Ademexpert Stuart Sandeman ontdekte ademwerk tijdens rouwperiode: ‘Ik krijg nog steeds kippenvel als ik eraan denk’

Stuart Sandeman © Sarah Louise Bennett
Redactie Knack Weekend

Ademhaling is een wondermiddel dat je altijd bij de hand hebt, vindt de Schot Stuart Sandeman. Hij ontdekte de kracht van ademhalingsoefeningen toen hij zijn vriendin verloor aan kanker. In het boek ‘Adem in adem uit’ bundelt Sandeman zijn inzichten en deelt hij veertig oefeningen die je geluk, gezondheid en focus boosten.

Het zelfhulpboek ‘Adem in adem uit’ van de Schotse Stuart Sandeman is in de Angelsaksische wereld een echte bestseller. Het werd nu ook vertaald naar het Nederlands en ligt in de winkels vanaf 5 april. Wij mogen een hoofdstuk delen uit het boek. Lees hieronder hoe Stuart Sandeman van judokampioen en dj tot ademhalingsexpert evolueerde. Ontdek via deze link ook een van de oefeningen uit het boek.

Elke auteur heeft de hoop dat zijn of haar boek het leven van de lezer zal veranderen. Vaak komt dat voort uit eigen ervaring – een gebeurtenis die hem of haar op de een of andere manier veranderd heeft. Dat was bij mij ook het geval. Ik maakte iets mee wat mijn leven veranderde, waardoor ik op zoek ging naar antwoorden.

HOE IK WEER GING ADEMEN

Ik kneep drie keer in haar hand. Dat was onze code. Ik ben er. Ik leef met je mee. Ik hou van je. Ik moest sterk zijn voor haar. Maar terwijl ik naar de arts keek die aan de andere kant van het bureau zijn aantekeningen zat door te lezen, haalde ik nauwelijks adem. Mijn knie bewoog rusteloos op en neer.

Pas een paar maanden daarvoor had mijn vriendin, Tiff, een knobbeltje in haar borst ontdekt, ter grootte van een erwt. Tot die dag hadden we de tijd van ons leven gehad. Ze was 30, een opgewekte mode-inkoper. Ik was 31, een zorgeloze dj. En toen bedierf kanker het feestje door de naald kei­hard over de plaat van ons leven te laten krassen. Nu zaten we hier, op de afdeling oncologie van het UCLA Medical Center in Los Angeles, stilletjes te wachten tot de specialist ons het nieuws vertelde.

De westerse cultuur stimuleert ons niet om de dood te aanvaarden ter­wijl we nog springlevend zijn.

Het duurde misschien een paar seconden voordat de man begon te pra­ten, maar het voelde als uren. Hij haalde diep adem, als voorbereiding op wat hij ging zeggen. ‘De scans bevestigen dat de kanker is uitgezaaid. We hebben tumoren gevonden in je lever, milt en hersenen.’

De westerse cultuur stimuleert ons niet om de dood te aanvaarden ter­wijl we nog springlevend zijn. Als je hoort dat iemand van wie je houdt misschien wel doodgaat, is dat dus ontzettend moeilijk om te verwerken. Ik deed wat ik altijd had gedaan: ik verborg tekenen van zwakte en begroef mijn emoties, reageerde op de enige manier die ik kende. Sterk zijn. Stoer zijn. Ik keerde me naar Tiff. De tranen stonden in haar ogen. ‘Die strijd winnen we,’ zei ik.

Sterk zijn zat in mijn natuur. Ik was opgegroeid in Schotland en mijn teddybeer heette Tough Ted. Ik had posters van Rocky aan de muur. Ik had sinds mijn vierde op judo gezeten en tegen de tijd dat ik zestien was, had ik de zwarte band; jarenlang was ik Schots kampioen. Zo leefde ik mijn leven. Kanker was gewoon opnieuw een tegenstander.

Tiff kwam uit Taiwan, maar ze was opgegroeid in New York. Ze was intelligent, belezen en streetwise. Ze wist van aanpakken. Samen waren we vastbesloten de artsen versteld te doen staan. In het jaar dat volgde op het gesprek in het UCLA Medical Center deden we werkelijk alles wat mogelijk was. We reisden van la naar New York en van Londen naar Taipei, op zoek naar genezing. We hadden afspraken met experts, artsen en specialisten. En zelfs met helers, sjamanen en monni­ken. We beloofden elkaar dat we overal voor zouden openstaan, dat we alles zouden proberen. Alleen leek niets te werken. Haar gezondheid ging achteruit.

En toen, een hafjaar later, gebeurde er iets wonderbaarlijks. Het leek erop dat de mengelmoes van chemo, operaties, juicing (het drinken van het sap van vers fruit en rauwe groenten) en meditatie zijn vruchten had afge­worpen. Tiff begon te herstellen. De artsen zeiden dat ze nog nooit zoiets gezien hadden. Het leek wel of ze van het randje van de dood was weg­gekropen. Haar hersentumoren waren verdwenen, haar toevallen waren gestopt en haar lach was terug. Het scheen dat datgene waarover de arts had gezegd dat het onmogelijk was – namelijk dat Tiff béter zou worden – toch zou gebeuren.

Vol goede moed verliet ik haar ziekbed. Het dak van mijn appartement lekte en dat moest gerepareerd worden; ik had het al maanden uitgesteld en het was een werkje van niets. Maar toen ik op de terugweg was, met een bos bloemen in mijn hand, zag ik dat ik vier oproepen van Tiffs moeder gemist had, en een sms. Ik hield mijn hart vast. Op de een of andere ma­nier wist ik wat ik zou lezen wanneer ik het berichtje opende.

‘Kom zsm terug. Tiffs hart is ermee opgehouden.’

En daarna: ‘De artsen kunnen niets doen.’

Het was 14 februari 2016. Ze blies haar laatste adem uit op Valentijnsdag.

EEN TOEVALLIGE ONTMOETING

Toen Tiff doodging kon ik niet nadenken. Ik voelde niets. Ik hield me bezig met alle praktische zaken die bij een overlijden komen kijken: haar moeder steunen, de begrafenis regelen. Toen dat allemaal achter de rug was, klapte ik dicht. Ik wist niet hoe ik mijn gevoelens moest uiten. Ik wist niet hoe ik met verlies moest omgaan. De ene keer uitte ik me in een woede-uitbarsting, de andere keer trok ik me helemaal terug. Ik duwde alles en iedereen van me af en dacht dat dat mijn manier was om met mijn verdriet om te gaan, maar dat bleek niet zo te zijn. Zonder Tiff had ik geen voeling meer met de wereld, ik was mijn plekje kwijt. Mijn stoere imago begon af te brokkelen. Ik had iets anders nodig.

Ik had mezelf altijd als een logische denker gezien, en ik vond dat een positieve eigenschap. Ik had een prestatiegerichte, wetenschappelijke achtergrond. Naast mijn judotraining had ik wiskunde gestudeerd, en ik was in de financiële sector beland. Zelfs toen ik een dramatische car­rièreswitch maakte en de chaotische beursvloer verwisselde voor het no­madische bestaan van dj, deed ik dat met een nuchtere blik: informatie vergaren, risico’s inschatten, de verandering implementeren en dan de resultaten observeren. Zo deed ik dingen. Wat de dood van Tiff me op de meest onvoorstelbaar tragische manier liet zien, was dat deze aanpak tekortkomingen had.

Jezus, dacht ik. Ik haat dit soort dingen. Je kunt het me nauwelijks kwalijk nemen. In het afgelopen jaar had ik zo veel medicijnmannen en helers gezien dat ze me mijn neus uit kwamen.

Een lange acht weken na Tiffs overlijden was ik toevallig met mijn moe­der bij een ademhalingsworkshop. Het was een cadeautje geweest van mij voor haar, voor Moederdag. We trokken onze schoenen uit en liepen een ruimte binnen die baadde in natuurlijk licht, met een hoog plafond en kleurrijke borduurwerken aan de muren. Ambient muziek vulde de ruim­te; de planten en beeldjes leken te zingen. Ik rook de zacht kruidige geur van palo santo, het ‘heilige hout’ dat de sjamanen als wierook gebruikten tijdens Tiffs healings.

‘Hallo,’ zei een glimlachende, in het wit geklede dame. ‘Jij moet Stuart zijn. Kom maar in de sharing circle zitten.’ Mijn blik dwaalde over de rest van de groep. De moed zakte me in de schoenen. Jezus, dacht ik. Ik haat dit soort dingen.

Je kunt het me nauwelijks kwalijk nemen. In het afgelopen jaar had ik zo veel medicijnmannen en helers gezien dat ze me mijn neus uit kwamen, en allemaal beweerden ze dat ze al je kwaaltjes op wonderlijke wijze konden genezen. Mijn geduld met alles wat riekte naar spiritualiteit was nagenoeg op – en dat was nog voordat ik de ‘hartvormige steen’ in mijn hand ge­drukt kreeg en gevraagd werd om ‘mijn intentie’ te delen.

‘Ik ben Stuart,’ zei ik schaapachtig. ‘Mijn vriendin is pas overleden aan kanker. Dus het is mijn intentie om wat, eh, lichter te reizen, denk ik.’ Ondanks mijn cynische instelling was ik dankbaar voor de vriendelijke, meelevende blikken die ik toen kreeg, hoewel ik me tegelijk behoorlijk opgelaten voelde.

Maar het werd nog erger. Ze lieten me een manier van ademhalen zien waarvoor ik op mijn rug moest gaan liggen en afwisselend moest hijgen en iets van een driftbui moest hebben. Als Tiff me nu zag… dacht ik nog.

Er werd wat new-age-trance-muziek opgezet en iedereen in de zaal begon te puffen en te hijgen. Ik deed een oog open om te zien of dit niet een of andere zieke grap was. Maar mijn moeder leek er helemaal in op te gaan. En aangezien de workshop een cadeautje was voor haar, besloot ik om er voor haar te zijn. Net zoals zij er voor mij was geweest. Ik hoefde alleen maar mee te doen. Wie a zegt moet ook b zeggen.

Lichten flitsten voor mijn ogen. Een enorme golf van emotie welde in me op. En toen, voor het eerst sinds ik me kon herinneren, be­gon ik te huilen. Ik huilde en huilde en huilde.

Na een paar rondjes ademhalen en schudden en schreeuwen gebeurde er iets bizars. Ik voelde de elektriciteit door mijn hele lichaam stromen, het soort trilling dat je voelt als je voor een enorme speaker staat op een festival. Lichten flitsten voor mijn ogen. Een enorme golf van emotie welde in me op. En toen, voor het eerst sinds ik me kon herinneren, be­gon ik te huilen. Ik huilde en huilde en huilde. En ik voelde niet alleen de last van het enorme verdriet van me af glijden, maar het leek alsof de spanning die ik mijn hele leven lang ongemerkt had opgebouwd oploste in de atmosfeer. Ik had sterk het gevoel dat er iets of iemand om me heen was, dat Tiff er was en mijn hand vasthield. Ik krijg nog steeds kippenvel als ik eraan denk. Het was vreemd. Het was indrukwekkend. Het was levensveranderend.

Ondanks mijn verdriet wist ik dat er niets logisch was aan deze ervaring. Ik kon er geen touw aan vastknopen. Mijn rationele kant kon slechts twee mogelijkheden bedenken: ik was nu echt helemaal van het padje, of ie­mand had een hallucinogeen in mijn water gedaan.

Ik vroeg een van de gespreksleiders wat er gebeurd was. Was dit een nor­male ervaring? Wat had ik net precies meegemaakt? Haar oorbellen met amethisten schitterden in het licht. Ze glimlachte naar me.

‘Je hebt contact gemaakt met de geest,’ zei ze alleen. Sommige mensen zouden genoeg hebben aan een dergelijk antwoord, maar ik niet. Ik moest weten wat er was gebeurd, en dan op zo’n manier dat mijn brein het kon begrijpen.

Ik had vragen die beantwoord moesten worden. Het was tijd om aan het werk te gaan.

‘Adem in adem uit’ van Stuart Sandeman, 21,99 euro, Boekerij. Beschikbaar vanaf 5 april.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content