Welke vis is nog duurzaam en welke is dat niet? Naar aanleiding van de Bewuste Visweek benadrukken Philippe Weiler en Wouter Dieleman het belang van duurzame oplossingen voor de toekomst. ‘We moeten allemaal aan hetzelfde zeel trekken. Niet enkel supermarkten, horecazaken en grootkeukens, maar ook de consument.’
Vis, schaal- en schelpdieren zijn de meest verhandelde voedingswaar ter wereld – méér dan koffie of suiker – en vertegenwoordigen een mondiale exportwaarde van zo’n 150 miljard Amerikaanse dollar. Een belangrijke bron van inkomsten dus, maar ook van werkgelegenheid: ongeveer 200 miljoen mensen zijn werkzaam in de visindustrie.
Geef de consument geen fake labels, maar écht duurzame vis
De keerzijde van de medaille is dat visvangst een grote impact heeft op het milieu, door overbevissing, vervuiling, bijvangst en schadelijke vistechnieken. Meer dan 90 procent van de visbestanden is overbevist of zit op de biologische limiet. Dat wil zeggen dat er meer of evenveel vis uit de zee wordt gevangen dan er volgend jaar bijkomt uit reproductie.
Om te voorkomen dat de zee wordt leeggevist, wordt er steeds meer vis gekweekt. Er wordt tegenwoordig meer vis gekweekt dan wilde vis gevangen: in 2016 liefst 80 miljoen ton. Maar ook dat gebeurt niet altijd op een duurzame manier. In de aquacultuur zitten soms miljoenen gekweekte zalmen te dicht op elkaar in grote netten. Die zalmen krijgen antibiotica toegediend om ziektes en vroegtijdige sterfte tegen te gaan. Meer dan eens scheurt een van de netten en ontsnappen gekweekte zalmen in de vrije natuur waar ze paren met wilde zalmen, met een zwakkere generatie als gevolg.
Maar wat met de consument? Kan die de werkelijk duurzame producten nog onderscheiden van de niet-duurzame?
Nochtans kan het anders. Ook voor vis bestaat er internationaal erkende certificering: de Marine Stewardship Council (MSC) en Aquaculture Stewardship Council (ASC). Het MSC beschermt gezonde visbestanden door vangstbeperkingen op te leggen en ziet erop toe dat visserijen aantonen dat hun gebruikte vistechniek het lokale ecosysteem respecteert. Het ASC heeft onder andere een nultolerantie voor genetisch gemanipuleerde vis, stelt strenge eisen in antibioticagebruik en beschermt milieugebieden en wilde soortgenoten. Beide organisaties laten op geregelde tijdstippen onafhankelijke controles uitvoeren.
Maar wat met de consument? Kan die de werkelijk duurzame producten nog onderscheiden van de niet-duurzame? Consumenten worden om de tuin geleid met een wildgroei aan labels en claims. Soms worden die gecreëerd door de supermarktketens zelf, die eigen normen en definities toekennen aan duurzame visvangst of -kweek. Het is moeilijk om de geloofwaardigheid door te lichten van zo’n systeem, en ook consumenten lezen de duurzame beloftes met verwarring of scepticisme.
Daarnaast vertalen de ecologische overtuigingen van de consument zich niet opvallend in zijn aankoopgedrag. Het merendeel zegt dan wel bereid te zijn meer te betalen voor een duurzaam stuk vlees bijvoorbeeld, in de praktijk kiezen de meesten in de winkels voor de minst prijzige optie. Ook schandalen rond dierenwelzijn hebben maar weinig invloed op ons aankoopgedrag. Telkens is een week na de mediaheisa de verkoop van niet-duurzaam vlees alweer gestabiliseerd. De bewustwording bij de Belg is dus van korte duur.
Maar toch, als het aangeboden assortiment zo groot is, en de transparantie rond werkelijk duurzame producten zo klein, kunnen we de consument niet eenzijdig verantwoordelijk stellen voor verkeerde keuzes. Supermarktketens zijn de verkeersregelaars bij uitstek. Zij kunnen de keuzestress van consumenten verminderen door enkel reëel duurzame producten aan te bieden binnen een bepaalde productcategorie, desnoods door een kleiner assortiment aan te bieden.
Het hele winkelaanbod aanpakken lukt niet van de ene dag op de andere.
Het hele winkelaanbod aanpakken lukt niet van de ene dag op de andere. Er is immers een verschil in aankoopprijs tussen duurzame en niet-duurzame producten en er is voor de visserij of kwekerij werk voor nodig om aan de eisen te voldoen. MSC en ASC werken daarom met ‘een marktprikkel’. Als een supermarkt graag een bepaalde vissoort in het aanbod wil opnemen, reiken beide organisaties die vraag aan bij visserijen en kwekerijen. Wanneer die op hun beurt de nodige inspanningen doen om aan de standaard te voldoen, kunnen zij een duurzame afzetmarkt bij die supermarkt vinden.
Om de verkoopprijzen concurrentieel te houden en te vermijden dat klanten zouden overstappen naar een andere supermarktketen, moet vandaag echter een stuk van de winstmarge afgeroomd worden. Hopelijk is dat in de toekomst niet meer nodig, en groeit samen met bewustwording rond duurzame voeding ook de bereidheid van klanten om iets meer te betalen voor een duurzaam stuk vlees of vis. Als we de milieuzaak willen helpen, moeten we immers allemaal aan hetzelfde zeel trekken. Niet enkel supermarkten, horecazaken en grootkeukens, maar ook de consument.
Voldoende vis in gezonde oceanen: dat is de opzet van de Bewuste Visweek-campagne die van dinsdag 25 september tot maandag 1 oktober gevoerd wordt. Initiatiefnemers zijn natuurorganisatie WWF en onafhankelijke keurmerken ASC en MSC. Hun boodschap? Hoe meer seizoensgebonden je vis koopt, hoe beter voor de smaak van het product én hoe groter de garantie dat vissoorten niet bedreigd worden. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier