Jean-Paul Mulders

‘Het verbaast mij hoe gemakkelijk we het geweld omarmen. Opeens lijkt oorlog weer een groot en spannend avontuur’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

De vrouwen zijn mooier dan ooit deze lente, maar toch hangt er dreiging in de lucht. De overheid adviseert een noodrantsoen in te slaan met lucifers, veiligheidsspelden en kopieën van verzekeringscontracten. Als op een dag de bom valt, heb je tenminste nog de kleine lettertjes.

Wat er op ons afkomt, weet ik niet, maar ik betwijfel of je het kan bezweren met een opwindbare zaklamp. Ik krijg het gevoel dat we blindelings worden gelokt in iets verschrikkelijks. Het verbaast mij hoe gemakkelijk we het geweld omarmen. Opeens lijkt oorlog weer een groot en spannend avontuur.

Soms hunker ik naar een verleden waarin de toekomst er nog rooskleurig uitzag. Ik ben fan van Facebookgroepen zoals Brussel, Gent of Kortrijk Vroeger en Nu, waar mensen schaamteloos nostalgisch durven te zijn. Een vent die zichzelf ‘Busman’ noemt, post foto’s met knalrode autobussen van Van Hool zoals ik die vroeger nam naar school. Ik zie bussen in de sneeuw, bussen in lekker weer, bussen die rijden in gestrekte draf en bussen die stoppen bij haltes die allang zijn opgedoekt. Ik weet nog hoe ze roken, ik weet hoe ze klonken. Hun koplampen zien er vriendelijk uit; zelfs vervoermiddelen kijken nu kwader dan vroeger.

Op zo’n Facebookgroep blijf je soms haperen aan aangrijpende getuigenissen. Anita heeft als kind de bombardementen op Kortrijk meegemaakt. ‘Wat me nooit heeft verlaten,’ schrijft zij, ‘is het gekreun en geroep van de soldaten die verzorgd werden in hospitaaltreinen en die soms uren stil stonden te wachten om het station te mogen binnenrijden. Met mijn handen bedekte ik mijn oren om hun lijden niet te moeten aanhoren.’

Soms hunker ik naar een verleden waarin de toekomst er nog rooskleurig uitzag.

Ze herinnert zich hoe ze met de trein op weg was naar familie in Erwetegem, toen ze door jachtvliegtuigen onder vuur werden genomen. Zij verstopten zich onder de banken, maar het enige waaraan zij dacht was haar nieuwe jas. ‘Aan het gevaar van de inslaande kogels kon ik zelfs niet de minste aandacht geven, mijn mooie mantel kreeg toen de prioriteit.’

Zo zijn kinderen, maar telkens weer moeten zij helaas uitgroeien tot volwassenen. Tijdens de bombardementen, herinnert Anita zich, waren ze soms hardop aan het bidden samen met de buren. ‘De stemmen van het gebed klonken boven het gedruis en gedaver van de vallende bommen. Ook gebeurde het dat er iemand een aanval kreeg van schrik en als waanzinnig tekeerging. Zaken die indruk maken op een kind en die je nooit vergeet.’

Ze woont nu al jaren in Australië, ‘een groot verschil met de Budastraat in Kortrijk waar we zijn uit gebombardeerd, en de mooie Passionistenlaan waar ik in de winter medelijden had met de paters op blote voeten.’

Enjoy the day’, sluit ze haar getuigenis af.

Lest we forget’, voeg ik daar stilletjes aan toe: opdat we het niet vergeten.

Nie wieder Krieg’, zeggen ze in het Duits.

Millionen Tote mahnen.’

Ze staan daar in eindeloze rijen, te wenken en te zwaaien, te molenwieken en met hun armen te maaien.

Miljoenen doden waarschuwen. Maar niemand die nog luistert.

Lees ook:  ‘De vindingrijkheid van de mens blijft mij verbazen, als het erop aankomt de ander te rollen en te belazeren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content