Jean-Paul Mulders
‘Soms vraag ik mij af of de som van al het slechte in de wereld niet stilaan die van het goede overvleugelt’
Ik por mijn dochter aan om op tijd in de klas te geraken, terwijl er verderop scholen in puin worden geschoten. De radio pruttelt zacht met berichten over nieuwe verschrikkingen. Ik mis dan mijn vader, die de oorlog heeft meegemaakt. Hij vervalste papieren en hielp Joden aan de holocaust ontkomen. Het kan niet de bedoeling zijn geweest wat er nu gebeurt in het Midden-Oosten.
“De koffie heeft een huilerige smaak”, schreef ik onlangs op een stuk papier waarin eerder durum kebab zat verpakt. Ik vond dat een zin om bij te houden, hoewel ik in koffie nooit tranen heb aangetroffen. Soms vraag ik mij af of de som van al het slechte in de wereld niet stilaan die van het goede overvleugelt. Gelukkig hebben wij nog de luxe om ons bezig te houden met bagatellen. Ik hoorde een jonge collega vertellen over haar heilige schrik om mensen op te bellen. Er ontstond ook beroering over de schedel in het huis van James Ensor: is het wel respectvol dat die daar staat met een hoedje op zijn gladde kop? Dat alles verbleekt echter bij het partijtje zakdoek leggen van de politici die verondersteld worden ons te leiden in donkere tijden. Het staat geloof ik in het boek Prediker: ‘Wee u, land! welks koning een kind is, en welks vorsten tot in den morgenstond eten!’
Ik heb vrienden die nog nooit een pamper hebben ververst, of zelf hun onderbroek gewassen en terug in de kast gelegd.
In de keuken bak ik een omelet, die ik behendig tussen twee sneden brood laat glijden zoals ik dat leerde van mijn oma zaliger. Omelet op de boterham vinden mijn dochters en ik het lekkerst. Beter dan kaas die zweet tegen de middag of salami met echte stukjes zoogdier erin.
Ik ben ‘boots on the ground’ als het erop aankomt zorg te dragen voor mijn nageslacht. Ik kan wassen, strijken, knopen aannaaien, kranen vervangen en gaten stoppen in kousen. Ik heb vrienden die nog nooit een pamper hebben ververst, of zelf hun onderbroek gewassen en terug in de kast gelegd. Die vrienden zijn dan professor in iets ingewikkelds.
Buiten klaart de lucht langzaam uit, zoals de lucht dat doet op alle ochtenden. Soms vind ik de voorspelbaarheid daarvan beklemmend. Mijn dochter borstelt intussen haar haren. “Dit is een mop die je snel moet beantwoorden”, zegt ze plots. “De vader van Jantje heeft drie zonen: Kwik, Kwek en – “
“Kwak”, laat ik mij er gewillig inluizen. Ze glundert. Om de pret niet te bederven, verzwijg ik dat ik dat grapje al een eeuwigheid ken.
Het is tijd om naar school te vertrekken. Ik maan haar aan haar kids-ID veilig in haar rugzak op te bergen. Op die kaart staat een katje, een frivoliteit van de ambtenarij die ik ontwapenend vind. Nog even mag het speels zijn, voor de overheid je in haar humorloze klauw verstikt. Ik vraag mij af of er nog andere ambtelijke dieren bestaan. Misschien worden er kinderen opgezadeld met een neusaap of blobvis.
“Hoe spreek je ananas uit in het Engels?”, vraag ik mijn dochter terwijl we op de tram staan te wachten: “a’nanas of ‘ananas?”
“Pineapple”, zegt ze en rolt met haar ogen. Domme papa.
Tram twee kruipt al de hoek om in de verte. De zon strooit haar licht zuinig uit over de mensen. De Andromedanevel, las ik ergens, is het enige dat je kunt zien van buiten ons sterrenstelsel.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier