker: het is hip, het zet iets in beweging, het intrigeert.
Gewaardeerde kunstbeurzen zoals TEFAF, die zaterdag 9 maart in Maastricht neerstrijkt, breiden er hun klassieke kunstaanbod mee uit. Recentere initiatieven als Collectible, dat op 7 maart de deuren opent in het Brusselse Vanderborghtgebouw, zetten er maximaal op in. Net als de designgaleries die overal in Europa de kop opsteken, zowel fysiek als digitaal. Maar het werkt ook andersom: ‘Dagelijks krijg ik een paar mails waarin makers een creatie presenteren’, vertelt een galerist die liever niet wordt genoemd. ‘Dan denk ik, ja, tof stoeltje, doet het wellicht heel goed op Instagram. Bij anderen merk je dat het gewoon vlug gemaakt is qua design. Maar een steen, een staaf en een plank maken nog geen collectible koffietafel waarvoor ik, of mijn cliënteel, duizenden euro’s wil betalen.’
Niet meer dan twaalf
Wat maakt van een koffietafel dan wél een object met verzamelwaarde? ‘Het gebalde antwoord is: het soort spullen dat een museum zou aanschaffen om deel uit te maken van de collectie’, antwoordt Aric Chen via een videogesprek. De Chinees-Amerikaanse ex-journalist was jarenlang curator, onder meer voor Design Miami/Basel, waarna hij het Curators Lab aan de Tongji Universiteit van Shanghai oprichtte. Sinds 2021 leidt hij het Nieuwe Instituut in Rotterdam als algemeen en artistiek directeur. Hij maakt dit jaar ook deel uit van het selectiecomité van de beurs Collectible. Om maar te zeggen, hij is een man met kennis van zaken.
Chen: ‘Enerzijds heb je de historische verzamelobjecten (historic collectible design, red.). Dit zijn de stukken die bepaalde keerpunten in de designgeschiedenis markeerden en die de tand des tijds hebben doorstaan.’ Ontwerpen van onder anderen Charles & Ray Eames vallen in deze categorie, maar ook van Giò Ponti, Charlotte Perriand of Jean Prouvé, aldus Chen. Omdat het om stukken gaat die vaak in grotere oplages bestaan, zit de verzamelwaarde in dit geval in vroege of gelimiteerde edities, onuitgebrachte ontwerpen en prototypes.
‘Als je kijkt naar hedendaags collectible design, dan gaat het om stukken waarvan je denkt, en wéét, dat ze als keerpunten zullen worden gezien in de toekomst. Daar komt nog bij dat hedendaags design uniek moet zijn of slechts in een heel gelimiteerde oplage van niet meer dan twaalf exemplaren geproduceerd mag zijn.’ Waarom precies twaalf? ‘Dat bepaalt de markt. Vergelijk het met kunstfotografie. Een foto kun je in principe ongelimiteerd afdrukken. Dat geldt ook voor die koffietafel. Door het aantal exemplaren te beperken creëer je zeldzaamheid en dus exclusiviteit.’
Ook Maria Wettergren, de vrouw achter de gelijknamige designgalerie in Parijs en lid van het selectiecomité van TEFAF, hanteert gelijkaardige criteria. Maar hoe weet je vandaag dat de koffietafel in de toekomst als een keerpunt in de designgeschiedenis zal worden erkend? ‘Originaliteit’, antwoordt ze. ‘Het stuk moet niet alleen zeldzaam zijn, maar vooral op de een of andere manier iets veranderen aan de norm. Hetzij in vorm, hetzij in onderzoek, materialen of techniek. Het moet ongezien zijn. Het moet verder gaan dan mooi of decoratief. Het moet interessant zijn, significant, innovatief. Of de tijdgeest illustreren. Zo loopt het ontwerp een grotere kans om opgemerkt te worden door galeristen, critici en journalisten of collectioneurs en museumcuratoren die ze in hun collectie opnemen.’ Waardoor de koffietafel uiteindelijk de gegeerde stempel ‘verzamelwaardig’ krijgt.
Voorbij de experten
Zoals voor de meeste creatieve sectoren is er dus ook voor collectible design een soort van centrale autoriteit die tot een what’s hot & what’s not consensus komt. Al mogen we sociale media niet vergeten, meent Chen. ‘Die spelen een niet te miskennen rol. Je kunt betreuren hoe ze alles verdunnen tot een glossy beeld zonder diepte of context, of hoe ze hypes gaan creëren die we over een jaar opnieuw vergeten zijn, maar ze maken collectible design ook wel een stuk zichtbaarder en toegankelijker. Word je als ontwerper uitgesloten of over het hoofd gezien door de inner circle van experten, dan nog kun je je publiek vinden en een sensatie worden.’
Ook niet te onderschatten volgens Chen is de groeiende rol van de interieurarchitect in het creëren van verzamelwaarde. ‘Twintig jaar geleden had iedereen het over design art, als ze een designobject wilden omschrijven dat de grens tussen hedendaagse kunst en meubel deed vervagen. Het was iets nieuws, waarmee men zich in eerste instantie op de kunstverzamelaars richtte. Want: wat voor tafel of stoel combineer je met dat fantastische schilderij aan je muur? Toch niet iets banaals uit de woonwinkel? En laat het net de interieurarchitecten zijn die collectioneurs daarin adviseren.’ Wettergren beaamt: ‘Zij kopen stukken voor hun klanten. Zij plaatsen de objecten in mooie, interessante contexten die in magazines en op sociale media worden gedeeld. Interieurarchitecten zijn heel invloedrijk.’
Veeleisend wereldje
Zo gezegd lijkt het een helder parcours om het stadium van collectible design te bereiken. Maar schijn bedriegt. ‘De conclusie is misschien wel hoe traag het allemaal gaat’, vertelt Linde Freya Tangelder, die in 2019 tot Knack Weekend Designer of the Year werd bekroond. Binnen haar praktijk werkt ze afwisselend aan haar eigen collectie en aan collecties voor galeries, waaronder een voor de Indische æquō gallery, die ze begin april op PAD Parijs zal presenteren, en voor designlabels Cassina en Valerie Objects. ‘Het collectible design is een veld waarin veel designers actief willen zijn. Omdat het veel vrijheid geeft en meer ruimte voor experiment en ambacht laat. Het draait minder om zuiver productdesign. Maar dat maakt het zeker niet makkelijker.’
Er mogen dan parallellen zijn met de moderne kunstwereld waar heel veel geld valt te verdienen, beaamt ze, maar er is één groot verschil: ‘Zodra het om een functioneel werk gaat, laten we zeggen een koffietafel, gaan mensen het vergelijken met wat andere koffietafels kosten. Dan is er een soort prijslimiet per object waar potentiële kopers niet snel boven gaan. Het is heel hard vechten om toch een deel van je investering, productie- en transportkosten te dekken.’
Het vormt ook een uitdaging om als designer te worden opgepikt door een galerie. Daar heerst een ongeschreven regel dat je als ontwerper wordt ontdekt, of op zijn minst wordt benaderd door een galerie. ‘Elke galerie heeft een focus, een verhaal dat het wil brengen, waarin je als designer moet passen’, legt Tangelder uit. Er zijn galeries die louter als verkooppunt dienstdoen, via consignatie of inkoop van stukken, en galeries die meebouwen aan het oeuvre van de designer. Die laatste investeren in producties, in het maken van tentoonstellingen en van publicaties, in deelname aan internationale beurzen. Allemaal in de hoop om uiteindelijk die gegeerde plek in een private of museumcollectie te bemachtigen.
‘Dat zijn enorme investeringen’, weet Wettergren. ‘Ook al is het een groeiende markt: je kunt geen goed werk leveren als je op te veel paarden wedt. Mijn galerie focust zich aan de ene kant op vrouwelijke textielontwerpers en aan de andere kant op werken die hightech materialen combineren met lowtech ambacht. We zoeken heel gericht naar designers die daarin iets kunnen betekenen, niet alleen vandaag maar ook in de toekomst. We willen een consistent verhaal brengen.’ Een criterium waar ook Aric Chen op let wanneer hij galeries selecteert die willen deelnemen aan een beurs als Collectible. ‘De sterkte van hun aanbod en de consistentie daarin spelen een rol, maar ook in welke mate de galerie het narratief van haar designers ondersteunt’, legt hij uit. ‘Het mag niet louter om verkoop draaien.’ Het wereldje is op zijn minst veeleisend te noemen.
Blijver of hype?
Op de vraag of hedendaags collectible design een hype is, klinkt het antwoord uit alle hoeken heel overtuigend: nee. Wettergren ziet het verder evolueren tot een volwaardige kunstvorm. ‘Net zoals fotografie uiteindelijk ook de erkenning kreeg die het vandaag geniet. Ik zie nog een enorm groeipotentieel.’ Hetzelfde verhaal horen we bij Chen, al moeten we volgens hem verder kijken dan het idee dat het enkel om dure meubelen draait voor rijke collectioneurs en hun interieurarchitecten: ‘Het is belangrijk om dit veld ook in een breder perspectief te plaatsen. Ik zie ook briljante jonge geesten die nadenken over hoe dingen worden gemaakt, die innoveren met nieuwe materialen en vormen, die de relatie tussen consumptie en productie heroverwegen. Er valt als maatschappij zoveel te leren uit hun experimenten.’
Collectible, van 7 tot en met 10 maart in het Vanderborghtgebouw in Brussel
TEFAF, The European Fine Art Foundation, van 9 tot en met 14 maart in het MECC in Maastricht
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier