Landbouwer of ‘keuterboerke’: de zoektocht naar de gouden formule voor onze voedselproductie
De meningen over hoe voedsel het beste geproduceerd zou moeten worden, liggen bij wijlen ver uit elkaar. Dat bleek nog toen Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landbouw biologische landbouwers ‘keuterboerkes’ noemde, of toen het debat rond glyfosaat hoog oplaaide. In dit artikel twee bewegingen die vooruit willen met de landbouw, maar wel op een verschillende manier.
Landbouw is voor velen lang geen interessant onderwerp geweest, maar vandaag is het thema actueler dan ooit. Logisch: de meeste mensen houden van lekker eten en alles wat je in je mond stopt, is ooit geteeld door een landbouwer. Hoe meer mensen er leven op de planeet, hoe meer eten er geteeld moet worden en dat is waar het schoentje knelt: er dreigt over enkele decennia niet genoeg voedsel te zijn om iedereen te voeden. Verschillende organisaties formuleren hun oplossingen en nemen hun stellingen in, vaak lijnrecht tegenover elkaar.
Wij spraken met onderzoeker en bepleiter van hoogtechnologische conventionele landbouw Wannes Keulemans en met Olivier De Schutter, vertegenwoordiger voor de agro-ecologie. Twee bewegingen die beiden willen dat iedereen – ook volgende eeuw nog – genoeg te eten heeft, en toch twee uiteenlopende visies. Is hun intentie echt het enige raakvlak tussen beide groepen? Kunnen de twee partijen van elkaar leren?
Andere regels
Hoe wordt er vandaag geproduceerd en wat is die agro-ecologie waar de groeiende beweging Voedsel Anders voor staat? Net daar begint volgens Wannes Keulemans, onderzoeker aan de KUL en medeauteur van ‘Wat met ons voedsel?’, het al het probleem: “Er is geen sluitende definitie van agro-ecologie. Elke vorm van landbouw is agro-ecologie. Duurzame landbouw: niemand kan daartegen zijn. Maar hoe vul je dat juist in? Dat is een moeilijk punt in de discussie.”
De Vlaamse overheid verklaart het alvast als volgt:
Agro-ecologie is de toepassing van ecologische principes op de landbouw. Bovendien houdt agro-ecologie een verbreding in van het hele voedselsysteem en wordt de productie van voedsel gekoppeld aan de voedselketen en de consumenten.
Dat eerste betekent dat er met meer zorg voor de bodem, dieren en omliggende natuur gewerkt wordt, dat tweede dat onder andere de kloof tussen producent en consument overbrugd wordt. Op die manier, zegt Voedsel Anders, profiteert iedereen: de natuur zal meer beschermd worden, de landbouwers krijgen een eerlijker inkomen en de consumenten een ‘properder’ product.
De invulling van klassieke landbouw ziet er radicaal anders uit. Klassieke landbouwers geven zeker ook wel om het milieu – hen afschilderen als bewust vervuilende sproeiers is te gemakkelijk en ze blijven nu eenmaal afhankelijk voor hun inkomstenbron van een goed werkend ecosysteem -, maar argumenten als efficiëntie, het verlagen van de arbeidskosten en winstmaximalisatie staan beduidend hoger op de agenda. Als bijvoorbeeld pesticiden of monocultuur helpen om die punten te verwezenlijken, zal een klassieke landbouwer die middelen ook gebruiken.
Voedselzekerheid
“Er heerst een groot misverstand over industriële landbouw: heel wat mensen geloven dat dit niet alleen de meest productieve oplossing is, maar ook de enige manier om de uitdaging aan te gaan die een steeds groter wordende populatie inhoudt.” Dat zegt Olivier De Schutter, die tot 2014 Speciale Rapporteur voor het Recht op Voedsel was bij de VN en nu medevoorzitter is van International Panel of Experts on Sustainable Food Systems (IPES).
De agro-ecologie is voorstander van meer kleine boerenondernemingen in de veronderstelling dat zij vanuit liefde voor hun vak meer zorg dragen voor hun product en hun omgeving dan een gigant, waarbij de drijfveer op het continuüm tussen passie en economie eerder naar de financiële kant neigt. “Kleine productie-eenheden zijn misschien minder competitief op markten die georganiseerd zijn op basis van een industrieel model, maar eigenlijk produceren ze meer met minder.”
Je kan over landbouw en voedsel praten in cijfers en grafieken, maar de menselijke factor en emoties uitsluiten blijft moeilijk
Daarbij stelt de beweging dat er op dit moment al genoeg voedsel wordt geproduceerd, maar dat er niet efficiënt mee wordt omgegaan. De cijfers variëren, maar het is zeker dat er momenteel erg veel voedsel verspild wordt. Tijdens het productieproces, in de verwerking of bij de gezinnen: tussen een vierde en de helft van het wereldwijd geproduceerde voedsel gaat verloren. Voedselzekerheid aanpakken staat voor Voedsel Anders dan ook gelijk aan maatregelen nemen op dit niveau, eerder dan de productie aanpakken.
De wetenschappers van de Leuvense universiteit erkennen dat verspilling een probleem is, maar zien het aanpakken daarvan niet als de ultieme oplossing: “Het aantal mensen op aarde zal nog stijgen en de voedselconsumptiepatronen gaan veranderen,” aldus Keulemans. “Voor Afrika alleen, waar het probleem het meest acuut is, zou de voedselvoorziening met een factor vijf moeten vermeerderen. Als ze dat alleen met plantaardige productie zouden doen, zou dat nog steeds een factor drie zijn. Dan kan je toch niet zeggen dat je met het vermijden van voedselverspilling dat probleem gaat oplossen? Het zal geen of-verhaal worden, wel een en-verhaal. We moeten voedselverspilling vermijden én de productiviteit van de gronden opkrikken.”
Ethiek
Je kan over landbouw en voedsel praten in cijfers en grafieken, maar de menselijke factor en emoties uitsluiten blijft moeilijk. Een regelmatig gehoorde klacht van landbouwers is dat hun stiel ontmenselijkt. Vroeger riep een melkboer zijn koeien binnen wanneer het tijd was om ze te melken en ging hij aan de slag. Wanneer een bepaalde koe minder melk opleverde, trok een boer zijn conclusies en diende eventueel extra zorgen toe. Vandaag verloopt het melkproces vaak volledig machinaal en monitoren computers nauwgezet de opbrengst en gezondheid van elke koe. Niet alleen de consument verliest voeling met de oorsprong van zijn eten, ook de producent wordt steeds meer een handelaar.
Zaken zoals onlangs in het varkenslachthuis van Tielt, kunnen enkel gebeuren door de industrialisering en de grote schaal waarop wordt gewerkt. Een mens die niet meer van nabij betrokken is ziet producten, geen dieren. Wannes Keulemans stelt dat er in de klassieke landbouw manieren zijn om meer dierenwelzijn te garanderen, maar heel wat projecten zitten nu nog in experimentele fase.
Inkomen voor de landbouwer
Zo spreekt hij over een Nederlands project waarbij koeien op stal op luchtkussens kunnen gaan liggen en waar borstels staan waar ze met hun rug tegenaan kunnen wrijven, wat het stressgehalte van de dieren omlaag haalt. Goed voor het milieu (want de uitstoot is beter te controleren), praktisch, diervriendelijk en… een grote investering voor de landbouwer. “Maar als we hierover praten, moeten we het ook over iets anders hebben,” zo volgt. “Er hangen nu eenmaal externe kosten aan het telen van voedsel en die zouden in de prijs van het uiteindelijke product vertaald moeten kunnen worden. Op dat gebied staan we vandaag nog niet ver, maar er is wel steeds meer bereidheid om daar stappen in te zetten.”
Ook Voedsel Anders streeft naar een eerlijker inkomen voor de landbouwers door een eerlijkere prijs van het product in de winkel, maar de organisatie vindt niet dat het het kostenplaatje van de landbouwer nog verder moet groeien. “Een ommekeer naar een manier van aan landbouw doen waarbij weinig input zoals dure chemische bestrijdingsmiddelen nodig is en die de handel opnieuw naar hier trekt, zou hen enorm bevoordelen.”
De ideale wereld
Voor Olivier De Schutter en Voedsel Anders moet er nog veel veranderen voor we van een ideale wereld kunnen spreken: “Er is een directere connectie nodig tussen producenten en consumenten. Die laatste willen namelijk steeds vaker verse en onbewerkte voeding. Handel over lange afstanden – in de handen van grote spelers – zal nog steeds een rol te spelen hebben, maar niet langer de dominante. Landbouw en voedselpolitiek zullen niet langer gedomineerd worden door de eeuwige queeste de handel te vergroten. Landbouw zal veel meer respect hebben voor de ecosystemen en de bodemgezondheid. Dit is niet de ideale wereld, dit is de enige manier om vooruit te kunnen gaan.”
u0022De ideale insteek zou zijn: het beste op de beste plek, en dat is niet op elke plek hetzelfdeu0022
Kort samengevat: het hele voedselsysteem moet op de schop. Daar is Wannes Keulemans het niet helemaal mee eens: er moeten inderdaad zaken veranderen, maar in plaats van het hele systeem overhoop te gooien, willen hij en zijn collega’s verder bouwen op wat vandaag al bestaat. Landbouw moet voor hen nog efficiënter, onder andere door de productiviteit te verhogen, te werken aan schaalvergroting en infrastructuur te verplaatsen. “De ideale insteek zou zijn: het beste op de beste plek, en dat is niet op elke plek hetzelfde.”
Beide partijen kunnen veelbelovende resultaten van experimenten voorleggen. Dat onze voedselproductie de komende tijd zal veranderen, is dan ook al duidelijk. Maar in welke richting dat zal zijn, blijft voorlopig koffiedik kijken.
Lees ook:
Het volledige interview met Wannes Keulemans (KUL)
Het volledige interview met Olivier De Schutter (IPES)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier