Verhuizen op latere leeftijd: ‘Het is beter om de beslissing op tijd zelf te nemen dan gedwongen te worden door een crisis’
Goed oud worden doe je thuis. In je eigen huis, niet zonder zorg maar niet in een zorgvoorziening. Die boodschap krijgt Doris (75), samen met ons allemaal, van de maatschappij en onze beleidsmakers. Of dat idee klopt, onderzocht politicologe Emma Volckaert in haar doctoraat Oud vasthouden.
“Mijn man heeft parkinson en ik zorgde zonder veel problemen thuis voor hem”, vertelt Doris (75). “Maar toen ik vorig jaar een probleem met heup en knie kreeg, moest ik een tijdje naar een revalidatiecentrum omdat ik geen trappen mocht doen. Paul ging tijdelijk naar een opvangcentrum. Mijn dochters polsen al jaren of we niet willen verhuizen, maar we wilden absoluut hier blijven. We hebben ons huis 47 jaar geleden gebouwd, onze kinderen zijn hier opgegroeid, het is onze thuis. Oude bomen verplanten, dat doe je toch niet? Tenzij het moet, natuurlijk. Ik ben ondertussen weer thuis, Paul niet. Dat lukt niet meer omdat ik hem fysiek niet meer genoeg kan helpen in een huis vol trappen.”
“We spraken een grote groep zestigplussers voor ons kwalitatief onderzoek”, vertelt politicologe Emma Volckaert. “Veel deelnemers vertelden dat ze een inloopdouche wilden plaatsen. Om hun huis aan te passen aan hun noden, straks, als ze ouder waren. Niet vreemd, want uit onderzoek blijkt dat acht op de tien woningen in ons land niet aangepast zijn aan wie minder mobiel is. Maar wat er gebeurt als je wegens trappen niet meer makkelijk naar je slaapkamer of badkamer kunt, hoe je je gaat verplaatsen als je niet meer met de auto rijdt, of je gemeente een bank en bakker heeft waar je met een rollator naartoe kunt wandelen, daar staan mensen niet bij stil. Nochtans zijn het belangrijke zaken, want als ze niet meer lukken, zit je ondanks thuishulp en informele zorg min of meer gevangen in je onaangepaste huis.”
Als je aan mensen vraagt of ze in hun eigen woning willen blijven, zegt 86 procent ja.
De vraag is niet of je oude bomen kunt verplanten, vindt professor Pascal De Decker van de faculteit architectuur van de KU Leuven, maar wel wat oude bomen zijn. “We leven langer, gaan tussen 62 en 67 jaar met pensioen en velen functioneren gemiddeld tot hun tachtiger jaren zonder zorg. Iemand van 65 is vandaag, als de gezondheid nog goed zit, geen ‘oude mens’ meer en ons leven-met-pensioen ziet er anders uit dan vijftig jaar geleden. We hebben gemiddeld vijftien jaar tijd om na te denken hoe we willen wonen en leven op het einde van ons leven.” Maar veel mensen kunnen zich niet inbeelden wat het écht is om ouder te worden en wat hun noden zullen zijn, stelt Volckaert vast. “We zien vandaag wel een groter wordende groep die daar bewust mee bezig is. Dat zijn de mensen die verhuizen omdat ze hun huis of tuin te groot vinden. Maar de meerderheid doet dat niet, en als je aan mensen vraagt of ze in hun eigen woning willen blijven, zegt 86 procent ja. Het probleem is dat het enige alternatief voor dat eigen huis in hun ogen een woonzorgcentrum is. Of een assistentiewoning, maar dat is duur als je nog geen zorg nodig hebt. Cohousingprojecten zijn zeldzaam en kleinschalig, en de vele nieuwe appartementen die de laatste jaren in Vlaanderen gebouwd zijn, zijn vaak niet toegankelijk genoeg. Een paar trapjes tot aan de lift, een te zware liftdeur, stopcontacten op de foute hoogte… Het is een gemiste kans om mensen een aantrekkelijk alternatief te bieden.”
Het advies dat Volckaert uit haar doctoraat puurde: wees proactief en denk op tijd na over je laatste decennia. “Natuurlijk is de plek waar je woont een deel van je identiteit, daar bestaat geen twijfel over. Maar wat we niet lijken te beseffen, is dat we ook met een nieuwe plek een band kunnen opbouwen. Dat we op een nieuwe plek gewoon onszelf blijven, maar dan een beetje anders. De mensen die wij spraken die verhuisd waren, waren helemaal niet diep ongelukkig. Ook omdat ze die beslissing zelf hadden genomen en niet gedwongen waren door een crisis. Als je moet verhuizen omdat het niet anders kan, is dat waarschijnlijk geen positieve ervaring. Als je verhuist omdat je het een goed idee vindt voor je welzijn en levenskwaliteit, is het dat wel. Op tijd verhuizen geeft je bovendien de tijd om op je nieuwe plek een nieuw netwerk op te bouwen, ook iets wat mensen vergeten.” Klopt, zegt De Decker. “Uit onderzoek blijkt dat mensen zich na twee à drie jaar weer helemaal thuis voelen op hun nieuwe plek.” Dus ja, oude bomen kun je wel degelijk verplanten. Als je het op tijd doet.
Wat we nodig hebben als oude bomen, is een voorzieningsrijke kern, en dan maakt het niet uit of dat in een dorp of een stad is.
Als je in een verkaveling woont zonder voorzieningen op wandelafstand, of in een gemeente waar je kinderen, vrienden, winkels en andere voorzieningen uit weggetrokken zijn, waarom zou je daar dan blijven? Zeker als je een goed alternatief hebt, vindt De Decker. “En nee, dat wil niet zeggen dat iedereen in de stad moet gaan wonen. We beseffen te weinig hoe voorzieningsarm heel wat dorpen vandaag zijn. Het zijn plekken waar mensen wonen, maar niet veel anders doen dan dat. En onze lintbebouwing en verkavelingen zorgen ervoor dat we bijna altijd een auto nodig hebben om naar een winkel, restaurant, familie of vrienden te gaan. Wat we nodig hebben als oude bomen, is een voorzieningsrijke kern, en dan maakt het niet uit of dat in een dorp of een stad is.”
De Stad Gent begon recent een campagne om vijftigplussers te doen stilstaan bij hun toekomst, vertelt Volckaert. “Gentenaars kunnen een afspraak maken met ergotherapeuten die informatie, raad en tips geven in verband met aanpassingen aan woningen. Maar je krijgt ook gratis advies over hoe en waar je kunt wonen in de toekomst. Misschien dat een nationale campagne in die stijl ervoor kan zorgen dat meer mensen op tijd beslissingen nemen waar ze de rest van hun leven blij mee zijn.”
“Goede vrienden zijn tien jaar geleden verhuisd naar een appartement drie gemeentes verder, vlak bij hun zoon”, vertelt Doris. “Zij zijn gelukkig met hun keuze, maar toen begreep ik hun beslissing niet. Vandaag is dat anders. Ik zou het nog altijd moeilijk vinden om mijn huis achter te laten, maar op een appartement zou ik misschien nog zelf voor Paul kunnen zorgen. En als we dichter bij onze dochters en kleinkinderen zouden wonen, konden zij vaker langskomen. Dat hebben we te laat beseft.”
Er komt een moment dat je ouders of grootouders niet meer in staat zijn om zelfstandig te wonen. Hoe ga je als naaste om met de beslissing die zo moeilijk is? Lees er hier meer over:
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier