IPS
‘Slimme jongens die Romeinen: hoe antieke druiventeelt kan helpen in strijd tegen klimaatverandering’
Volgens archeoloog en aspirant-sommelier Dimitri Van Limbergen, verbonden aan de Universiteit Gent, kunnen wijnboeren nog iets bijleren van de oude Romeinen: hun wijnbouwsysteem was even vindingrijk als veerkrachtig.
Door de klimaatverandering krijgen traditionele wijnregio’s het steeds moeilijker: de droogte en de warmte resulteren in minder kwalitatieve wijnen. Een oplossing kan gevonden worden in de antieke druiventeelt.
Dat de Romeinen zware wijndrinkers waren is goed gedocumenteerd. Volgens schattingen consumeerde de gemiddelde Romeinse man minstens een liter verdunde wijn per dag. De drank was ook een symbool van beschaving en werd op grote schaal gebruikt als roesmiddel, medicijn en rituele drank. De wijnbouw was daarom een wijdverspreide en zeer winstgevende activiteit en wijnranken domineerden een groot deel van het agrarische landschap.
De Romeinen consumeerden dus nog meer wijn dan wij, maar de antieke wijngaarden in Italië zagen er heel anders uit dan het typische landschap dat wij kennen: glooiende hellingen bedekt met rijen dicht op elkaar staande wijnstokken.
We kunnen veel leren van de methoden die de Romeinen gebruikten om wijn te produceren. Vooral voor het aanpassen van onze landbouwsystemen aan een opwarmende planeet zijn er lessen te trekken.
Boslandbouw: de hoogte in
In mijn onderzoek heb ik de rol van agrobosbouw (landbouwgewassen in combinatie met de aanplanting van bomen) in de Romeinse wijnbouw onder de loep genomen. Daarvoor heb ik gebruik gemaakt van archeologie, antieke literatuur en moderne bronnen.
In tegenstelling tot de lage ranken die heuvels bedekken in moderne wijngaarden, groeiden de wijnstokken van de oude Romeinen hoog in de bomen
Een zeer gebruikelijke techniek voor het verbouwen van wijnstokken in de Romeinse tijd was om ze aan rijen bomen te bevestigen in velden die ook werden gebruikt voor tarwe en groenten. Dat systeem werd arbustum genoemd.
In tegenstelling tot de lage ranken die heuvels bedekken in moderne wijngaarden, groeiden deze wijnstokken hoog in de bomen. Talrijke scènes op Romeinse sarcofagen en mozaïeken tonen plukkers die druiven plukken met behulp van hoge ladders en ze verzamelen in de typische kleine, kegelvormige manden.
Pre-industriële wijnproductie
De populariteit van arbustum was vooral te danken aan het feit dat boeren zelf in hun levensonderhoud moesten voorzien. Om te overleven combineerden ze verschillende gewassen op een klein stuk land. Toch zijn er ook sporen gevonden van grote, commerciële boerderijen die de techniek gebruikten.
De praktijk was zo ingeburgerd dat zelfs grote denkers zich erover uitspraken. Zowel Plinius als Columella raadden het gebruik van snelgroeiende bomen met veel gebladerte aan om wijnstokken te beschermen tegen nieuwsgierige dieren.
Bijna alle oude teksten plaatsen het gebruik van agrobosbouw voor wijnstokken in de laaggelegen, vlakke en vochtige gebieden van het Italiaanse schiereiland
De locatie speelde ook een grote rol. Bijna alle oude teksten plaatsen het gebruik van agrobosbouw voor wijnstokken in de laaggelegen, vlakke en vochtige gebieden van het Italiaanse schiereiland. Deze vaststelling zal moderne wijnbouwers verbazen, aangezien wijnstokken niet van te veel water houden. Deze gronden lagen echter vaak in de buurt van rivieren en kusten, die belangrijke economische corridors waren en daarom aantrekkelijke gebieden voor nederzettingen en landbouw.
Zulke vlakke, uitgestrekte gronden waren ook ideaal voor het toepassen van centuriatie, de Romeinse methode van landverdeling waarbij landbouwgrond in rasters ingedeeld werd. In dat systeem konden met wijnranken begroeide bomenrijen perfect ingevoegd en uitgebreid worden.
Voor moderne wijnmakers is het ondenkbaar om wijnranken te laten groeien in vochtige grond en vochtige lucht. Het vormt een enorm risico op schimmelziekten die de wijnstok kunnen verzwakken en doden. Toch deden de Romeinen het.
Duurzame, oude techniek voor druiventeelt
Gelukkig voor onderzoekers bleven versies van arbustum in gebruik in Italië tot het begin van de twintigste eeuw. Door deze relatief recente documentatie, in combinatie met oud bronnenmateriaal, kunnen we de vindingrijkheid van het systeem goed vatten.
De meest gebruikte boomsoorten waren populieren, iepen, vlierstruiken, wilgen, esdoorns en essen. Dat zijn bomen die goed groeien in vochtige gebieden omdat ze veel water nodig hebben voor hun snelle groei en omdat ze veel water afgeven aan de lucht.
Dat betekent dat ze overtollig water uit de grond opzuigen, waardoor ze als een waterpomp fungeren en bijdragen aan de natuurlijke afwatering van een gebied. Dankzij hun wortels konden wijnstokken eeuwenlang gezond blijven en goed presteren in vochtige omgevingen.
Maar het ingenieuze van het systeem gaat veel verder. Door wijnstokken te trainen om hoog te klimmen (tot 15 à 20 meter) werd de schade door opstijgend bodemvocht verder beperkt, terwijl de warmteopname van het zonlicht werd vergroot. Dat zorgde voor een betere ontwikkeling en rijping van de druiven, zolang de juiste balans tussen schaduw van het gebladerte en blootstelling aan de zon werd bewaard. Hoog klimmende wijnstokken hebben ook diepere en beter ontwikkelde wortels, waardoor ze beter bestand zijn tegen rotting door parasieten.
De Romeinse wijnmakers werkten vaak onder warmere en vochtigere omstandigheden dan in een groot deel van de 20e eeuw
Voorbeelden in het pre-industriële Portugal laten ook zien dat de bomen bijdragen aan het microklimaat van de wijngaard: ze verzachten de impact van wintervorst, bieden bescherming tegen sterke en schadelijke wind en verminderen de verspreiding van ongewenste zaden.
Voorbeeld voor een opwarmende wereld
Uit gegevens blijkt dat de agrobosbouw met wijnstokken enorm is uitgebreid tussen 200 v.C. en 200 n.C., tijdens wat bekend staat als het Romeinse klimaatoptimum. Dat is een periode van enkele eeuwen met aanzienlijk warmere temperaturen, die samenviel met de uitbreiding van het Romeinse Rijk. Dat houdt in dat Romeinse wijnmakers vaak werkten onder warmere en vochtigere omstandigheden dan in een groot deel van de 20e eeuw.
Vandaag tonen enkele baanbrekende hedendaagse initiatieven in Zuid-Frankrijk de veerkracht aan van agrobosbouw met wijnstokken die moeten omgaan met stijgende temperaturen wat nieuwe plagen en ziekten met zich meebrengt. Experimenten op de boerderij van Restinclières bevestigen dat het microklimaat van deze vorm van wijnbouw bepaalde voordelen heeft, waaronder bescherming tegen vorst en de aanwezigheid van nuttige insecten.
Het belangrijkste is echter dat de schaduw die de bomen bieden, de rijping van de druiven met weken lijkt te vertragen zonder dat de opbrengst problematisch daalt. Dat is een zegen voor wijnmakers die steeds vaker geconfronteerd worden met druiven die te snel rijpen, te veel suikers hebben en wijnen van mindere kwaliteit geven met te veel alcohol als gevolg van de hogere jaartemperaturen.
Romeinse landbouw op het wereldtoneel
De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) had het onlangs ook over de voordelen van agrobosbouw in een opwarmende wereld. Volgens de VN-organisatie is het noodzakelijk om agrobosbouw op te schalen, gezien de talrijke ecologische en sociaaleconomische voordelen ervan. Volgens de FAO kan deze landbouwvorm miljoenen kleine boeren helpen te overleven in een steeds vijandiger wordend klimaat.
Wat kunnen we nog meer leren door naar het verleden te kijken terwijl we een onzekere toekomst tegemoet gaan?
Inzichten in Romeinse en pre-industriële praktijken suggereren dat deze aanpak ook wijnmakers kan helpen om zich aan te passen aan een steeds warmer wordende planeet. Het roept ook de veel bredere vraag op wat we nog meer kunnen leren door naar het verleden te kijken terwijl we een onzekere toekomst tegemoet gaan.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier