Mieke Schauvliege
‘Na corona is het hoog tijd voor een natuurrelanceplan’
Liefhebbers van hyacinten uit het Hallerbos zijn niet welkom, Gentenaren moeten in wijzerzin door het park wandelen en veel bossen en stadsparkjes zijn afgesloten om te vermijden dat coronawandelaars te dicht in elkaars buurt komen. ‘Dat toont aan hoe weinig groen er te vinden is in Vlaanderen’, betoogt Volksvertegenwoordiger Mieke Schauvliege.
Vlaanderen telt amper 150 vierkante meter puur natuur per inwoner. Als we meer in detail kijken, zien we dat slechts 13, 7 procent van Vlaanderen bebost is. In groot Parijs bedraagt dat maar liefst 21 procent. Vandaag is het groen bovendien erg ongelijk verdeeld. Meer dan de helft van de Vlaamse steden en gemeenten moet tevreden zijn met minder dan 100 vierkante meter natuur per inwoner. Dat is minder groot dan veel achtertuintjes.
Overprikkeld brein
Dat is niets nieuws. Al bijna dertig jaar ligt er een document op tafel in Vlaanderen dat stelt hoe meer de steden om zich heen grijpen, hoe meer nood er is aan groen in de stad. Want net zo goed als de grote bossen en natuurgebieden, heeft elke Vlaming nood aan kleine groene plekjes om de hoek. Zie het als een eerste hulp bij een overprikkeld brein. Een plek waar kinderen een balletje trappen. Vlaanderen mist in coronatijden een netwerk van kleine en grote natuurgebieden verbonden met elkaar tot diep in het platteland en de dorpen en steden.
Na corona is het hoog tijd voor een natuurrelanceplan
Helaas, de laatste tien jaar werd er stevig bespaard op de aankoop van natuur. Stadsbossen en speelbossen werden niet of nauwelijks uitgebreid. Het logische gevolg: in regio’s die lijken op een stenen woestenij, kwam ook heel weinig natuur bij. De regeringen Peeters (CD&V) en Bourgeois (N-VA) staken vooral geld in Europees beschermde natuur. Die natuur is inderdaad erg belangrijk, de natuur dichtbij schoot erbij in.
Na corona is het hoog tijd voor een natuurrelanceplan. De manier waarop we kijken naar natuur en groen in de buurt moeten afgestoft worden. De Vlaamse overheid moet lokale besturen ondersteunen in de aanleg van meer parken en plekken waar iedereen een frisse neus kan halen. Stemmen om meer bomen, meer water en meer natuur klinken luider dan ooit nu mensen steeds kleiner en zonder tuin wonen en het kwik in steden voortdurend stijgt door de klimaatverandering.
Verkavelingswoede
In Gent, Sint-Niklaas, Leuven drong al jaren geleden door dat de leefbaarheid van steden hand in hand gaat met meer groen. De grootste uitdaging ligt bij de plattelandsgemeentes. Die verstenen zienderogen. De verkavelingswoede zorgt dat de laatste restjes groene ruimte zonder verpinken ingepalmd worden. Willen we ook meer natuur vlakbij het dorpsplein brengen, dan moet er minder kwistig worden omgegaan met de open ruimte. Iets waar nu veel te weinig over wordt nagedacht.
Groene stoep
De handen ineenslaan voor meer stedelijk en -dorpsgroen is de boodschap. Bomen, groene gevels, of huizen die ook ingericht worden voor broedende vogels, groenere straten en lanen, dat is de buurt van de toekomst, zowel in de stad als op het platteland. Onze steden met oog op natuur ontwerpen dus. Dat maakt hen meteen ook coronaproof.
Elk nadeel heeft zijn voordeel. Dat is bij de coronacrisis niet anders. Onze natuurgebieden kunnen de bezoekersstroom niet aan. De verschillende overheden moeten duidelijke richtlijnen afspreken en zorgen dat al het groen dat we hebben, toegankelijk is voor gezinnen. Vandaag is het zonneklaar dat er niet ‘voor elk wat wils’ in de buurt is. Laten we na de crisis natuur tot aan de stoep van elke Vlaming brengen.
Mieke Schauvliege is Vlaams volksvertegenwoordiger voor Groen en schreef mee aan Groenbeheer, een verhaal met toekomst p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier