Vrije Tribune

De generatie die alles kan en weinig mag

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Wat de kansen zijn met haar diploma op de arbeidsmarkt weet Gladys (24) nog niet. Al wordt er al heel wat verwacht. “Ik merk dat we steeds sneller en doelgerichter moeten beslissen waar we met ons leven naartoe willen. Er zijn zo ongelooflijk veel keuzes, dat wij alleen de beste mogen maken. En vlug.”

We leven in een wereld met oneindig veel mogelijkheden. Meer dan ooit ligt alles wat we willen binnen handbereik. De andere kant van de wereld is maar een videogesprek verwijderd en met Ć©Ć©n klik laten we alles wat ons hartje begeert, thuis bezorgen. Voor iedere interesse bestaat wel een studierichting of opleiding en er is voor alles een markt. Maar kan een overvloed aan keuze leiden tot… geen keuze?

Ik merk dat jongeren steeds sneller en doelgerichter moeten beslissen waar we met ons leven naartoe willen. Er zijn zo ongelooflijk veel keuzes, dat wij alleen de beste mogen maken. En vlug.

De hoger-onderwijs-rangorde

De nood om onszelf te onderscheiden van de massa was nog nooit zo groot. Terwijl hogere studies enkele decennia geleden eerder een privilege waren, zijn ze nu een verplichting. Zonder diploma zijn de mooie jobs hoe langer hoe beperkter en zelfs mƩt dat papiertje op zak, sta je soms maandenlang aan den dop.

Ondertussen heeft iedereen wel ergens een getuigschrift van het hoger onderwijs rondslingeren. Maar een diploma volstaat niet meer. Jij moet hƩt diploma hebben. Of de inhoud van een opleiding je aanspreekt, is ondergeschikt aan wat je ermee kan doen.

In tijden van werkonzekerheid kan je maar beter op safe spelen. Maar spelen interesse en voldoening dan geen rol meer?

Een van mijn vriendinnen is het uitgelezen type voor de richting Taal- en Letterkunde. Studeert ze dat dan ook? Nope. Ze koos voor Vertalen. Naar eigen zeggen maakte ze die beslissing voor honderd procent met haar verstand, omdat dat laatste meer werkzekerheid biedt.

Ja, de ene opleiding is de andere niet. Hoe vaak lachten mijn beste vriendin en ik – al niet nippend van een glas Sauvignon Blanc – met studenten Kunstgeschiedenis, oftewel de bas-class van de universiteit. “Denken die nu werkelijk iets te bereiken?”

Het lachen vergaat me snel wanneer ik – studente Germaanse talen – hoor hoe zelfs mijn eigen klasgenoten onze richting door het slijk halen en onze toekomstmogelijkheden somber inschatten. Fier zijn dat je Ć¼berhaupt een universitaire studie doet, is al lang niet meer aan de orde. Op de universiteit heerst een sterke hiĆ«rarchie: de rechtenboys zijn koning van de onderwijsjungle, gevolgd door de geneeskundigen, ingenieurs, wiskunde- en fysicafreaks, al de rest,… en als laatste dus de kunstzinnigen.

Survival of the fittest

Als je dat allemaal overleefd hebt, wordt het pas echt heftig. Want hoe kies je in godsnaam voor de juiste carriĆØre? Vorige week vroeg mijn papa me of ik “niet snel aan de slag kon als medisch secretaresse?” Hij had ergens gelezen dat dat tegenwoordig een knelpuntberoep is. Dat het zwart wordt voor mijn ogen wanneer ik nog maar aan een ziekenhuis of dokter denk, leek minder belangrijk.

Toen ik aarzelend mededeelde dat ik graag met schrijven aan de slag zou gaan, moest hij daar eens hartelijk om lachen. Of ik nu serieus denk dat ik met wat gekribbel iets ga bereiken. En wat ik aan positieve commentaren heb als ze geen geld opleveren. In tijden van werkonzekerheid kan je maar beter op safe spelen. Maar spelen interesse en voldoening dan geen rol meer? Het antwoord lijkt simpel: nee.

Om vandaag de dag iets te betekenen op de arbeidsmarkt, ziet je profiel er ongeveer zo uit: je hebt een universitair diploma (voor de theorie), je hebt een hogeschooldiploma (voor de praktijk), je hebt beide natuurlijk perfect op tijd afgerond, je spreekt vier talen, hebt je rijbewijs behaald, je hebt al minimum acht jaar ervaring en je bent niet ouder dan 23.

Die torenhoge eisen ontgaan ook onze ouders niet. Die zijn bang dat hun bloedjes van kinderen in de echte wereld een vogel voor de kat zijn en dus proberen ze hen zo vroeg mogelijk in dat wel heel erg nauwe hokje te duwen. Begrijpelijk, maar best droevig.

“Ik moet just niks”

Want wat dan met wat wij willen? Waar wij blij van worden? Persoonlijk ben ik al best trots op wat ik tot nu toe heb gedaan. Voor iemand die op de middelbare school te horen kreeg dat ze het studeren maar best meteen kon laten voor wat het was omdat ze toch nooit iets zou bereiken, heb ik het er nog niet zo slecht vanaf gebracht. Ik durf er ook in geloven dat ik er wel zal komen. Misschien niet als medisch secretaresse, misschien niet als de volgende Herman Brusselmans, maar het komt wel goed.

Het doet me plezier te horen dat er nog mensen zijn die durven springen. Die niet enkel hun loonbrief of carriĆØre voor ogen houden.

Onlangs kwam ik te weten dat een van mijn oud-leerkrachten het over een volledig andere boeg gooide. Met een soort van bakfiets rijdt hij van de ene markt naar de andere en verkoopt croque monsieurs, gemaakt met verse producten. Verbaasd ben ik niet, want die “Krokfiets” is helemaal iets voor hem. Als ik, na jaren en jaren studeren, thuis zou verkondigen dat ik met de vĆ©lo boterhammen ga verlappen op de Grote Markt van Mechelen, zou mijn vader mij diezelfde dag nog uit z’n testament schrappen. Maar ik vind het schitterend!

Het doet me plezier te horen dat er nog mensen zijn die durven springen. Die niet enkel hun loonbrief of carriĆØre voor ogen houden. Die durven gaan voor wat hen gelukkig maakt. Aan iedereen die momenteel, ondanks alle druk en veel te hoge latten, doet wat hij of zij graag doet: ik ben trots. Zelfs al is dat kunstgeschiedenis.

Ā© 2016 – StampMedia – Gladys Elskens

Gladys blogt op www.whenvictoriametedward.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content