Schrijfster Sien Volders over faalangst: ‘Doe het toch! En blijf je gewoon schamen tot het beter wordt’
Sien Volders (39) schreef de romans Noord en Oogst. Maar in de aanloop daarnaartoe moest ze een lastige horde nemen, en dat legt nu ook blinde vlekken in haar emotionele leven bloot. Haar reisnovelle Bij twijfel altijd noord is net uit.
“Ik wankel zelden, met dank aan het notoir positief ingestelde gezin waaruit ik kom. Wij gaan altijd vooruit. Zo verloor mijn vader door diabetes zijn twee benen, maar rijdt hij nog altijd met de motor. Mijn moeder kreeg kanker en een nieuwe heup, maar blijft de bergen in trekken. Daarbij komt dat mijn lief (Lieven Scheire, red.) net als ik een immens zondagskind is; alles is voor ons al warm en zacht geweest. Tot ik recent een hele lieve vriend verloor door zelfdoding. Daardoor wankel ik nu wel, en besef ik steeds meer dat er stukken in mezelf zijn waartoe ik me nooit moest verhouden, en dat ook moeilijk kan. Het is alsof ik een extra spiegel kreeg, waarin ik mijn blinde hoeken niet meer kan ontzien.
Het is wel bemoedigend dat ik de voorbije jaren een succeservaring had als het gaat over omgaan met stekelige emoties. Dit keer met dank aan Joos Van Tieghem, een oude boomkweker uit het Kortrijkse. Hij filosofeert fenomenaal over hoe je moet dansen met planten en hun onvoorspelbaarheid moet aanvaarden.
Op een dag zei hij in een uitleg over onze bomen snoeien: ‘’t Is mor uut schaomte da je kunt groei’n’, en ik stond aan de grond genageld. Ik was net enorm aan het worstelen met de dialogen voor Noord. Ze op papier zetten voelde zo oncomfortabel dat ik mijn gebruikelijke coping toepaste: vermijding. Ik deed het dus eerst zonder dialogen, à la Walschap (schrijver Gerard Walschap, red.), maar anders dan bij hem bleef mijn tekst kil. En toen ik mijn personages toch liet spreken en een vriend dat als lakmoesproef hardop voorlas, schaamde ik me rot. Kortom: ik zat vast.
Mijn lief Lieven Scheire is net als ik een immens zondagskind; alles was voor ons al warm en zacht. Tot ik recent een vriend verloor door zelfdoding. Daardoor wankel ik nu wel.
Tot Joos die zin uitsprak. Het mooie is de opdracht die erin besloten ligt: doe het gewoon! Blijf je gewoon schamen tot het beter wordt. Zoals hij zijn gêne moet overwinnen om bomen die hij jaren heeft opgekweekt te snoeien, met onvoorspelbaar resultaat, zo moest ik over mijn dialooggêne raken om te kunnen groeien. Wat grotendeels lukte.
Pas op, er doemen nu andere hordes op. Zo bracht ik in de nieuwe reeks Spoorslag net een reisnovelle uit, een genre waarin het voor de hand ligt dat je je eigen ervaringen verwerkt. Maar op het allerlaatste moment ging ik voor een donker kortverhaal omdat de weerstand tegenover herkenbaar over mezelf schrijven te groot was. Laf, dus. (glimlacht)
Mijn collega Christophe Vekeman plaagde me onlangs dat ik in die zin ‘een ego als een knikker’ heb. Ook mijn collega’s grappen erover. Ik werk met dakloze mensen – bij wie schaamte trouwens pas écht verlammend werkt – en aan het einde van lange trajecten, wanneer een cliënt me bijvoorbeeld live wil bedanken, klap ik vaak dicht. Ik schaam me diep, maar kan het niet verklaren. ‘Awel, mevrouw de schrijfster,’ lachen mijn collega’s dan, ‘nu heb je plots geen woorden meer…’ Als iets te dicht komt, faalt mijn taal.
Ik kan ook niet uitleggen waarom ik het verzwijg als ik in het ziekenhuis lig. Het gebeurt zelden, ik heb een sterk lijf, maar blijkbaar voel ik gêne over anderen tot last zijn en me kwetsbaar tonen. Wellicht is dat de keerzijde van die notoire veerkracht in ons gezin. Al reikte Joos dus een interessante methodiek aan: schaamte als groeikans. Misschien kun je zo alle schrijnende emoties constructief leren gebruiken, maar kom daarvoor maar eens terug rond mijn vijftigste. Ik heb nog werk.” (lacht)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier