Van Grevelingen Creuse tot Zeeuwse platte: een kleine selectie oesters op de proefbank

Met dank aan visspecialist Erik Portier (Urban Fish Farm) voor de deskundige uitleg en de Nederlandse groothandel Lobster Fish. © anthony florio

Alle oesters zijn gelijk? Niets is minder waar. Het tweekleppige weekdier is onontkoombaar tijdens de eindejaarsfeesten en verdient dan ook onze bijzondere aandacht, zonder peper of citroen.

1. Oisri

Kenmerken: deze oester profiteert van de meest natuurlijke omstandigheden, die van de Atlantische Oceaan, waar hij thuis is en waar hij ook zijn ‘wildheid’ aan ontleent.

Ons oordeel: tuk op jodium? Oisri is uitermate vlezig en vult de hele mond. Eerder dan het zoutgehalte is het jodiumkarakter hier prominent. Een oester die het gevoel oproept van een verkwikkende wandeling langs een door de zee besprenkelde kust.

2. Fine de Claire (IGP Marennes-Oléron)

Kenmerken: de Fine de Claire is een ‘creuse’ of bolle oester, crassostrea gigas. Hij ontwikkelt zich gedurende meerdere weken in ondiepe kleihoudende bassins. Daardoor heeft hij een superieure kwaliteit in vergelijking met zijn evenknie in de openzeeteelt.

Ons oordeel: kaliber 3 is ideaal voor beginners. Niet te vlezig en met een mild zoutgehalte, een zacht jodiumkarakter en weinig lengte in de mond. Perfect dus om mee te beginnen.

3. Belle de Quiberon

Kenmerken: deze oester wordt gekweekt in de open zee in de baai van Quiberon, waardoor hij constant de invloed ondergaat van de elementen. De rijke bodem en de openheid naar de oceaan zorgen voor een product met karakter.

Ons oordeel: de ‘wilde’ kant van deze oester uit open zee wordt gecompenseerd door de sterke vlezigheid. Een product voor kenners die de combinatie van authenticiteit en een gejodeerd karakter naar waarde schatten.

4. De Grevelingen Creuse

Kenmerken: deze oester uit het oostelijke deel van de Schelde onderscheidt zich door zijn grillige uiterlijk. Dit heeft te maken met de typische vorm van de riviermonding, waar het water soms kalm en dan weer onrustig is.

Ons oordeel: een oester met een aantrekkelijk, niet te overheersend zoutgehalte. De aanwezigheid van fruitige tonen zorgt voor een intense smaak die lang aanhoudt.

5. Umami

Kenmerken: deze bolle oester uit Yerseke onderscheidt zich door zijn groenachtige schelp. De origine is hier minder belangrijk dan de specifieke kweektechniek, met een voeding op basis van diverse algen, ontwikkeld door een Japanse agronoom.

Ons oordeel: een volle, boterachtige, zelfs licht kruidige smaak. Een oester die de meer ervaren liefhebbers zal verleiden met zijn vlezige karakter en de indrukwekkende lengte in de mond.

6. Zeeuwse platte

Kenmerken: de platte oester – ostrea edulis – komt oorspronkelijk uit Europa en vergt, in tegenstelling tot de bolle oester, een lange kweekperiode (5 jaar, het gemiddelde is zo’n 2,5 jaar). De Zeeuwse platte wordt geteeld in bassins in het Scheldebekken.

Ons oordeel: om optimaal van deze oesters te genieten, laat je ze na opening best hun oestervocht uitzweten (dat geldt voor alle oesters, maar toch vooral voor deze soort). Hij lijkt qua smaak wat op de Fine de Claire, met de specifieke smaak van Zeeland erbij, ergens tussen gezouten boter en hazelnoot.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content