Luxemerken kopen kwekerijen op ‘voor het welzijn van het dier’, maar is dat wel zo ethisch?

© Dino
Katrin Swartenbroux
Katrin Swartenbroux Chef Lifestyle KnackWeekend.be

Verticale integratie is een logisch onderdeel van ieder succesvol bedrijf. Maar wanneer modehuizen boerderijen opkopen om het welzijn van de dieren waar ze accessoires van maken te verbeteren is dat louter een doekje voor het bloeden, terwijl ze beter in alternatief textiel zouden kunnen investeren.

Luxehuizen moeten al langer beroep doen op de verkoop van hun accessoires om hun naam (en winstcijfers) hoog te houden. Ieder jaar rijzen verschillende nieuwe “it-bags” of “must-have heels” naar de voorpagina’s van de modebladen, en de consument knikt gedwee. Hoe exclusiever het leder, hoe beter de tas of de schoen het zal doen bij de elite – en hoe meer de elite blijft grijpen naar luxemerken, die vrezen voor imagoschade door hun populariteit bij de nouveau-riche, hoe beter.

Het is daarom dat deze grote spelers steeds meer investeren om hun eigen grondstoffen in handen te houden. Hermès, LVMH (Dior, Louis Vuitton,..) en Kering (Gucci, Balenciaga, YSL,…) hebben de voorbije jaren lederlooierijen, alligatorboerderijen en weilanden vol merinoschapen opgekocht om vooral niet zonder de huid van deze dieren te vallen. Als je weet dat er drie krokodillen nodig zijn om een Hermès handtas te kunnen fabriceren, en dat de wachtlijst voor een Birkin bag ieder jaar langer wordt, is het logisch dat het zweet Hermès uitbreekt bij het idee dat ze jaarlijks moeten onderhandelen met kleine kroko-handelaren. Ook voor een alligator geldt immers dat je zijn vel best niet verkoopt eer hij geschoten is.

Op zich is het niet gek dat een bedrijf aan verticale integratie doet. Dr. Hauschka, Yves Rocher en Dior hebben allemaal hun eigen tuinen met bloemen, planten en kruiden om te kunnen voorzien in de ingrediënten voor hun crèmes en parfums. Het bespaart bedrijven heel wat gedoe met onderaannemers én een prijzenoorlog met de concurrentie. Bovendien is het ook vanuit marketingoogpunt een slimme zet. Transparantie wordt voor consumenten steeds belangrijker. We verwachten van de bedrijven waar we onze voeding, kleding of meubels kopen dat ze duidelijk kunnen communiceren over waar hun producten vandaan komen. Vandaag de dag komen CEO’s niet meer weg met “we wisten het niet”.

Luxemerken kopen kwekerijen op 'voor het welzijn van het dier', maar is dat wel zo ethisch?
© iStock

Aansprakelijkheid

Het is dus ook in het voordeel van de consument dat de bedrijven nu zelf aansprakelijk zijn. Iedereen herinnert zich ongetwijfeld nog de zeer verontrustende undercoverreportage van PETA uit 2015 over de situatie op een alligator- en krokodillenkwekerij die dierenhuiden aan Hermès levert. Uit de beelden bleek dat de dieren geslacht werden terwijl ze nog bij volle bewustzijn waren en dus nog steeds pijn konden voelen. Niemand minder dan Jane Birkin, de beroemde actrice naar wie de iconische Hermès Birkin bag vernoemd werd, koos de kant van de dierenrechtenorganisatie en weigerde nog iets met het luxelabel te maken hebben.

“Nu ik attent gemaakt ben op de wrede manier waarop alligators worden geslacht voor de Hermès handtassen die mijn naam dragen, heb ik de Hermès Group gevraagd om de naam van de tas te wijzigen tot ze kunnen bewijzen dat de productie ervan op een manier gebeurt die voldoet aan de internationaal vastgelegde normen.”

Hermès volgde op met het onderstaand statement:

“Het bericht van Jane Birkin verandert niets aan onze jarenlange vriendschapsrelatie. Bij Hermès waren we evenzeer geschrokken van de beelden die onlangs bekend werden gemaakt.

De bewuste kwekerij in Texas zal grondig onderzocht worden en er zullen de nodige maatregelen getroffen worden. Hermès wil nogmaals benadrukken dat het modehuis geen eigenaar is van de kwekerij en dat de alligatorhuiden die hieruit voortkomen niet gebruikt worden voor de productie van de Birkin handtassen.

Bij Hermès staan we op partners en leveranciers van de hoogste kwaliteit, en dat geldt ook voor de behandeling van de krokodillen die we voor het leer van onze accessoires en handtassen gebruiken. We controleren de bedrijven regelmatig om ons ervan te vergewissen dat de dieren geslacht worden volgens de regels die zijn vastgelegd door de Fish and Wildlife organisations en de richtlijnen die door de VN zijn vastgelegd tijdens de conventie in Washington in 1973 met betrekking tot het beschermen van bedreigde diersoorten.”

Ook Louis Vuitton lag dit jaar nog onder vuur nadat PETA een aanstootgevende video vrijgaf over een krokodillenleerindustrie in Vietnam die zou leveren aan het modehuis. “De reptielen liggen roerloos in duizenden kleine betonnen kooien, sommige korter dan hun eigen lichaam en dat gedurende 15 maanden vooraleer ze worden geslacht”, beweerde PETA in een blogpost over dit onderwerp. Sylvia Bernard van LVMH reageerde hierop dat Louis Vuitton geen weet heeft van een partner die deze gruwelijke technieken zou gebruiken die volledig in strijd zijn met de regels en principes van het huis.

De modehuizen zitten naar eigen zeggen dus echt wel in met diervriendelijkheid en daarom, zo klinkt het haast unaniem, kopen ze die boerderijen en kwekerijen dus op. Omdat ze willen dat de dieren goed behandeld en waardig geslacht worden.

Python Conservation Partnership

Zo heeft luxeconglomeraat Kering in 2013 zelfs de Python Conservation Partnership opgericht om “bij te dragen aan de duurzaamheid van de pythonhandel”. Ze werken hiervoor samen met verschillende ngo’s en het International Trade Centre. PCP is een drie jaar durend onderzoeksprogramma dat de diervriendelijkheid en duurzaamheid in de pythonhuidenmarkt onder de loep neemt. Kering’s chief sustainability officer Marie-Claire Daveu liet destijds optekenen door Financial Times dat deze partnership voor hen heel belangrijk was omdat er op internationaal niveau geen afspraken zijn over hoe de handel in pythonhuid zou moeten verlopen. “Dit gaat ons niet om de winstcijfers, maar het is een engagement om de handel in pythonhuiden zo ethisch mogelijk te laten verlopen en de soort te beschermen”, aldus Daveu aan FT.

De resultaten van dit onderzoek, verzameld door het Python Conservation Partnership (PCP) en de Boa and Python Specialist Group van de International Union for Conservation of Nature (IUCN), werden vorig jaar met veel getoeter samengevat op de Kering-website: dankzij hun boerderijen zou het kweken van pythons zorgen voor ecologische duurzaamheid binnen de soort én economische standvastigheid bieden aan veel gezinnen uit Zuidoost-Azië. Wanneer we het rapport er echter zelf bij nemen kunnen we lezen dat het gereguleerd kweken van pythons er inderdaad voor zorgt dat de illegale handel in de reptielen ietwat buitenspel gezet kan worden, maar dat de ‘productie’ van dieren die op boerderijen worden gekweekt de commerciële drijfveren enkel maar stimuleert. Hierdoor zal de waarde van de ‘stock’ in gevangenschap enkel toenemen en zal er meer worden gekeken naar de omstandigheden en de uitbreiding van zulke python farms in plaats van wilde pythons en hun habitat.

Luxemerken kopen kwekerijen op 'voor het welzijn van het dier', maar is dat wel zo ethisch?
© iStock

Het kweken van dieren in een gesloten cyclus om deze vervolgens om te toveren tot een handtas zorgt er dus misschien wel voor dat er minder pythons uit het wild gevangen en gedood zullen worden, maar daardoor zit men ook minder in met het welzijn van deze wilde pythons waardoor de soort alsnog verwaarloosd kan worden en met uitsterven bedreigd. Zeker wanneer de zwarte markt zich zal blijven moeien omdat producten uit pythonleder een hit blijven bij de grote modehuizen – wat zeer waarschijnlijk is wanneer ze in hun eigen voorraad kunnen voorzien.

Een kat een kat noemen

Het is dus vooral goed voor bedrijven en consumenten dat ze zelf de kweek van hun materialen in de hand hebben en zo zorgen voor meer transparantie binnen de productieproces. Ook voor de boeren die deze boerderijen runnen is er verbetering, aangezien ze meer werkzekerheid en een duidelijke opdrachtgever hebben. Maar laat ons een kat een kat, of een handtas van krokodillenhuid een handtas van krokodillenhuid noemen: de dieren in kwestie hebben er weinig aan.

Dieren kweken voor zogenaamd diervriendelijke handtassen is een marketingvehikel en ook PETA is niet te spreken over deze zogenaamde bezorgdheid van grote modehuizen. “Dit heeft niets te maken met dierenwelzijn”, aldus de organisatie aan weekend.be. “Dit is gewoon een cover-up voor alle verschrikkelijke verhalen die er de ronde doen over de manier waarop de dieren die dienen voor hun modieuze producten behandeld worden. (…) Zolang dieren als handelsgoederen worden gezien zal de wreedheid jegens hen niet ophouden.” De dierenrechtenorganisatie koopt zich de laatste tijd een weg naar de raad van bestuur van deze luxeconglomeraten. Via aandeelhouderschap bij onder meer LVMH en Hermès krijgt PETA een zitje aan de vergadertafel om hun standpunten te verduidelijken en de modehuizen het vuur aan de schenen te leggen.

Komaan Kering

Hoewel de modehuizen gewoon willen blijven voldoen aan de hoge eisen van de luxeconsument, kan je je natuurlijk wel de vraag stellen of hun eigen invloed echt zo beperkt is. Stella McCartney, de eco-darling van Kering, doet het immers òòk goed terwijl zij geen dierlijke producten voor haar kleding- en accessoirelijn gebruikt. Onder haar bewind moedigt ze de andere labels onder de Kering-vlag, zoals Balenciaga en Saint Laurent, aan om eveneens in te zetten op duurzaamheid.

Ze heeft zelfs een officieuze rol als duurzaamheidsadviseur binnen het bedrijf, sinds Kering besloten heeft om het klimaatverdrag van Parijs te volgen en zijn uitstoot te verminderen en meer in te zetten op duurzaam (vergaarde) materialen met als doel de ecologische voetafdruk van het bedrijf tegen 2025 met 40% te verkleinen. Het bannen van (exotisch) leder hoort daar echter nog niet bij.

Nochtans deelt Kering aan het London College of Fashion jaarlijks de Kering Award for Sustainable Fashion uit. Die prijs moedigde de vierhonderd studenten aan om een ecologische innovatie die gebruikt kan worden binnen de mode te bedenken. Alternatieven zijn immers enorm in opmars, denk maar aan ananasleder, leder van kombucha of zelfs leder van -jawel- menselijk DNA.

Het is belangrijk om te beseffen dat leder een dierlijk product is, en dat het daarenboven geen “een restproduct van de vleesindustrie” is. De huiden van de koeien en kalfjes die gebruikt worden voor handtassen en schoenen moeten in topconditie zijn, terwijl het bij melkkoeien en vleeskoeien vooral te doen is om wat er onder die huid zit. Leder kopen omdat je op die manier het volledige beest gebruikt en niet aan verspilling doet is dus onzin. Leder kopen omdat het een mooi, veelzijdig en robuust materiaal is dat heel lang meegaat is dan weer wél een goede reden. En als je niet ieder seizoen een nieuwe lederen tas om je schouder wil hebben hangen kan het zelfs een duurzame reden zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content