Jean-Paul Mulders
‘Mijn vader moest toch even slikken toen ik met mijn voorkeur voor cactussen uit de kast kwam’
“Ik was altijd fan van kinderen,” zegt mijn dochter van tien, “maar nu ga ik er waarschijnlijk toch geen nemen. Ik wil niet dat ze sterven van de hitte.”
Daar sta je dan, als volwassene, met je mond vol tanden en het bericht dat Frank Deboosere met pensioen gaat.
“Jij zal het nog wel halen – sorry papa – en mijn kinderen ook. Maar die hun kinderen…” Ze fronst bedenkelijk.
Die lieverd verontschuldigt zich er dus voor dat ik door eerder de pijp uit te gaan misschien de dans zal ontspringen. Ik vind het een lastige gedachte dat zo’n zuiver zieltje hier moet leven, te midden van zielen die verdwaasd, verrot of zwartgeblakerd zijn.
Ik denk aan het interview met Jean-Marie Dedecker in Humo. ‘Te heet? Te droog? Moh jongens’, zei de man voor wiens sportieve prestaties ik ooit respect voelde. ‘Die opwarming van de aarde is fantastisch. Dit is de mooiste zomer van mijn leven: iedereen geniet van de zon en Middelkerke bruist. Wij worden het nieuwe Saint-Tropez.’
Mijn vader moest toch even slikken toen ik met mijn voorkeur voor cactussen uit de kast kwam.
Dat er zulke mensen bestaan: ik kan dat niet verklaren aan mijn dochter – laat staan dat zij wellicht ook kleinkinderen hebben die ze graag zien.
Onlangs liepen we op straat langs een geparkeerde auto. Het was zo’n sportief model met vier uitlaten en een overtal aan fossiele paardenkrachten. Aan de kant van de passagier, op de flank geschilderd zoals gebruikelijk is bij rallypiloten, stonden de vlagjes van Zweden en België. Daaronder twee namen: G. Thunberg en A. De Wever. Dat was ongetwijfeld humor. Het mooiste vermaak is leedvermaak, hoor je weleens zeggen. Er moet nog een woord bedacht worden voor het plezier scheppen in massa-extinctie.
Zelf leef ik lang genoeg om nergens meer van op te kijken. Wel blijf ik het lastig vinden om sommige dingen uit te leggen aan mijn dochter. Ik voel mij verantwoordelijk voor de fun factor van de kermis waarop ik haar ongevraagd heb uitgenodigd. In plaats van bij het eendenkraam, blijkt ze per abuis terechtgekomen in een spookkot met levensechte gedrochten.
Het moet wel een beetje gezellig blijven. Dus zeg ik dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Het zonnetje schijnt. We gaan samen een ijsje eten en cactussen kopen, want daar houden we allebei van. It runs in the family, hoor je weleens zeggen, en blijkbaar is dat zelfs zo met een voorkeur voor plantensoorten.
Als kind had ik een passie voor bunkers en cactussen. Ik bewonderde hun weerbarstigheid en hun vermogen om stand te houden in extreme omstandigheden. Mijn vader moest toch even slikken toen ik met mijn voorkeur voor cactussen uit de kast kwam. Mensen die van cactussen houden, zei hij, zijn rare karakters. Hij wist het dan nog niet eens van de bunkers.
Tot vandaag heb ik niet kunnen achterhalen waar hij dat vreemde staaltje amateurpsychologie vandaan had. Hoezeer ik ook googel, nergens vind ik verband tussen een fascinatie voor cactussen en de stekeligheid van persoonlijkheden. Wel lees ik: ‘De cactus is weer hip’. Maar de site dateert al van 2017 en de wereld verandert snel.
Mijn vader is inmiddels een eeuwigheid gestorven. Ik kan de cactus weer omarmen, zonder drama en met mijn raar karakter.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier