Jean-Paul Mulders
‘Soms kwelt mij de mogelijkheid dat er bekenden van mij met de lottowinst aan de haal zijn’
Mijn dochter (16) vertelt over de klimaatbetoging in de hoofdstad, waarin ze in haar jeugdig enthousiasme heeft meegelopen. “We waren hoop en al met tachtig”, klaagt ze. “De mensen staarden ons aan alsof we knettergek waren. Dat begrijp je toch niet, voor iets waarvan je zou denken dat het ook hun probleem is?”
“Ze hadden waarschijnlijk tastbaarder zorgen”, probeer ik haar te troosten. Ik denk aan de tijd waarin ik zelf meeliep in betogingen die soms een nieuw lief opleverden, maar nooit het resultaat dat je voor ogen had. Het inschrijvingsgeld aan de universiteit verhoogde toch en de raketten kwamen er niettemin. Van lieverlede ga je al dat geroep tijdverlies vinden. Ik werd zoals zoveel vadsige burgers, die zich niet meer uit hun stadswoning laten lepelen als er niets concreets te rapen valt. Ik onderteken nog weleens een petitie voor veiliger fietspaden, of zet een slap duimpje bij iets tegen onverdoofd slachten. Ook koop ik eieren van De Gelukkige Kip, omdat ik scharrelen zo’n trieste bezigheid vind.
‘Wie jong is en niet links heeft geen hart,’ hoor je weleens zeggen, ‘wie oud is en niet rechts geen verstand.’ Vroeger had ik visioenen van alle mensen die broeders werden, nu word ik al nerveus van de woorden van Mia in het gelijknamige liedje: ‘Zij vraagt kun jij nog dromen?’ Ik kom niet verder dan parelwitte stranden, zongebruinde inboorlingen en water zo helder dat je er tropische visjes in ziet wegflitsen. De kans is klein dat ik daar kan gaan overwinteren, want op de Lotto speel ik nooit.
Ik denk aan de tijd waarin ik zelf meeliep in betogingen die soms een nieuw lief opleverden, maar nooit het resultaat dat je voor ogen had.
Daar sta je dan, met een mand vol idealen die zijn bezoedeld. Je kunt de was doen, zakdoeken strijken of wafels bakken. Ik besluit tot het laatste en maak alvast het beslag. De jongste mag het eigeel scheiden van het wit, een vorm van zelfontplooiing waar je erg naar uitkijkt als je tien bent. Op tafel zet ik confituur, basterdsuiker en Unicorn Mix van Dr. Oetker. Behalve echte stukjes eenhoorn, zit daar suiker in en ‘kleurende levensmiddelen’: concentraten van appel, citroen, radijs, spirulina en saffloer. Voorts een lijst E’s om u tegen te zeggen, van E100 tot E553b. Naar verluidt is dat een antiklontermiddel, terwijl ik saffloer een woord vind om met een schepnet te vangen en op te prikken als een exotische vlinder.
Er is nogal wat dat mijn fladderende geest kan boeien, soms zelfs vijf hele minuten lang het merkwaardige verschijnsel Dr. Oetker. Dat was eigenlijk geen dokter, leren mij vluchtige opzoekingen, maar een apotheker die sober leefde en zich rijk boerde. Hij bracht een poeder op de markt dat bakken aanzienlijk vereenvoudigde. Zijn kleinzoon, ook een Oetker maar geen diepvriespizza, had acht kinderen uit een drietal huwelijken. Na zijn dood vlogen die elkaar in de haren omwille van de erfenis.
Dat soort kleinmenselijkheid vind ik troostend, zoals ook de uitslag van lottotrekkingen waaraan ik niet heb deelgenomen. Soms kwelt mij wel de mogelijkheid dat er bekenden van mij met de winst aan de haal zijn.
Mijn dochter kreeg inmiddels bericht van haar school: twee uur strafstudie wegens spijbelen.
Dat zal haar leren van een betere wereld te dromen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier