‘Mijn toxische ex was een gaslighter’: waarom therapy-speak niet zo onschuldig is als je denkt
Met woorden als ‘trauma’, ‘gaslighting’ en ‘narcisme’ die onze dagelijkse taal infiltreren, lijkt het wel alsof we allemaal psychologen zijn. En dat is niet zo onschuldig als het lijkt.
Je moet je grenzen beter bewaken. Ik heb er een trauma aan overgehouden. Hij heeft je proberen te gaslighten. De kans is groot dat jij, of iemand in je kring, regelmatig dit soort uitspraken doet. Het lijkt wel alsof we massaal het vakjargon van een doorgewinterde psycholoog hebben geadopteerd. We verwerken onze trauma’s, helen ons innerlijke kind, zijn overtuigd dat onze ex toxisch en narcistisch is, delen posts op sociale media over het belang van zelfzorg, voelen ons getriggerd en stellen diagnoses bij onszelf.
Dat we onszelf en anderen in vraag stellen en onze gevoelens intellectualiseren, klinkt als een welkome overwinning in een wereld waarin meer dan de helft van de mensen die kampen met psychische klachten, geen hulp zoekt uit angst voor stigmatisering. Toch moeten we opletten met therapy-speak, vinden psychologen. “Als je zomaar gratuite uitspraken doet en zegt dat je OCD, depressie, ADHD of trauma’s hebt, misken je wie daar écht last van heeft”, zegt klinisch psycholoog Kaatje Vandevelde.
Insta-wijsheden
Zoals veel trends is therapy-speak waarschijnlijk ontstaan op sociale media. Dat denkt ook Kathrin Karsay, onderzoekster en social media experte aan de KULeuven. “Influencers, maar ook professionals in de gezondheidszorg, zijn de drijvende kracht achter het promoten van therapy-speak op sociale media”, vertelt ze. “Het uit zich op verschillende platformen zoals Twitter, Reddit, maar vooral ook Tiktok en Instagram.”
Zo deed de Insta-therapeut al enkele jaren geleden z’n intrede in onze levens met inspirerende, poëtische wijsheden op onze feed. Denk aan boodschappen als ‘Intuïtie zegt dat vogels elke winter naar het zuiden moeten vliegen. Het vertelt je ook wanneer iemand niet goed voor je is. Vertrouw jezelf’ – oké, dit voorbeeld is een tikje wollig – maar het gaat ook om wetenschappelijk onderbouwde adviezen, gedeeld door echte professionals.
Het heeft iets aandoenlijk: al die hulpkanalen die behapbare inzichten posten voor mensen die misschien geen toegang hebben tot therapie. “Het helpt in zekere zin het taboe afnemen en maakt de drempel naar therapie een stuk kleiner”, zegt Karsay. “Maar je moet opletten, want niet elk therapie-account heeft het beste met je voor.”
‘Ik ben je grootste supporter! (koop mijn boek)’
Influencers hebben meestal (lees: altijd) een ander doel op sociale media dan professionals in de geestelijke gezondheidszorg. “Zo zal een professional misschien meer geïnteresseerd zijn in het creëren van bewustzijn. Een influencer daarentegen is vaak geïnteresseerd in het verkeer dat naar het platform leidt”, zegt Kathrin. Het aantal likes, shares en reacties dus.
Dat beaamt de Britse psycholoog Seerut Chawla, die bekend is om haar ongezouten kritiek op therapy-speak en Insta-therapie. “Echte therapie is voor elke cliënt anders, omdat elke cliënt anders is. Insta-therapie is gecommercialiseerd, het is niets anders dan een marketingtactiek. Zo’n post geeft de lezer het gevoel dat het over hem gaat, zodat hij zich daarmee identificeert en vervolgens betaalt met zijn aandacht of geld”, klinkt het in een open brief van de psycholoog.
Ook ergert Chawla zich aan de vertroetelende toon van Insta-therapie. “Als je als therapeut voortdurend lovende boodschappen zoals “ik hou van jou”, “je bent het waard”, “ik ben je grootste supporter” of “het is niet jouw schuld” de wereld instuurt, dan ben je erg onoprecht. Je kent de mensen naar wie je zulke boodschappen stuurt niet, en vooral: je maakt de mensen op die manier niet veerkrachtiger.”
Dat laatste herkent klinisch psycholoog Kaatje Vandevelde ook in haar praktijk Agapei: “Ik merk dat sommige mensen bevestiging zoeken en online hun klankbord vinden. Ze komen terecht in een soort echokamer en krijgen daar alle bevestiging die ze zoeken. Daardoor worden ze niet aangemoedigd om zichzelf kritisch in vraag te stellen en hun isolement te doorbreken.”
‘Als je piekert, heb je een trauma’
Het overaanbod aan insta-therapie zou geleid hebben tot hoe wij vandaag denken en praten. In de (harde) woorden van Seerut Chawla: “Als je dagelijks geconfronteerd wordt met een stortvloed van “dit kan er mis met je zijn!”, “dat kan er mis met je zijn!”, dan zul je er vroeg of laat iets van internaliseren.”
Woorden als trauma, een term die ooit gereserveerd was voor mensen met posttraumatische stresstoornis, worden nu in dagelijkse contexten gebruikt. Het komt voor in het nieuws, zoals toen Jonah Hill onlangs onder vuur lag omdat hij therapy-speak gebruikte in zijn relatie. Ook in de populaire cultuur is het een hot topic: in bekroonde films als ‘Everything, Everywhere All at Once’ gaat het over intergenerationeel trauma. De laatste jaren verscheen er ook een arsenaal aan boeken over trauma. Denk aan het razend populaire ‘It didn’t start with you’, van Mark Wolynn, ‘What my bones know’, van Stephanie Foo of ‘Emotional Inheritance’, Dr. Galit Atlas.
Trauma lijkt overal te zijn. Maar is dat ook werkelijk zo? In een opiniestuk uit 2022 in de New York Times schreef Jessica Bennett: “Er zijn genoeg vreselijke dingen aan de hand in de wereld en er zijn ernstige crises op het gebied van geestelijke gezondheid die zulk streng taalgebruik rechtvaardigen. Maar sinds wanneer gebruiken we die taal om, nou ja, alles te beschrijven?” Want als alles een trauma is, wat is dan nog echt een trauma?
Praten als een HR-medewerker
“Ik merk dat er een grote nood is om op alles een etiket te plakken en snel met dat soort zwaar beladen woorden te gooien”, zegt Kaatje Vandevelde. “Het is een zorgwekkende trend. Overmatig gebruik van deze woorden zorgt ervoor dat de betekenis en het belang ervan verwateren. Als je zomaar gratuite uitspraken doet als ‘Ik heb OCD, depressie, ADHD of trauma’s’, dan misken je wie daar écht last van heeft. Sta ook stil bij uitspraken die je over anderen doet. We worstelen allemaal weleens, maar is iedereen daarom toxisch, of een narcist?”
Wie therapy-speak gebruikt, klinkt vaak als een HR-medewerker. Als iemand je nodig heeft, zeg je niet: “Het spijt me dat je een moeilijke tijd doormaakt, maar ik kan er niet voor je zijn omdat ik mijn grenzen moet beschermen”. Dat is afstandelijk, vraag je af of dat is wat je wil
Psycholoog Seerut Chawla in de podcast IWeigh
Dat geldt ook voor woorden als ‘gaslighting’ . Die term wordt voor alle duidelijkheid niet gebruikt door psychologen, maar komt uit het toneelstuk ‘Gas Light’ uit 1930. Het plot gaat over een echtgenoot die zijn vrouw mentaal en emotioneel manipuleert totdat ze denkt dat ze ‘gek’ is. Vandaag wordt ‘gaslighting’ gebruikt om een vorm van manipulatie te beschrijven waardoor iemand onstabiel, irrationeel en niet geloofwaardig overkomt.
Ook een minder beladen term als ‘je grenzen beschermen’, is een vorm van therapy-speak. ‘Veel mensen kunnen hun grenzen niet bewaken en durven daar niet over te praten. Dat mensen dat wel bespreekbaar maken, kan ik alleen maar aanmoedigen”, zegt Vandevelde. Psychologe Chawla is het daar niet mee eens. ‘Wie therapy-speak gebruikt, klinkt vaak als een HR-medewerker. Als iemand je nodig heeft, zeg je niet: “Het spijt me dat je een moeilijke tijd doormaakt, maar ik kan er niet voor je zijn omdat ik mijn grenzen moet beschermen”. Dat is afstandelijk, vraag je af of dat is wat je wil’, vertelde ze onlangs in de podcast Iweigh.
‘Doordat er zoveel algemene, niet-gepersonaliseerde informatie op ons wordt afgevuurd op sociale media, lopen we het gevaar om ons te identificeren met labels die misschien niets met ons te maken hebben’
Kathrin
Huis-tuin-keuken-psychologen
Dat we in het echte leven en online veel meer over mentaal welzijn praten, heeft uiteraard ook positieve gevolgen. “Neem autisme bijvoorbeeld: bij vrouwen was dat heel lang ondergediagnosticeerd. Dat komt doordat de wetenschap vroeger vooral de mannelijke uitingsvorm heeft bestudeerd”, zegt Kaatje Vandevelde. “Bij vrouwen uit autisme zich anders. Dankzij sociale media, en de kennis die daarop wordt verspreid, zijn er veel vrouwen die zich daar plots in herkennen en de stap zetten naar professionele hulpverlening.”
“Maar er bestaat ook zoiets als te veel bewustzijn”, vindt onderzoekster Kathrin Karsay. “Doordat er zoveel algemene, niet-gepersonaliseerde informatie op ons wordt afgevuurd op sociale media, lopen we het gevaar om ons te identificeren met labels die misschien niets met ons te maken hebben. Sociale media voeden deze cyclus.” Psychologen noemen dat het Barnumeffect. “Het verwijst naar het psychologische verschijnsel waarbij mensen geloven dat vage uitspraken over henzelf accuraat zijn, zelfs wanneer deze uitspraken eigenlijk op een groot aantal mensen van toepassing kunnen zijn. Een beetje zoals bij horoscopen dus”, vertelt onderzoeker Kathrin Karsay.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat er ook professionele therapeuten zijn die op sociale media waardevolle kennis delen en de drempel naar hulpverlening veel kleiner maken. “En dat kan ik alleen maar aanmoedigen”, vertelt Kaatje Vandevelde. “In principe zou iedereen baat kunnen hebben bij een therapeut om iets over zichzelf te leren, maar ga dan alsjeblieft wel naar iemand met kennis en kunde en niet naar een huis-tuin-keuken-psycholoog van TikTok.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier