Nathalie Cardon
‘Dankzij TikTok weten we écht waaraan mannen denken’
Nathalie Cardon vindt niks te banaal voor een goed verhaal.
Langs welke paden dwaalt de mannelijke geest? Seks met Julia van K3, het parcours van Anderlecht of kaas die van een pizza druipt? Dankzij TikTok weten we nu écht wat er oppopt in het hoofd van onze vaders, broers, vrienden en buurmannen: het Romeinse Rijk. Geen grap. We spreken over dagelijks of minstens één keer per week. Vraag maar aan je mannelijke huisgenoten. Zelfs Bart De Wever deed mee aan de hype en filmde zijn zonen terwijl ze het korzelig toegaven: het Romeinse Rijk ís er gewoon soms plots, nog los van de Latijnse uitdrukkingen die hun vader mogelijk bezigt als hij zich staat te scheren.
Mijn eigen huisgenoot verraste me met een filosofisch antwoord. “Het Romeinse Rijk komt eigenlijk op allerlei manieren naar ons toe.” Ik meende een licht docerende toon te horen, waardoor ik me buitengesloten voelde: alsof het bewuste tijdvak vlak voor mijn voeten lag zonder dat ik er ooit met een teen aan gevoeld had. Omdat ik, ik zal het zelf maar zeggen, een vrouw ben. En dat terwijl ik elke ochtend opnieuw word meegenomen door een keizer met een baard. Er bestaat namelijk geen beter wc-boek dan de Overpeinzingen van Marcus Aurelius. Sla het open op een willekeurige bladzijde en je weet meteen wat je te doen staat.
Wie weet deden vrouwen een krappe tweeduizend jaar geleden al oefeningen tegen ‘kipfiletarmen’.
‘Besef dat uw tijd beperkt is en wanneer u de u gegeven tijd niet gebruikt voor uw verlichting, die samen met u verloren gaat.’ Já, ik moet stoppen met scrollen langs vakanties van vage bekenden, dat Amerikaanse kindje met een enge ziekte en de influencer die toont hoe je je blouse best in je broek stopt. Meer nog, alle sociale media moeten op slot. ‘De goedkeuring van de massa is niet meer dan geklak met de tong’, weet Marcus. Hartjes en duimpjes tellen is voor kleuters. Tijd om me op de essentie te richten nu ik de vijftig nader. ‘Nog even en u bent de wereld vergeten. Nog even en de wereld is u vergeten.’ Was al bang.
Voor zelfbeklag heeft mijn Romeinse lifecoach maar weinig begrip. Verlang ik vurig naar een thuiswerkdag, wanneer de deadline langs mijn oren scheert en drie collega’s een bureau verder een hi-la-rische YouTube-video bekijken, dan hoor ik zijn woorden: ‘Mensen zoeken de rust van het platteland, de kust of de bergen om zich terug te trekken,’ terwijl je ‘nergens een kalmer of vrediger plek vindt dan in de eigen ziel.’ Me opwinden over het verkeer heeft ook al geen zin. Wat zou ik de patserbak die me de pas afsnijdt tot inkeer willen brengen met getoeter en opengesperde neusgaten. ‘Ook al barst u van woede, de mensen zullen geen haar veranderen.’
Verandert er ooit wezenlijk iets? Al wat in onze soort besloten ligt, kwam lang geleden al naar buiten. Graaiende prominenten die, indien betrapt, niet onder een steen gaan schuilen maar stampvoetend hun gelijk willen halen: Aurelius moet ze gekend hebben. ‘Wanneer iemands schaamteloosheid u stoort, vraag u dan direct af: is het denkbaar dat er in dit universum geen schaamteloze mensen bestaan. Dat is niet denkbaar.’ En wie weet deden vrouwen een krappe tweeduizend jaar geleden al naarstig oefeningen tegen ‘kipfiletarmen’. Verzuchtte hij daarom: ‘Iemand die bang is voor natuurlijke processen is als een kind.’ We vrezen de dood en de mening van een ander, we hopen een spoor van glinsters achter te laten, we vleien als het uitkomt en verkruimelen als niemand kijkt. We leefden toen. We ademen nu. Eén pot mens.
Marcus Aurelius schreef het boek voor zichzelf, goede raad die hem gezelschap hield tijdens zijn laatste veldtochten. En toch lijk ik het te voelen. Wij denken aan het Romeinse Rijk, maar het Romeinse Rijk dacht ook aan ons.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier