Louis De Jaeger schreef het boek ‘We eten ons dood’: ‘Ik beloof dat de inhoud minder deprimerend is dan de titel’
Met zijn boek ‘We eten ons dood’ neemt Louis De Jaeger (27) zijn lezers mee op ontdekkingsreis van New York tot de Westhoek. Hij ging op zoek naar antwoorden op de vragen ‘weten we wat we eten?’ en ‘kan de toekomst van de landbouw duurzaam zijn?’. Wij voelden de landschapsarchitect aan de tand over zijn bevindingen.
Louis De Jaeger is de oprichter van het tuin- en landschapsarchitectenbureau Commensalist en ontwerpt voedselbossen, tuinen en duurzame landbouwprojecten. Hij schrijft opiniestukken over duurzame thema’s en richtte samen met enkele bekende Vlamingen de ByeByeGrass-beweging op. In samenwerking met wildplukker Ben Brumage startte Louis het Food Forest Institute, een organisatie die voedselbossen wil promoten. Zijn doel is om zoveel mogelijk hectares grond duurzamer te maken. In zijn boek ‘We eten ons dood’ neemt De Jaeger ons mee op een zoektocht naar hoe we landbouw wereldwijd kunnen verduurzamen.
Je schreef een boek over waar onze voeding vandaan komt en hoe we met de landbouw de wereld kunnen redden. Hoe ben je geïnteresseerd geraakt in de landbouwstiel en het boerenleven?
LOUIS DE JAEGER: ‘Ik heb roots in de Westhoek en heb twee oma’s die boerendochters waren. Die achtergrond heeft zeker meegespeeld. Ik was als kind niet zo geïnteresseerd in school, maar haalde m’n hart op in mijn eigen moestuin en vond het heerlijk wanneer ik bij mijn oom mee aardappelen mocht rapen op het veld. Ik kon dus al proeven van het boerenleven als kind en genoot ervan om op kleine schaal mijn eigen voedsel te kweken.
De interesse in het debat rond biologische teelt versus traditionele teelt komt ook voort uit m’n familie. Mijn ene oma is een echte bio-dictator. Bij haar kwam er jarenlang niks binnen dat niet bio was. Mijn andere oma is meer van de no-nonsenseaanpak en vond bio onzin. Intussen zijn ze al wat meer naar elkaar toegegroeid en denken ze minder extreem over bio.
Lees ook: ‘Iedere stad verdient een voedselbos’
Wat me emotioneel aantrok tot de boerenstiel was het concept van persoonlijke vrijheid. Als rebellerende tiener leek het me heerlijk om een afgelegen, off-gridhuis te hebben met wat grond om groenten in te kweken en volledig zelfvoorzienend te leven. Intussen ben ik wat ouder en besef ik dat vrijheid vooral tussen je twee oren zit. Ik werk nu als landschapsarchitect en voel me misschien wel vrijer dan ooit tevoren. Toch trekt het boerenleven me nog steeds aan en droom ik van een eigen grootschalig voedselbos.’
Je engageert je voor een hele resem projecten en lijkt nooit stil te zitten. Waar haal je de energie?
‘Toen ik achttien was, sprak het werkleven me totaal niet aan. Ik zag mensen rondom me zich te pletter werken en dan op hun 65ste op pensioen gaan en niet veel later sterven. Dat leek me niet het pad dat ik wilde bewandelen. Dat zoveel mensen intens leken te verlangen naar hun pensioen inspireerde me om er mijn volwassen leven mee te starten in plaats van ermee te eindigen. Ik had helaas geen pensioenfonds (lacht), maar mijn vriendin en ik hadden een klein spaarpotje en hebben een vijftal jaar een soort ‘pensioen’ gehad. We hebben veel gereisd, veel gezien en op veel speciale plaatsen gewoond, zoals een oud klooster dat was omgetoverd tot een bed and breakfast, een kasteel, een skigebied en een mobilhome om rond te trekken in Amerika. We leefden van een zeer beperkt budget, dus kozen we voor opties als housesitten, couchsurfen en liften om ons te verplaatsen. Omdat we heel goedkoop leefden, konden we dit vrij lang volhouden.
Tijdens deze reizen ontdekte ik de landbouwvorm permacultuur, waarbij je de voordelen van een ecosysteem integreert op een landbouwgrond.
Ik heb dus al kunnen proeven van hoe het leven moet zijn als je op pensioen bent en heb zowel de positieve als de negatieve kanten ervaren. We hebben enorm genoten van de avonturen en de vrijheid, maar soms voelde ik ook de leegte van dat soort bestaan. Het is soms moeilijk om te ontdekken wie je bent wanneer je zonder doel leeft. Het kan leiden tot een existentiële crisis. Gelukkig gaf het me ook heel veel tijd om te studeren, op mezelf, en in aanraking te komen met enorm veel inspirerende mensen. Tijdens die reizen ontdekte ik de landbouwvorm permacultuur, waarbij je de voordelen van een ecosysteem integreert op een landbouwgrond. Ik geraakte er zo door gefascineerd, dat ik besliste om hier mijn levensdoel van te maken.
Uiteindelijk noteerde ik drie doelen voor mezelf. Het eerste was dat ik zo veel mogelijk hectares land wil verduurzamen. Het tweede doel was om zo veel mogelijk mensen te inspireren om dit ook te doen en het derde doel is om de twee voorgaande doelen op een leuke manier te verwezenlijken. Duurzaamheid moet plezant zijn, anders werkt het niet.
Hoe ik hier kalm onder blijf? Door te beseffen dat het allemaal snel gedaan kan zijn. Het einde omarmen geeft me rust in m’n hoofd, maar weerhoudt me er niet van om toch te blijven proberen. Zal de klimaatverandering zorgen voor hongersnood, extreme hitte, overstromingen en andere rampen? Vast wel, maar ik heb daar vrede mee genomen en geef mijn droom dat we er iets aan kunnen doen niet op.’
Dat klinkt heftig. Net zoals de titel van je boek. Eten we ons écht dood?
‘Ja, en zelfs op verschillende niveaus. Tijdens mijn reis in Amerika zag ik de schadelijke gevolgen van de overvloed aan bewerkt voedsel met m’n eigen ogen: er is enorm veel overgewicht. Toen ik met mijn vriendin aan het couchsurfen was in Texas zeiden onze hosts dat we gerust alles mochten nemen uit hun keukenkasten. We trokken de kasten open en zagen stapels en stapels bewerkte voedingsmiddelen. Er was werkelijk niets dat we wilden eten, het was allemaal troep.
Als een bodem dood is kan die geen voedsel meer produceren en dat betekent dat we collectief doodgaan
In mijn boek focus ik me op de oplossingen voor de problemen van de conventionele vorm van landbouw. Wat we op ons bord leggen wordt namelijk op zo’n manier geteeld dat het onze bodem compleet uitput. Als een bodem dood is kan die geen voedsel meer produceren en dat betekent dat we collectief doodgaan. De huidige overheersende vorm van landbouw vernielt ecosystemen, waardoor de biodiversiteit achteruitgaat. De VN stelt dat we zeer snel iets moeten doen aan de biodiversiteit, anders gaat de mens uitsterven. Het is dus best wel dringend.
De pesticiden die we gebruiken op de gewassen komen bovendien in ons lichaam terecht. Zelfs in kleine baby’s zitten al pesticides. Ze zijn dan wel niet acuut dodelijk, maar de schadelijke stoffen stapelen zich op. Ook in ons dagelijks leven komen we immers constant in aanraking met hormoonverstorende en andere gevaarlijke stoffen. Het is die veelheid die schadelijk is.’
Om lezers niet af te schrikken: je zoekt in je boek naar oplossingen voor dit probleem.
‘Inderdaad, het is misschien een deprimerende titel, maar het boek gaat je geen depressie bezorgen (lacht). Ik wil de lezers even wakker schudden met de titel en hen in het verhaal trekken.
Wanneer je mijn boek leest, zal je ontdekken dat alle oplossingen gekend zijn en dat het bovendien niet ingewikkeld is. Het is een kwestie van politieke wil om te investeren in de ommezwaai en boeren te ondersteunen om hun praktijken om te vormen. Als er carte blanche werd gegeven om de landbouw te hervormen, zouden we in tien jaar tijd de kar kunnen keren. Helaas wijzen de neuzen hierover nog niet in dezelfde richting.’
Je hebt veel rondgereisd. Wat zijn inspirerende plekken die je zou aanraden aan nieuwsgierige lezers die boeiende duurzame landbouwprojecten willen leren kennen?
‘Een mooie, tropische plaats zoals Costa Rica is misschien het antwoord dat mensen willen horen, maar het kan ook veel dichter bij huis. Ga gerust eens kijken in Costa Rica, maar ook in het Verenigd Koninkrijk ga je versteld staan van de inspirerende projecten en zelfs in eigen land zijn er verschillende boeren echt goed bezig.
Het meest inspirerende project voor mij persoonlijk is dat van Iain Tolhurst in Engeland met zijn Tolhurst Organic Farm. Hij doet al meer dan dertig jaar aan biologische landbouw en is een veganistische boer. Hij gebruikt zelfs geen dierlijke mest. Meestal wordt ervan uitgegaan dat je zonder dierlijke mest geen groenten of fruit kunt telen. Het principe dat je meststoffen in de grond moet stoppen om te compenseren voor de groenten die je eruit haalt klopt niet. Een perpetuum mobile is mogelijk in de natuur en hij bewijst dat. In principe is alles aanwezig in de natuur voor een gezonde bodem, maar als we de bodem uitputten, door monocultuur en andere niet-duurzame vormen van landbouw, verstoor je dit evenwicht.
Gewoon eens luisteren naar anderen kan verrijkend en zelfs bevrijdend zijn.
Elk jaar heeft Iain Tolhurst meer oogst dan het jaar ervoor én de grond wordt steeds rijker. De rijkdom van de bodem wordt er nauwgezet opgevolgd. De niveaus van bouwstenen die planten nodig hebben om te groeien, zoals stikstof en koolstof, zijn gestegen en het bodemleven is geëxplodeerd. Zijn aanpak is nochtans geen rocket science. Tolhurst heeft houtkanten aangeplant en om de zoveel tijd hakt hij deze boomstruiken om, versnippert ze en gebruikt ze als meststof voor zijn land. Ook maakt hij compost van de houtsnippers en het groene overschot. Na het oogsten van het graan laat hij de resten van de planten liggen om de bodem te verrijken. Hij werkt dus met wat er al op het land te vinden is, zonder externe zaken zoals kunstmest toe te voegen. Zo heb je bovendien ook geen pesticiden nodig, omdat het bodemleven, de vogels, insecten en kleine diertjes die op het land rondlopen in harmonie leven met elkaar en er dus weinig plagen zijn.
Ook in ons land kan je zo’n projecten bezoeken. De Zonnekouter, een biologisch-dynamische boerderij in Machelen-aan-de-Leie, werkt op een heel gelijkaardige manier. Zij gebruiken wel dieren, maar voeren geen externe meststoffen of pesticiden aan. Ze werken met een rotatiesysteem en zorgen op die manier voor een gezonde bodem.
Ik moedig mensen aan om ook op bezoek te gaan bij boeren in hun buurt. Ook als ze niet biologisch werken. Ga eens met hen praten of zelfs helpen. Eten is zo’n belangrijk deel van ons leven. Het is super interessant om te weten te komen hoe voedsel tot stand komt en met eigen ogen te zien hoe hard boeren werken. Je gaat het voedsel op je bord daardoor meer appreciëren en meer respect krijgen voor de boeren. En dat is heel belangrijk.’
Je hebt met heel veel mensen gesproken voor je boek. Niet alleen mensen die pro bio zijn of voorstanders van honderd procent plantaardige voeding. Hoe was het om andersgezinden te spreken? Wat heb je van hen geleerd?
‘Het heeft me nederig gemaakt. Je hebt als mens altijd vooroordelen en bekijkt alles en iedereen met een bepaalde bril. Dat beseffen is enorm leerrijk. We identificeren onszelf met een bepaalde subcultuur en ideologie, we gaan naar bepaalde winkels, lezen specifieke media, gaan om met mensen uit dezelfde bubbel. Automatisch leidt dit tot discriminatie tegenover mensen die niet in diezelfde bubbel zitten.
Ik wilde niet in de valkuil trappen van enkel mensen aan het woord te laten die volledig in m’n kraam passen. Ik heb dus bewust gepraat met mensen die met een andere blik kijken. Het is belangrijk om de realiteit niet uit het oog te verliezen. Het grote merendeel van de boeren gebruikt momenteel producten van Bayer-Monsanto en doet niet aan biologische landbouw. Het zou dus niet slim zijn om mijn oor niet bij hen te luister te leggen.
We leven in een democratie en je moet dus niet vanuit een ivoren toren als een soort Gutmensch beslissen om alles te negeren wat volgens jou niet juist is. Althans, toch niet als je wil begrijpen voor welke uitdagingen we staan en hoe de toekomst eruit zou kunnen zien. Ik vond het belangrijk om te weten te komen wat andersdenkenden als de oplossing zien. Ik hoef het er daarom niet mee eens te zijn.
Diervriendelijkheid is een must. Sluit geen dieren op in kooien of in stallen, behandel hen met respect.
Ik wil mezelf altijd uitdagen door mezelf geen honderd procent gelijk te geven. Zelfs als ik echt overtuigd ben dat ik gelijk heb, probeer ik ruimte te laten voor één procent twijfel. Doordat er een klein poortje openstaat, biedt het toegang tot gesprekken met iedereen. Gewoon eens luisteren naar anderen kan verrijkend en zelfs bevrijdend zijn. Je stapt even in de hoofden van mensen waar je het niet eens mee bent en probeert te verstaan waar hun ideeën vandaan komen. Op die manier kan je veel mensen leren begrijpen en respecteren. Je leert een ander paradigma kennen en ontdekt waarom mensen dat paradigma verkiezen. Dat wil niet zeggen dat we als samenleving voor al die verschillende paradigma’s moeten kiezen, maar het is belangrijk dat tegenstanders zich gehoord en gerespecteerd voelen. Voor sommige tegenargumenten zijn logische antwoorden te bedenken en als je het oneens blijft, snap je tenminste waar die andere visie vandaan komt. Dat gezegd zijnde, als we de klimaatverandering willen stoppen, moeten we echt in actie schieten.’
Zie jij een toekomst waar we als mensheid nog vlees eten?
‘Persoonlijk zeg ik neen tegen vlees eten, maar als we als mensheid vlees niet willen opgeven, moet er aan drie voorwaarden worden voldaan:
- Een dier mag nooit voeding krijgen die een mens ook had kunnen eten en verteren. Dat is calorische verspilling. Economisch en ecologisch is dat dom.
- Een dier moet staan op een plaats waar je geen voeding voor de mens kunt produceren, tenzij in een holistisch rotatiesysteem. Is je grond goed genoeg om voedsel op te telen, dan moet je daarvoor kiezen. Koeien zijn slecht voor het klimaat als je hen uit het ecosysteem haalt. Zitten ze in het ecosysteem, dan kunnen ze deel uitmaken van een rotatiesysteem, de biodiversiteit versterken en dus goed zijn voor het klimaat. Breng het ecosysteem niet uit balans, want dat doet ons de das om.
- Diervriendelijkheid is een must. Sluit geen dieren op in kooien of in stallen, behandel hen met respect. Voor de mensen die beweren dat intensieve veeteelt met megastallen beter is heb ik maar één boodschap: dat is dikke vette bullshit. Het is misdadig en kan nooit de toekomst zijn.’
Innovaties zoals luchtfilters in stallen zijn dus niet de oplossing?
