Ilse Devacht
De strubbelingen van een (plus)moeder: ‘Soms denk ik dat ik er niet veel van bak’
‘Mijn kinderen proberen me mijn nieuwe liefde te gunnen. Toch voel ik vaak de verwarring’, schrijft klinisch psycholoog en moeder Ilse Devacht naar aanleiding van Moederdag. Als moeder van drie biologische kinderen en twee pluskinderen neemt ze ons mee in haar zoektocht naar een nieuw evenwicht in haar nieuw samengesteld gezin.
In 2019 gingen de papa van onze kinderen en ik uit elkaar, na 27 jaar samen en met drie heerlijke kinderen in ons midden. Ons gezin scheurde. Arend, de oudste was toen 16, Olivia 14 en Otto 11 jaar oud. Intussen heb ik een nieuwe partner, Lief. Ook hij heeft twee kinderen van 17 en 13 jaar. Vorig jaar beslisten we om samen te gaan wonen. Een complexe oefening met een wisselende bezetting in huis als resultaat. Mijn kinderen komen van woensdag tot woensdag, Liefs kinderen van zondag tot zondag. Zo zijn er dagen met 7, met 4, met 5 en ook enkele dagen met ons 2.
Mijn kinderen werden de eerste drie jaren van de scheiding grootgebracht in een zogenaamd ‘birdnest’ systeem, waarbij de papa en ik om de drie dagen naar het ouderlijk huis kwamen gevlogen om er te ouderen over hen. Het was een intense tijd, voor ons alle vijf. Ik kon in die dagen oefenen met het één-ouderschap en voelde me heel dicht bij mijn kinderen.
‘Mijn kinderen proberen me mijn nieuwe liefde te gunnen. Toch voel ik de verwarring’
Vorig jaar beslisten Lief en ik om te gaan samenwonen. Dat riep vragen op. Werd ik nu de plusmama voor Lief zijn kinderen? Werden zij nu stiefbroers en -zussen? Mijn kinderen hoopten dat ik de kinderen van Lief dingen ging leren. Ze gunden hen mijn moederschap. Ik denk dat ik hen teleurstel. Ze zien me dingen verdragen, ze zien me zwijgen en doen zonder het uitzetten van de lijnen die ze van mij gewoon zijn. Ze zien me onstandvastig zijn. Soms zeg ik ‘schat’ tegen de dochter van Lief en dan weer krijg ik amper een ‘goeiemorgen’ over de lippen naar hen.
Ze zien me kussen met lief, ze horen ons lachen, praten, ze zien ons samen in de tuin werken of over de krant gebogen. Dingen die ze hun vader en mij minder of anders hebben zien doen. Ze proberen het mij te gunnen. Toch merk ik aan het hoesten en terugdraaien op de trap die iemand van hen afdaalt om daarbij uit te komen op een mama in de armen van Lief, dat het verwarrend is, cringe wellicht, zoals zij dat noemen. Ik denk dat hun beeld van mij is veranderd en ik ben bang dat mijn moederschap naar hen veranderd is.
‘Ik vraag misschien teveel toestemming voor dingen, ik zeg in elk geval teveel en te vaak sorry’
Lang voor ik zelf plusmoeder werd, vertelde een collega me dat hij ‘plus-opa’ werd. Voor hem wees die ‘plus’ op iemand extra voor de kinderen. Nu ik probeer te plussen, bots ik vaak op de minnen van de samenstellingswiskunde. Een vriendin, een ervaren plus-moeder, legde me recent uit: ‘Je kan enkel proberen een extra hulpbron te zijn voor hen, waar ze naartoe kunnen in geval van.’ Ik houd me wel vaker vast aan zinnen in het leven. Ook aan deze, als aan een tak van een schrale boom in volle storm.
Het begin met de kinderen van Lief was aftastend en voorzichtig. Niet veel fysiek contact, pogingen tot gesprekjes met inzet van al mijn vaardigheden in de worstelingen, al eens wassen en vouwen en ook aandringen op de aanschaf van grotere onderbroeken en kousen zonder gaten erin. Toen we gingen samenwonen, vroeg ik vooraf aan Lief of ik nu eigenlijk de plusmama zou worden voor hen? Ik vraag misschien teveel toestemming voor dingen, ik zeg in elk geval teveel en te vaak sorry.
De dag dat zijn kinderen toekomen, brengen ze een sfeer mee, de sfeer van hun andere thuis, hun mama-thuis. Ik zet me vaak in haar schoenen, want dat zijn ook de mijne. Het zijn schoenen van een moeder van kinderen wiens maandstonden-onderbroeken nu ook elders dienen uitgewassen te worden en wiens punten en beslissingen ook met nieuwe ogen bekeken worden. Ik heb intussen geleerd dat ik de sfeer een dag of twee dien te trotseren. Ik durf er niet tegenin te gaan, want dat voelt als tegen een moeder ingaan. Elke week opnieuw verandert en versmelt de sfeer. Aan het eind van zo’n week komt er iets van ‘thuis’ gevoel terug. Soms wordt er fijn afscheid genomen, soms zijn ze alweer verdwenen zonder dat ik heb kunnen uitzwaaien.
‘Misschien hebben de kinderen van mijn nieuwe partner helemaal geen plusmama nodig’
Dat is het nieuwe scheuren in mijn leven nu, de bakken (met kledij en spullen) van mijn kinderen wegbrengen naar de papa, de kinderen van Lief al dan niet zien vertrekken en niet weten of ik hen ga missen. Ik denk niet dat ik er veel van bak, van het plussen. Misschien moet ik denken dat ik nog aan het leren en zoeken ben. Ik probeer af te stemmen op wat nodig is. Voor mijn kinderen én voor de kinderen van Lief. En voor hen is dat misschien geen stief- of plusmama?
Toch gaan we een weg samen, denk ik. Toen Liefs dochter en ik elkaar een tijdje kenden, was het in onze beurtrol aan de meisjes om frietjes te halen bij het frituur op de hoek. Lief ging graag mee met de meisjes. Tijdens het wachten op ons lekkers, legde ze plots haar ganse lijfje tegen mij aan. Lief zag het, ik voelde het. Naderhand zei hij me dat hij haar dit nooit bij haar mama had zien doen. Een dag later, heinde en verre van Moederdag verwijderd, zie ik haar een tekening maken met de geschreven boodschap ‘voor de beste mama van de wereld’. Stuntelig zeg ik dat het zo lief is van haar, die tekening voor haar mama en dat ik snap dat ze mama mist en misschien nog meer aan haar moet denken in de dagen dat ik mee nest in hun huis. Zoals wel vaker reageert ze niet. Ze kan het nochtans, reageren, want pienter als ze is, merkt ze later op dat ik veel teveel en vaak ‘sorry’ zeg, ook als het nergens voor nodig is. Lachend stelt ze voor dat er een straf komt voor degene die dat nog doet: de volgende keer moet die persoon om de frietjes.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier