Is een voedselbos de toekomst? ‘Zo’n systeem zorgt voor zichzelf, je hoeft niet te ploegen, zaaien, spuiten of mesten’
Een voedselbos is een bos vol lekkers. Is dit buzzword meer dan een romantische pluktuin en kan het ook echt iets betekenen in onze voedselvoorziening?
Het op hol geslagen klimaat, de landbouw onder druk en hoognodig natuurbeheer zijn brandend actuele thema’s. Willen we het tij keren, dan moeten we in een razend tempo inzetten op het herstel van de biodiversiteit. Monoculturen zijn de meest aanwezige vorm van landbouw en dat bleek geen goed idee: verandering dringt zich op. Voedselbossen – een woord dat je vast al hebt horen waaien – zijn het absolute tegenovergestelde van een monocultuur. Het zijn weelderige plekken waar meerjarige bomen en struiken zorgen voor een ecosysteem als dat van een bos, maar dan boordevol eetbare planten. Maar hoe passen deze bossen in ons huidige landbouwsysteem? En wie zijn de mensen die ze geduldig aanplanten? Wij zochten en vonden enkele voorlopers in deze landbouwrevolutie.
Wouter van Eck is zo’n rasechte voedselbospionier. Al in 2009 plantte hij in de buurt van Nijmegen het voedselbos Ketelbroek aan, op een kale maisakker van bijna drie hectare. ‘Mijn motivatie was de band tussen natuur en landbouw herstellen’, vertelt Wouter. ‘Natuur en landbouw zijn de laatste decennia uit elkaar gedreven, de natuur werd ingeperkt in reservaten en de landbouwgebieden werden steeds stiller, leger en monotoner. Ik ging op zoek naar een gemengd systeem, waar je een natuurlijk bos imiteert. Het mooie is: zo’n systeem zorgt voor zichzelf, je hoeft niet te ploegen, zaaien, spuiten of mesten. Het is een weerbaar ecosysteem met een minimum aan input.’
Stresstest
Tegen de hittegolven en lange periodes zonder regen die onze contreien de laatste jaren te verduren kregen bleek het voedselbos bestand. ‘Ik zag de akkers rondom het bos verdorren terwijl het bos groen was en bleef groeien. Dat geeft hoop: de extreme omstandigheden van de afgelopen seizoenen waren een stresstest. Ondanks het feit dat het nog een jong bos is, hield het stand. Dat sterkt mij in mijn geloof dat een voedselbos een toekomstbestendige vorm van landbouw is.’
Intussen kan Wouter zichzelf expert in het vakgebied noemen. Hij geeft les aan de universiteit van Wageningen en helpt landbouwers om grootschalige voedselbossen, van wel twintig hectare, op poten te zetten. ‘Ik denk dat het voor landbouwers interessant is om in te zetten op polycultuur. Zo zijn ze veel minder afhankelijk van de agro-industrie, die hun dure meststoffen, pesticiden en materiaal verkoopt, en krijgen ze een betere prijs omdat ze een bijzonder product hebben. De transitie in de landbouw die ik voor ogen heb houdt ook in dat zuivel en vlees een minder belangrijke plaats hebben in ons dieet. Nu wordt een groot deel van ons landschap in beslag genomen door graan en mais dat als voeder voor dieren wordt gekweekt. Die omweg moeten we schrappen.’
Voedselbos Ketelbroek zet zelf het grootste deel van zijn oogst af bij het plantaardige tweesterrenrestaurant De Nieuwe Winkel in Nijmegen. Emile van der Staak, door Gault&Millau uitgeroepen tot Chef van het Jaar 2024, is een veelgeprezen chef die zijn botanische gastronomie, zoals hij zijn eigen keuken omschrijft, heeft ontwikkeld dankzij de bijzondere smaken van het voedselbos. ‘Soms lijkt mijn boodschap streng,’ zegt Wouter, ‘maar onze samenwerking met De Nieuwe Winkel bewijst dat de toekomst vooral heel smakelijk zal zijn.’
Geen idyllisch plukbosje
‘Binnen voedselbosbouw onderscheiden we twee ontwerpprincipes’, legt Wouter van Eck uit. ‘De zogenaamde “romantische” voedselbossen zijn kleinere bossen met een heel diverse aanplanting, ze hebben vaak sociale en educatieve functies. Aan de andere kant heb je de “rationeel ingedeelde voedselbossen”, die vaak groter zijn en gericht op meer agrarische volumeproductie. Zo staan in grote voedselbossen de planten op rijen aangeplant, zodat de oogstvolumes makkelijk opgeschaald kunnen worden. In de toekomst wordt het dan ook mogelijk dat er robotica wordt ingezet voor de oogst.’
Het grote – en rationeel ingedeelde – voedselbos in Schijndel dat Wouter begeleidt, vindt zijn afzet bij een groot cateringbedrijf dat maaltijden aanbiedt aan bedrijven. ‘Er zijn voldoende bedrijven die willen inzetten op een gezonde en lokale maaltijd voor hun werknemers. Een andere afnemer is de keten Dille & Kamille, zij gaan bijvoorbeeld walnootolie aanbieden van noten uit het voedselbos, naast chutney van kweeperen en duindoornzalf. Ik ben blij dat er zulke grote initiatieven ontstaan die bewijzen dat een voedselbos niet altijd een idyllisch plukbosje is, maar ook een landbouwmethode die een serieuze bijdrage levert aan onze voedselvoorziening.’
En al is Wouter heel enthousiast over het potentieel van een voedselbos, zijn grootste disclaimer is dat je er wel geduld voor moet hebben. Het aanplanten van meerjarigen betekent ook dat de oogst pas na enkele jaren op gang komt. ‘Daar moet je als onderneming klaar voor zijn en in ondersteund worden. Eenmaal de productie op stoom is, wordt het bos rendabel. We hebben zoveel problemen met stikstof, waterkwaliteit en klimaat dat het logisch is dat de overheid de overstap naar dit soort landbouwsystemen ondersteunt. Nederland subsidieert intussen de aanplant van voedselbossen: dat zijn reuzenstappen in de goede richting waarvan ik amper durfde te dromen toen ik begon.’
Twee hectare drasssig land
Terug in België spreken we met Adriaan Severins, die samen met zijn vrouw Elena Peeters een drassig weiland aan de overkant van hun straat kocht. ‘Elena en ik zijn theatermakers, geen boeren,’ vertelt Adriaan, ‘maar landbouw interesseert ons mateloos. Zo maakten we in 2023 de voorstelling Wortels, over de spanning tussen natuur en landbouw. Ik interviewde tientallen boeren om de tekst te schrijven en acteur Bruno Vanden Broecke gaf gestalte aan een melkveehouder die zijn bedrijf staande probeert te houden.’
De interesse van Adriaan in klimaat en biodiversiteit kreeg nog een extra laag toen hij een paar jaar geleden opgenomen werd in de geestelijke gezondheidszorg. ‘Een van de dingen die me er weer bovenop hielp, is de verbinding die ik aanging met de natuur. Ik merkte dat werken in de natuur een enorm positief effect had op mijn mentale gezondheid: de natuur is zo’n weerbaar systeem, het biedt zoveel oplossingen.’
‘In eerste instantie ging mijn fascinatie uit naar permacultuur. In deze landbouwvorm wordt er bijvoorbeeld niet gesproken van onkruid maar wel van pionierskruiden, de eerste soorten die opduiken om de bodem te helpen. Zo zullen er in een stikstofrijke bodem veel bramen en brandnetels groeien, die iets vertellen over de toestand van de grond. In plaats van ze te bestrijden, kunnen we ook kijken welke boodschap ze vertellen. De link naar mentale gezondheid is niet ver te zoeken, zo wordt een depressie ook wel een gezond antwoord op een ongezonde situatie genoemd.’
Mentaal welzijn
Toen Adriaan en Elena van de stad naar het platteland verhuisden, voelde hij de drang om iets te doen met landbouw en mentaal welzijn. ‘Toen ik bijleerde over voedselbossen, wist ik dat dit mijn manier zou zijn. In het dichtbevolkte België en Nederland staat de open ruimte enorm onder druk. We willen er zowel voedselproductie in kwijt, als natuur én recreatie. Een voedselbos kan al deze noden invullen op één stuk grond.’
‘Deze verre droom werd concreet toen er voor onze deur twee hectare landbouwgrond te koop kwam. Traditionele boeren uit de buurt waren niet geïnteresseerd omdat een deel van de wei verwilderd was en onder bosdecreet viel, wat een klassiek veld mais moeilijk haalbaar maakte. Omdat we het positieve verhaal over voedselbossen met zoveel mogelijk mensen deelden, vonden we investeerders die de aankoop mee mogelijk maakten. Ons voedselbos zal zeker een sociale insteek hebben: wij kiezen niet voor een hoogproductief bos met een afnemer met bepaalde verwachtingen. Wij willen productie combineren met verbeelding en beleving.
Omdat we moeten werken met een zompige wei kunnen we niet overal kiezen voor hoogstammen met fruit en noten, daarom gaan we inzetten op bessen en paddenstoelen. Op populier, zwarte els en boswilg zullen we shiitake en oesterzwam enten. Dit weekend starten we met de aanplant. Eens het bos groeit en bloeit, wil ik erin werken met mensen die langdurig ziek zijn. Voor ze opnieuw aan hun job beginnen, kunnen ze hier weer wennen aan een werkritme. Samen in de natuur werken aan een positief project en zich opnieuw nuttig voelen geeft hopelijk de kracht om opnieuw in te stromen in het werkveld.’
Zelfregulerend
De tijd nemen is belangrijk als je een voedselbos wilt opzetten, leerde Adriaan. ‘Wij zijn niet meteen beginnen aanplanten, maar hebben de tijd genomen om onze grond te leren kennen: welke stukken zijn natter of droger? Hoe reageert de grond op hevige regen en op hete periodes? We willen een systeem dat we niet moeten irrigeren, dat zichzelf kan reguleren.’
‘Hiervoor zijn we teruggegaan in de geschiedenis en hebben de oude topografische kaarten geraadpleegd waarbij we de oude aanplantingen ontdekten. Zo gaan we de houtkanten en haagkanten uit de 17de eeuw reconstrueren, zodat we een microklimaat kunnen installeren en de wind wordt gebroken. We laten ons intensief begeleiden door een ecologische landschapsarchitect en een biologische landbouwer, zij adviseren ons over de aanplanting en begeleiden de groei van het bos.’
Burgers en boeren
Bij het communiceren over hun project stoten Adriaan en Elena weleens op scepsis. ‘Elena komt uit een landbouwersfamilie, dus we spreken veel traditionele boeren. Ook landbouwers uit de buurt komen regelmatig kijken waar we mee bezig zijn. We merken dat de oudere generatie soms lacherig reageert op twee kunstenaars die de landbouw in stappen. Door de interviews voor onze theatervoorstelling ben ik een stuk milder geworden in die tegenstelling. Ik snap dat de boeren die meegezogen zijn in het dominante model, waarbij schaalvergroting de enige optie was, zich soms met hun rug tegen de muur gezet voelen.’
‘Er is momenteel nog weinig verbinding tussen burgers en boeren en het kan wrang zijn als wij dan met twintig vrijwilligers onze bessen staan aan te planten. Het lijkt wel of ze op een snelweg beland zijn waar ze niet meer af raken. Ik probeer die gesprekken met veel humor te voeren. Het is belangrijk om ze niet uit de weg te gaan: het laatste wat ik wil is hier een eilandje creëren waarop we enkel met gelijkgestemden zitten. We streven naar diversiteit in onze planten, hoe dom zou het dan zijn om alleen maar te willen samenwerken met één type medemens.’
Ontmoetingsplaatsen
We trekken verder naar het oudste voedselbos van België, in Kruisem. Het werd in 2000 aangeplant door Bert Dhondt, nadat hij in Australië had geleerd over deze, toen in België nog onbekende, landbouwvorm. ‘In Australië waren ze helemaal overtuigd van de samensmelting van landbouw en natuurbeheer. Ik was zo enthousiast over deze filosofie dat ik in het vliegtuig naar huis mijn eerste ontwerp tekende.’ Al bleek de realisatie en de vertaling naar het koele Vlaanderen een serieuze uitdaging. Dankzij een rist binnen- en buitenlandse vrijwilligers is het bos 24 jaar later een weelderige plek waarin Bert voltijds aan de slag is. Hij geeft er opleidingen aan mensen die zelf een voedselbos hebben maar hun kennis nog willen verdiepen. Ook mensen die hun moestuin willen inrichten volgens de principes van permacultuur, krijgen hier les.
‘Mijn voedselbos heeft een educatieve functie. Als de zeldzame witte vijg hier geurend aan de boom hangt, is de oogst bedoeld voor de cursisten, die zich verbazen over de smaak en overvloed. Ik heb maximaal ingezet op diversiteit, je kunt hier wel zeshonderd soorten plukken en proeven – in een hoogproductief systeem gericht op afzet zijn dat er aanzienlijk minder. Het meest onderschatte voordeel van voedselbossen en eetbare landschappen is volgens mij de sociale component. Deze projecten zijn stuk voor stuk ontmoetingsplaatsen: plekken waar we ons kunnen verbinden met elkaar, de natuur en onze voeding. Die verbinding is volgens mij de essentiële factor om het welbevinden van alle landbouwers weer naar gezonde hoogtes te brengen.’
Het bos dat blijft
Bert merkt dat er de laatste jaren een explosie is in de interesse in voedselbossen. ‘Al heb je wel een minimum aan oppervlakte nodig om van een bos te kunnen spreken: de ongeschreven regel is dat er een ondergrens is van een halve hectare. Vanaf één hectare krijg je een bosecosysteem waar bijvoorbeeld voldoende grote roofvogels zijn om aan plaagbeheer te doen. Al zijn veel kleine bosjes ook een sterk geheel: hoe meer verweving van natuur en landbouw, hoe sneller de biodiversiteit weer zal aansterken.’
Elk jaar komen meer en meer doctoraatsstudenten naar het voedselbos om onderzoek te doen naar de bodem of de diversiteit. ‘Zo is er nu een onderzoek opgestart dat via DNA-onderzoek probeert te achterhalen welke schimmels hier in de grond leven en wat hun effect is op de gezondheid van de bodem en de planten: er zijn hier opvallend minder ziekten en plagen. Ik ben vereerd dat dit soort projecten – puur ontstaan uit liefde voor de natuur – wordt opgepikt door de wetenschap en dat de technieken die wij hier gebruiken een ruimere toepassing kunnen krijgen en zo de landbouw kunnen helpen in een transitie naar meer duurzaamheid.’
Agroforestry
Ook Ben Brumagne ziet veel heil in de ecologische principes die aan de grond liggen van een voedselbos. Deze professionele wildplukker richtte samen met Louis De Jaeger het ‘Food Forest Institute’ op, dat zoveel mogelijk informatie over het ontwerp, de aanplant en het onderhoud van voedselbossen probeert samen te brengen. Hij is dan ook enthousiast over het aanplanten van bomen op landbouwpercelen om de transitie naar ‘agroforestry’ te versnellen. ‘Dit zorgt voor een heleboel voordelen: je combineert eenjarige gewassen zoals aardappelen of granen met kastanje- of appelbomen, die zorgen voor een extra oogst, maar ook het land beschermen tegen wind, zon en erosie.’ Voedselbossen zullen morgen nog niet de wereld voeden, maar tonen nu al de kracht van een robuust ecosysteem.
‘
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier