‘Leef licht, maar niet lichtzinnig’: sommige wijze woorden vergeet je nooit
Deze week: Jan Calliauw (68), communicatieconsultant op rust. De laatste jaren verspreidt hij mee de erfenis van zijn grootvader: componist en koordirigent Lodewijk de Vocht. Maar het was bij de Franse dichter Paul Valéry dat Calliauw zijn levensmotto vond.
‘Toen ik tien jaar geleden bij een openhartoperatie diabetes opliep, besloot ik te stoppen met werken. Ik troostte me met de gedachte dat ik zo meer tijd kreeg voor wat mijn ouders altijd hadden gedaan: bijleren en genieten van kunst. Mijn papa was anesthesist, maar in zijn vrije tijd ook vertaler uit het Italiaans, geschiedkundige en filosoof. Tot een week voor hij stierf, zat hij da Vinci te bestuderen en legde hij mij het fenomeen van de zwarte gaten uit. Op zijn 89ste! Mijn mama was de dochter van Lodewijk de Vocht en afgestudeerd als zangeres aan het conservatorium. Telkens als we samen naar De Negende Symfonie van Beethoven luisterden, was ze op dezelfde momenten ontroerd. Toen ik na haar dood die Negende meezong in de Chorale, het koor opgericht door mijn grootvader, kreeg ik op mama’s momenten een krop in de keel.
Dat streven naar diepgang en betekenis zit er dankzij mijn fantastische ouders dus diep in. Een tiental jaar geleden vond ik er ook de perfecte verwoording voor, in een dichtregel van Paul Valéry: Il faut être léger comme l’oiseau, non comme la plume. Een losse pluim is de speelbal van wind en zwaartekracht, en dwarrelt stuurloos naar de grond. Maar diezelfde pluim in een vleugel geeft de vogel richting, kan een arend doen zweven.
‘Il faut u0026#xEA;tre lu0026#xE9;ger comme l’oiseau, non comme la plume’ *
De regel werd mijn leidmotief om licht, maar niet lichtzinnig te leven. Want je moet niet zwaarmoedig zijn, je moet je alleen vaak genoeg afvragen: ben ik niet te vluchtig bezig? Mijn zes kinderen weten dat ik daar niet tegen kan. Bij hun studiekeuze moesten ze mij er bijvoorbeeld van overtuigen dat ze grondig nagedacht hadden. Mede daardoor doen ze het nu zo goed, denk ik, en ben ik apetrots op hen.
Pas op, ik ken een hoop mensen die vrij oppervlakkig leven en die ik graag heb, maar zelf kan ik niet zonder schoonheid. Later dit jaar fiets ik met mijn jongste dochter van Bolzano naar Venetië om onderweg te proeven van kunststeden als Padua en Vicenza. Ik ga er weer denken aan wat mijn vader me vertelde over het stendhalsyndroom dat optreedt als je volledig overrompeld wordt door de schoonheid van kunst, inclusief een versnelde hartslag, duizeligheid of zelfs flauwvallen. Die kennis sterkt me in het geloof dat kunst écht verdieping brengt, net als menselijke relaties trouwens, die moet je ook koesteren.
Ik heb pas nog gezien hoe akelig het is om toch te eindigen als een pluim. Mijn zus Bernadette was 62 toen ze in 2019 moest worden opgenomen omdat ze leed aan jongdementie. Mijn vader had me twee jaar voordien op zijn sterfbed gevraagd: ‘Ge gaat toch goed voor ons Detje zorgen?’ Ze was alleenstaand, maar tot haar laatste moment vorige winter ging ik elke dag langs, zelfs toen ze me niet meer herkende. Detje met haar enorme creativiteit. Uit de stomste onkruidbloempjes toverde ze erekroontjes voor de kinderen. Maar dementie maakte haar totaal stuurloos.
Sindsdien werken Valéry’s woorden extra louterend. Ze herinneren me eraan hoe dankbaar ik mag zijn dat ik wél nog richting kan geven, en dat het belangrijk is om, net als mijn ouders, mijn harde schrijf draaiende te houden. Ik denk vaak aan hen. Toen ik onlangs met de kleinkinderen de Da Vinci-tentoonstelling bezocht en ze ongelooflijk geboeid waren, dacht ik: hierboven zijn mama en papa nu blij.’
* Je moet licht zijn als een vogel, niet als een pluimpje
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier