Nathalie Cardon

‘Hoe oud je ook wordt en hoe goed je je job ook doet, de hoepel waardoor je springt moet telkens weer hoger’

Nathalie Cardon Columnist en eindredacteur Knack Weekend

Het is weer die tijd van het jaar. Schilferige benen die zich schuchter in de zon wagen. Terrassen waar de lach stroomt als het bier. En op het werk: evaluatiegesprekken. Al heet het tegenwoordig reflectie­gesprekken. Zodat niemand nog het gevoel heeft dat een ander je beoordeelt maar je, integendeel, gaat geloven dat je geheel zelf hebt zitten overpeinzen waarom je dit jaar geen opslag behoeft.

Ik zet me aan de voorbereidende vragenlijst. In mijn leven heb ik maar een paar mensen ontmoet die ’m serieus namen. Meer dan één baas haalde de schouders op: ‘We moeten erdoor.’ Waardoor het samen inkijken van de papieren iets kreeg van heel dronken seks. Snel afgehandeld, en niemand die het zich een uur later nog precies herinnert. Jammer, want goede vragen kunnen tot een waaier van bekentenissen leiden. ‘Met wat voor gevoel kom je uit een sluimerslaap als je beseft dat het maandag is?’ ‘Als er geen bazen bestonden, hoe zou je je werk dan indelen?’

Helaas tappen de betreffende documenten in mijn sector doorgaans uit een ander taalvaatje. Ergens ter wereld moet een afdeling ‘Afkortingen & Metaforen’ bestaan die aldoor met nieuwe vondsten op de proppen komt om werknemers langs de lat te leggen en werkgevers een vreemd harnas aan te meten. Een vakkundig verkeerd gespeld Engels woord bijvoorbeeld, waarvan de eerste letters voor attitudes staan. Hoe LUCKIE voel je je? (Waarbij de E dan iets als Efficiënt kan betekenen). Of medeklinkercombinaties waar geen touw aan vast te knopen valt: welke van de kwrh-waarden onderschrijf jij het meest?

Ik moet de briefing over de specifieke combinatie van onze firma gemist hebben, dus dit vakje laat ik maar leeg. Misschien ga ik het eerlijk uitleggen aan mijn nieuwe baas, dat er een luik in mijn hoofd dichtgaat zodra er termen worden uitgelegd die me overbodig lijken. Zo vergeet ik keer op keer waar de big rocks voor staan, die ik op meerdere werkvloeren tijdens evaluaties diende te benoemen. Steevast droom ik weg naar de rotsformaties langs de kust van Andalusië. Die streng kolkende zee. De nietigheid van alles.

Ergens ter wereld moet een afdeling ‘Afkortingen & Metaforen’ bestaan die aldoor met nieuwe vondsten op de proppen komt om werknemers langs de lat te leggen en werkgevers een vreemd harnas aan te meten.


Ooit volgde ik verplicht een cursus ‘coachend leidinggeven’. Samen met een paar andere prille dertigers las ik op een whiteboard dat we ‘hipo’s’ waren. Eén p of twee p’s, het deed er niet toe. Ik zag nijlpaarden voor me, traag wadend in bruine smurrie. Het zou tot het einde van de lessenreeks duren voor een klasgenoot me uitlegde dat het voor ‘high potentials’ stond, oftewel de types van wie iets verwacht werd. Onder meer scherpe afspraken maken met onze toekomstige onder­geschikten. SMART. Specifiek, Meetbaar en, welja, nog iets.

Ik denk terug aan deze cursus terwijl ik mijn evaluatieformulier overlees. Afkortingen en beeldspraak komen en gaan, maar wat blijft, is de vraag wat je dit jaar méér hebt gedaan en hoe je volgend jaar schikt te evolueren. Hoe oud je ook wordt en hoe goed je alles ook doet, de hoepel waardoor je springt moet telkens weer hoger. En als je een beetje gedreven bent, wil je vooruit. Maar wat als je als hippo al twintig jaar gedijt in dezelfde poel?

We hebben een goed gesprek, mijn baas en ik. Er wordt ook smakelijk gelachen, om het ene antwoordvakje waarin ik simpelweg ‘ja’ heb gezet. Maar ’s nachts lig ik wakker. Waar eindigen de hipo’s die hun potentieel niet hebben waargemaakt? Ik stel me voor hoe ze in diepe wateren worden gedreven. Nijlpaarden, dat las ik onlangs, kunnen helemaal niet zwemmen. Je zou het ze niet nageven, maar zo is het echt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content