Flirt of fout? Drie do’s en don’ts voor wie de versiertoer opwil

Sommige mannen beweren sinds #MeToo niet meer te weten wat ze nog wel mogen doen als het op flirten aankomt. Liesbet Stevens, docent seksueel strafrecht aan de KU Leuven, vat het voor hen nogmaals samen in het boek Hoe legaal te flirten. Wij legden haar 3 situaties voor.

1. Op je laatste trein naar huis komt iemand recht tegenover je zitten, terwijl de rest van de coupé leeg is. Hij staart je indringend aan.

Strafbaar / Niet strafbaar

Stevens: ‘Aangezien er geen fysiek contact is, is dit geen aanranding, noch openbaar seksisme. Het zou kunnen dat die persoon denkt dat hij aan het flirten is, maar voor de meeste vrouwen zal dit intimiderend overkomen. We hebben allemaal een persoonlijke ruimte die groter wordt als de ruimte groter is. Er zijn namelijk plekken genoeg in de lege coupé. Daarom is het ook duidelijk een uiting van macht.’

2. Je zit op het werk wanneer je plots via je werkmail een bericht krijgt van je collega. Het is een dickpic.

Verboden / Niet verboden

Stevens: ‘Een foto van je penis sturen valt niet onder openbaar seksisme of openbare zedenschennis, en telt met andere woorden niet als seksueel misdrijf. Wel is het een duidelijk geval van grensoverschrijdend gedrag op het werk – als de beelden niet gewenst waren – en kan dit op basis van de welzijnswet een reden zijn om iemand aan te klagen. Bovendien kan het voor een werkgever een reden zijn om deze persoon te ontslaan. Op je werk moet je niet met seks bezig zijn, en al helemaal niet als de andere persoon er niet om vroeg.’

3. Wanneer je over straat loopt, kruis je een man die zijn pas vertraagt. ‘Wat mag het kosten?’ knipoogt hij.

Strafbaar / Niet strafbaar

Stevens: ‘Als er sprake is van een voldoende ernstige inbreuk op de waardigheid, kun je de persoon in kwestie aanklagen. Veroordelingen op basis van de seksismewet zijn bijna altijd situaties waarbij woorden als hoer, slet of vulgaire suggesties vallen. Dergelijke voorvallen zijn een veelvoorkomende vorm van openbaar seksisme en dus ook straatintimidatie.’