‘Er is zoveel om wakker van te liggen dat je op den duur toch indommelt’

© Getty Images
Jean-Paul Mulders
Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

Een lezer vraagt of ik wil helpen brieven schrijven tegen de atoombom. Ik ben geen fan van de atoombom, maar ik betwijfel of een epistel van mij de heersers van deze wereld gaat stoppen. ‘Ik wens je succes met wat je onderneemt’, laat ik de lezer weten. ‘Maar ik vrees dat mijn idealisme een beetje tanende is momenteel. Er is zoveel om wakker van te liggen dat je op den duur toch indommelt.’

‘Trekt gij u dat aan?’ vroeg een kameraad van mij toen ik over de oorlog begon. De terrassen zitten vol tot in december, maar ik zag nog geen vredesbetoging door de straten trekken. Ik begrijp niet waarom er nog geen cineast kwam met een update van The Day After, die film uit 1983 over de gevolgen van een kernoorlog. In plaats daarvan kregen we Oppenheimer voorgeschoteld, waarin de vader van de bom verheerlijkt wordt. De slachtoffers kregen, als doekje voor het bloeden, een lijntje in de aftiteling.

‘Ik zie nog genoeg mensen met empathie en een geweten,’ zeg ik tegen mijn kameraad, ‘maar helaas zijn het de rotte appels die aan de macht komen. Onrecht is de liftmuziek geworden van de samenleving. Mensen weten niet waaraan zich eerst te ergeren: de verdediging van Sven Pichal of de sinterklaaspolitiek bij het OCMW van Anderlecht.’

Mensen weten niet waaraan zich eerst te ergeren: de verdediging van Sven Pichal of de sinterklaaspolitiek bij het OCMW van Anderlecht.

Vroeger had je mannen zoals Jan Terlouw, de Nederlandse schrijver en natuurkundige. Hij was vicepremier, maar vertelde aan zijn kinderen elke dag een zelfverzonnen verhaal. Hij schreef jeugdboeken die ik geweldig vond, zoals Oorlogswinter en Koning van Katoren. Als ik hem googel, blijkt hij nog te leven. Hij ziet er patent uit, al werd hij onlangs drieënnegentig.

‘Naar zo iemand kan ik heimwee voelen’, zeg ik. ‘De wereld leek toen veelbelovender. Het was misschien niet zo, maar we geloofden het tenminste. Je had nog niet die donkere mantel die over de toekomst lag.’

Mijn kameraad schuift heen en weer op zijn stoel. Hij oppert dat we beter iets lekkers kunnen drinken in deze donkere dagen voor Kerstmis. We openen flesjes Orval die sinds mensenheugenis in mijn kelder staan. Mijn gedachten dwalen af naar de wijk waar wij woonden toen ik klein was: een universum van negen hectare, afgezoomd door straten met geheimzinnige namen zoals de Pijplap en Zevenkaven. Mijn moeder was jong en mijn vader had een kam op zak om zijn haren te fatsoeneren in de toiletten van de restaurants waar we kwamen. Hij praatte over de toekomst als over een lichtrijk land, dat tastbaar en glanzend achter de horizon lag. Wat zou hij vinden, vraag ik mij af, als hij zag wat ze ervan hebben gebakken?

Mannen met een kam op zak: dat zie je niet meer vaak. Op een zoekertjessite bots ik per toeval wel op ‘Playmobil baarden’. Het zijn er minstens honderd, in een veelheid van stijlen en kleuren: baarden voor struikrovers, baarden voor barden en baarden voor koningen. Verkrijgbaar in Sint-Denijs-Westrem voor de ronde som van tien euro.

Met gezichtsbeharing voor Playmobilmannetjes kan ik weinig aanvangen, nu mijn dochters hun speelgoed aan de kant hebben geschoven. Toch overweeg ik de baarden te halen, uit volle borst zingend van al die willen te kaap’ren varen.

Lees ook: ‘Soms komt het goede doel gewoon bij me thuis aanbellen. Dat vind ik niet prettig’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content