‘Ik ben absoluut voor innovaties, maar niet als ze op een omslachtige manier problemen proberen op te lossen die de mensheid zelf heeft gecreëerd. Die filters steken ze trouwens nooit aan, want dat is veel te duur. Sluit een dier op in een hok en je moet enorm veel problemen gaan oplossen, zoals gigantische hoeveelheden mest wegwerken, ziektes tegengaan enzovoort. Ga je meer verdienen? Vast wel, maar louter en alleen omdat je in ons huidige systeem de kosten van de klimaatimpact en het verlies aan biodiversiteit niet moet betalen.
Het is niet omdat ik tegen dit soort innovaties ben, dat ik tegen alle vormen van technologische vernieuwing ben. Zaken zoals oogstrobots kunnen ons leven makkelijker maken en mij zal je daar niet over horen klagen. Ik heb zelf gewerkt op boerderijen en ik kan je verzekeren dat de handenarbeid heel zwaar is. Het is gewoon cruciaal dat de innovaties het huidige ecosysteem niet beschadigen.
Innoveren om te innoveren? Dat is verspilde moeite
Ik ben overigens ook economisch ingesteld en vind absoluut dat een boer een goed loon moet verdienen. Een goed bodemleven creëren is zonder twijfel een economisch verstandige beslissing. Heb je geen bodemleven? Dan moet je zelf de bodem bewerken en versterken. Heb je wél een gezonde bodem? Dan doet de natuur het werk voor jou. Wormen werken 24 op 24, klagen nooit en doen het werk nog graag ook. Waarom zou je groenten proberen kweken in een steriele zandbak? Dat is een tantaluskwelling. Dan mag je nog zo innovatief mogelijk proberen zijn – door bijvoorbeeld genetisch te modificeren zodat planten kunnen groeien op een uitgeputte, dode grond – uiteindelijk is het van levensbelang dat die grond gezond wordt. Innoveren om te innoveren? Dat is verspilde moeite. Innoveren om problemen in de kern op te lossen en samen te werken met het ecosysteem? Heel graag.
Helaas is het businessmodel voor veel bedrijven vandaag de dag gestoeld op planten kweken op een dode bodem. Lobbyisten doen hun uiterste best om dat systeem in stand te houden. Het is zoals energydrinks uitvinden voor mensen die moe zijn in plaats van de oorzaak van de vermoeidheid aan te pakken.’
Wat met mensen die het niet breed hebben? Als we de echte prijs zouden betalen voor voeding, kunnen zij het dan nog wel betalen?
‘Een terechte vraag. Er is veel ongelijkheid in de wereld en het klopt dat ook in ons land mensen onder de armoedegrens leven. Toch mag dat geen excuus zijn om de landbouw niet te hervormen. Net zoals bij het verduurzamen van het landbouwsysteem moeten we het armoedeprobleem bij de oorzaak aanpakken en inzien dat we momenteel toestaan dat een deel van de bevolking de vruchten van de welvaart niet kan plukken.
Momenteel betaal je in de winkel een prijs voor voeding die niet klopt met het werk dat de boeren er hebben ingestopt. De rest van de prijs betalen we in de vorm van maatschappelijke uitdagingen, zoals gezondheidsproblemen en klimaatverandering. Er gaat ook gewoon te weinig geld hiervan naar de boeren.
We spenderen ongeveer dertien procent van onze maandlonen aan voeding. Dat is veel minder dan vroeger.
In onze samenleving is een leven als boer per uur minder waard dan dat van jou en mij. En dat terwijl we niet kunnen leven zonder boeren. Als zij massaal het werk zouden neerleggen, zou de impact op de samenleving gigantisch zijn. Een interessant essay over dit onderwerp is ‘Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers’ van Rutger Bregman, de auteur van ‘De meeste mensen deugen’.
We spenderen ongeveer dertien procent van onze maandlonen aan voeding. Dat is veel minder dan vroeger. We hebben intussen aangeleerd dat eten niet veel mag kosten en we denken er niet over na dat er menselijk leed schuilgaat achter deze lage prijzen.’
Wat kunnen wij als individu doen? En heeft het überhaupt wel zin om ons in te zetten voor verandering als individu? Uiteindelijk ligt de macht toch ook in handen van de grote bedrijven en beleidsmakers?
‘Wat we sowieso niet moeten doen is gewoon elkaar met de vinger wijzen.
Ik sprak enkele jaren geleden met de burgemeester van Brugge over mijn projecten. Hij legde me toen uit dat wat politici beslissen, gebaseerd is op wat er leeft in de samenleving. Als er draagvlak is voor een beslissing, zullen ze die doorvoeren. Ik leg het nu uiteraard versimpeld uit, maar het komt erop neer dat je als burger wel degelijk macht hebt.
Zelf acties op poten zetten, zoals wij hebben gedaan met de ByeByeGrass-campagne, kan heel veel mensen enthousiast maken en zo ook doordringen tot bij de beleidsmakers. Net zoals bedrijven lobbyen, kunnen wij als burgers ook lobbyen voor wat wij willen veranderen. De Italiaanse professor, auteur en advocaat Alberto Alemanno schreef er het boek ‘Lobbying for Change’ over. Word dus burgerlobbyist en spreek je uit. Dat kan op veel verschillende manieren: praat met je lokale politici, stuur mails naar ministers en hun kabinetten, teken petities en zet acties op. Op een vredelievende manier burgerlijk ongehoorzaam zijn kan ook een manier zijn om de aandacht van politici te trekken, denk maar aan Greta Thunberg of de acties van Extinction Rebellion. Toen Greta aan haar schoolstakingen begon was ze vijftien jaar. Wat ze bereikt heeft is enorm indrukwekkend. Als een vijftienjarige dit kan bereiken, wat is dan het excuus van volwassenen?
Wees niet bang om eens te falen en vergeet niet om plezier te maken tijdens het proces.
Je kiest zelf hoe groot of klein je acties zijn. Inspireer elkaar. Praat met elkaar. Als mens ben je tot veel in staat. Ik verplicht niemand om uit z’n zetel te komen, maar wie zich wel geroepen voelt en vreest dat het geen impact gaat hebben, wil ik aanmoedigen om het toch te proberen. Wees niet bang om kleine acties te ondernemen. Dat maakt de actie niet minder relevant. Je kunt bijvoorbeeld samen met je vrienden vegetariër zijn, en allemaal een of meerdere dagen per week geen vlees eten: zo vormen jullie samen één vegetariër. Dat is heel simpel. Of vraag op je werk of in de koffiebar naar plantaardige melk. Hoe meer mensen dit doen, hoe sneller je vraag beantwoord zal worden.
We zijn vaak te perfectionistisch, maar dat perfectionisme moeten we durven loslaten. Ik vergelijk mensen vaak met bomen (lacht). Je hebt pioniersbomen en climaxbomen. Wat doet een pioniersboom? Wanneer er een ruwe grond is, gaat die boom zich er toch in vestigen. Zo zie je soms berken op de gekste plekken, zoals dakgoten. Ze verspreiden enorm veel zaden en ze zien dan wel welke er uiteindelijk tot bomen uitgroeien. Een climaxboom, zoals een eik, gaat zich liever vestigen in grond die al wat voorbereid is. Daar gaat hij dan langzaam maar zeker groeien tot een sterke boom en stevige eikels verspreiden die meer overlevingskansen hebben. Als mens heb je ook de pioniers, die impulsiever zijn, en de bedachtzame groeiers, die het liever traag, maar goed willen aanpakken. Beide zijn nuttig, maar ik raad iedereen aan om te durven die pioniersboom te zijn. Probeer uit. Je merkt meteen wat je ligt en wat niet, wat je energie geeft en wat niet. Wees niet bang om eens te falen en vergeet niet om plezier te maken tijdens het proces.’
‘We eten ons dood’, Louis De Jaeger, uitgegeven bij Houtekiet, 21.99 euro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier