In het kader van restjes opmaken is deze Indonesische soep – of soto – met rijstballen een fijne suggestie.
Rijstballetjes
300 g gekookte rijst (een restje van de vorige dag)
1 el kokosmelk
snuf nootmuskaat
1/2 tl korianderzaad, geplet in de vijzel
1/2 tl zout
2 el gebakken sjalotjes (kant-en-klaar of zelfgemaakt)
bladselder, gehakt (of een restje andere kruiden)
50 g garnalen (of een restje kip of vis)
1 ei
4-5 el bloem
Soep
150 g rijstnoedels
1 el zonnebloemolie
150 g peultjes
1 liter sotobouillon of kant-en-klare kippenbouillon
150 g doperwtjes
restje groene kruiden
gebakken sjalotjes (kant-en-klaar of zelfgemaakt)
1 limoen
Bereiding
Maal de gekookte rijst met de overige ingrediënten voor de rijstballetjes in de keukenmachine tot een pasta. Draai er balletjes van ter grootte van een kleine pingpongbal.
Kook de rijstnoedels gaar volgens de gebruiksaanwijzing op de verpakking, giet af en meng met een scheutje zonnebloemolie.
Haal de peultjes af.
Breng de sotobouillon aan de kook en gaar de rijstballetjes een minuut of 4 tot 5 – ze komen bovendrijven als ze klaar zijn. Voeg de peultjes en de doperwtjes toe en kook ze een paar minuten mee.
Schep de soep in borden, draai in elk bord een nestje noedels. Hak wat restjes groene kruiden fijn en strooi over de soep met gebakken sjalotjes. Snijd de limoen in vieren en maak hier de soto mee af.
Uit: Indorock, Vanja van der Leeden (Nijgh Cuisine).
