It’s a wrap: binnenkijken in een James Bond-villa in Schilde
Het dorp waarin je opgroeide nooit verlaten zal voor sommigen verstikkend klinken. Niet voor Ellen Van Antwerpen. Haar connecties leverden haar een James Bond-villa op vooraleer die op de markt kwam. Al was het geen liefde op het eerste gezicht.
“Mijn eerste gedachte? Wat een lelijk huis!” Al sloeg dat alleen op het uitzicht aan de straatkant, verzekert Ellen Van Antwerpen later. “Dat zei me helemaal niks. Het is ingetogen, strak, in rode baksteen. Het verraadde weinig van de charme binnenin. Toen ik die ontdekte, was ik wel meteen verkocht.” Het was de zwevende trap, de grote glaspartij met uitzicht op de tuin en de Japanse keientuin die het hem deed. “Ik filmde het binnenkomen, stuurde het door naar mijn man en zei: dit moeten we doen.”
De villa was nochtans het tegenovergestelde van wat ze zocht. “Ik wilde jarendertigcharme zoals het huis in de dorpskern van Schilde waar ik vroeger woonde. Mijn man wilde modern, leeg en mannelijk.” Dat laatste hadden ze geprobeerd toen ze een gezin van vijf werden. Een tijdlang woonden ze in een groot wit suikerblok, aldus Ellen Van Antwerpen. Een villa met een hoog MiamiVice-gehalte en een tuin die uitkwam op de weilanden buiten Schilde. “Het was prachtig, maar ik was er erg ongelukkig. Het had geen hoekjes, geen kantjes. Alles zag er zo perfect uit, waardoor de minste rommel helemaal werd uitvergroot. Met drie kinderen was dat onleefbaar.” Ze zocht en vond met veel moeite opnieuw een interbellumhuis, maar zag dat net aan haar neus voorbijgaan. “Ik was diep teleurgesteld. Het merendeel van de gemeente is in de jaren tachtig en negentig gebouwd. Zulke huizen zijn dus heel dun gezaaid in Schilde.” Maar toen de makelaar achter de uiteengespatte droom een oude bekende uit haar kindertijd bleek te zijn, voelde ze haar kansen weer keren. “Met Isabel (De Laet, de vrouw achter Immodôme, red.) groeide ik samen op, ze was bevriend met mijn zus. Ze belde me op en bood me een alternatief. Iets dat zelfs nog niet op de markt was.”
Toveren in de keuken
Over smaken en kleuren valt niet te twisten. Die gevel had mij bij een eerste aanblik wel meteen gecharmeerd, al was het maar omdat hij zo verschilt van de gekaleide villa’s met puntdak of de nieuwbouw rondom. Maar over de inkomhal zijn we het wel eens. Het beton, het hout, de glaspartij, de zwevende trap. Voeg wat palmbomen toe aan het uitzicht op de tuin en je waant je in een James Bond-condo ergens in de heuvels buiten L.A.. Het is het werk van Etienne De Pessemier, die het bouwde in 1979. De architect vergaarde bekendheid met zijn ontwerp voor de openluchtshool Sint-Lutgardis in Brasschaat en het brutalistische douanegebouw dat tegen de vlakte ging om plaats te maken voor Cadiz, een kleine stad in de stad op het Antwerpse Eilandje met veertigduizend vierkante meter aan woningen, kantoren, een woonzorgcentrum, horeca en winkels in een monumentaal bouwblok van Polo Architects. Hij bouwde nog andere huizen in het Antwerpse. Altijd spatieus en badend in het licht, vaak met verschillende uitstekende volumes in één bouwlaag. Zijn touch merk je aan vernuftige details zoals het oplichtende huisnummer dat in de inkomhal hangt en dienstdoet als wandlamp of de leren wand die je kunt dichtklappen tussen eetkamer en keuken.
“Structureel hebben we niks aan het huis veranderd. Alles is sterk en degelijk gemaakt.” Alleen de keuken voelde aan als een tang op een varken. De vorige eigenaars kozen voor een witte keuken, in een witte ruimte met witte marmeren vloeren. Alles uitbreken had geen zin: de ruimte liet het niet toe om de indeling om te gooien. Maar ook renoveren had zo zijn beperkingen. “We wilden geen extra hout in huis, voornamelijk omdat dezelfde houtsoort vinden met een gelijkaardige patine als in de rest van de woonkamer een hele dure uitdaging zou zijn. Formica laat zich ook moeilijk overschilderen. We hebben de kastdeuren uiteindelijk gewrapt. Mijn man kwam met het idee.” Het is een techniek die voornamelijk op auto’s wordt toegepast. In plaats van de carrosserie te lakken, kleef je er een folie over. Ellen koos voor imitatieleer. “Het was een experiment met als enige zekerheid dat we alles konden aftrekken zonder een fortuin kwijt te zijn, mocht het resultaat tegenvallen.” Dat hoefde gelukkig niet. De klus was snel geklaard, betaalbaar en oogt heel mooi. “Al merk ik intussen hier en daar wel een paar slijtsporen. Maar die deuren kunnen desnoods opnieuw worden gedaan. Of ze worden mijn excuus om de hele boel in een nieuwe folie te steken”, lacht ze.
Dustables
Ellens man houdt er een andere interieursmaak op na. Voor hem mag het allemaal wat leger en strakker. “Mocht mijn man hier alleen wonen, dan zou er maar de helft van de spullen staan. Hij noemt het dustables, stoftrekkers”, lacht ze. “Maar hij laat me doen. Happy wife, happy life. Ik ben er gewoon ook beter in, in dat stylen. Dat zegt hij zelf ook.” Dat talent heeft ze te danken aan een jarenlange carrière als visual merchandiser voor een modeketen vooraleer ze haar eigen babyconceptstore Babyluff opende in Schilde. “Ik creëer graag overal verhalen.” Ze neemt me mee langs een schaal vol knikkers, een schilderij gekocht op een rommelmarkt toen ze achttien was, een kitschpapegaailamp, een oude filmposter van Gene Kelly, een radiokast die ooit van haar groottante was, de vaas van haar oma. Maar ook langs werk van de Belgische popartkunstenaar Guy Degobert en een vintage day bed van Cees Braakman voor Pastoe, in het blauw omdat de kleur haar tot rust brengt. “Mijn buren zeggen me dan dat ik de enige ben die ze kennen die daarmee wegkomt. Misschien ligt dat aan het feit dat ik pas iets in huis haal als ik er echt helemaal verliefd op ben. Dan ligt alles zo in lijn met wie ik ben, dat het niet anders kan dan kloppen.”
Meer beelden uit het huis van Ellen Van Antwerpen © Jan Verlinde
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier