Jean-Paul Mulders
‘We leven in een wereld waarin elke fraaie anemoon zich opeens als een roofdier kan ontpoppen’
De bel gaat; voor mijn deur staat een onbekende man in blauwe overall. Hij vraagt of hij een emmertje water mag lenen ‘om een aarding te testen’. Ik kan brood bakken, sjaals breien en stukjes schrijven, maar van aardingen heb ik helaas geen kaas gegeten. Misschien moet ik nu de deur dichtslaan, wil ik morgen niet als gedupeerde in Het Laatste Nieuws staan. Maar ik besluit de achterdocht van mij af te schudden en vraag: ‘Mag dat ook regenwater zijn?’
‘Het goedkoopste is goed genoeg’, lacht de man. Om zijn hals bungelt een kaart van een erkend keuringsbedrijf, met een foto waarop hij kijkt als een vis in een troebele bokaal. Maar wat zijn bewijzen nog waard, nu je om het even wat kunt kopiëren, konterfeiten en ineenflansen?
Straks word je opgebeld door een zoetgevooisde robot die is getraind om je vertrouwen te winnen en in een vloeiende beweging je rekening te plunderen.
Mijn moeder mailt mij regelmatig dingen waarvan zij niet weet of zij erop mag klikken. Ik stuur zo’n bericht soms door naar Safeonweb, zoals elke dag twintigduizend anderen. Vroeger wemelde phishing van de fouten, maar de schurken zijn taalvaardiger geworden. In de krant las ik over indrukwekkende chatbots die eraan zitten te komen. Ze kunnen gevat zijn, begripvol of flirterig zoals echte mensen. Straks word je opgebeld door een zoetgevooisde robot die is getraind om je vertrouwen te winnen en in een vloeiende beweging je rekening te plunderen. We leven in een wereld, zo blijkt uit de natuurdocumentaires van Sir David Attenborough, waarin elke fraaie anemoon zich opeens als een roofdier kan ontpoppen.
Als we één ding kunnen gebruiken, dan wel een tool om het echte om ons heen te onderscheiden van het onoprechte. Sinds kort heb ik daar een knuffeldier voor. Het is een schaap met een eierkopje dat allergisch is voor leugens. ‘Va-à-als!’, begint ze keihard te blaten als ze iets hoort dat gehuicheld, geveinsd of zelfs maar schijnheilig is. Ze houdt niet op met roepen als ze op de televisie een politiek programma ziet. Ik overweeg een kinderboek te schrijven waarin dat waarheidminnend schaap de hoofdrol speelt. Ik moet mij daarmee haasten, want de onschuld wijkt al uit de ogen van mijn dochters. ‘Waarom,’ vroeg de jongste mij onlangs, ‘bestaan er condooms met de smaak van banaan?’ Even stond ik met mijn mond vol tanden.
Door het raam aan de straatkant sla ik intussen de man met mijn emmertje water gade. Ik zie hem verdwijnen in een witte, onopgesmukte bestelwagen. Aan de achteruitkijkspiegel van de personenwagen daarachter hangen twee pluizige, roze dobbelstenen. Teerlingen in auto’s heb ik altijd al een vreemd verschijnsel gevonden, maar nu bekruipt mij het verlangen om de betekenis ervan te doorgronden. In plaats van ‘water + aarding’ op te zoeken, googel ik ‘auto + dobbelstenen’. Het gebruik blijkt uit Amerika te komen, waar het zijn oorsprong vindt in het straatracen. ‘Als je aan de verkeerslichten naast een persoon stond met dobbelstenen,’ weet iemand, ‘dan trok die daar eens aan om te kennen te geven dat hij wel in was voor een stoplichtsprintje.’
We leven in een waanzinnige wereld, maar ik vind het nog altijd fijn er iets over bij te leren.
De bel gaat opnieuw. Ik krijg mijn emmertje terug en vraag of de test is gelukt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier