Turijn, allesbehalve een Versace-stad
Koningin Paola heeft twee broers die er wonen en haar familie heeft een buitenverblijf in de buurt van de stad. Als u dat niet wist, dan komt het zeker omdat Turijn zo’n discrete stad is. Al heeft ze een groot deel van haar welstand wel te danken aan een flamboyant type als Gianni Agnelli.
Met nadruk zegt ze het, Laura, mijn gids : “Turijn is geen Versace-stad. Je vindt hier alle grote modezaken aan de Via Roma en op de Piazza San Carlo van Dolce&Gabbana tot Armani en zelfs het Parijse Hermès. Maar Versace, nee, dat hebben we hier niet. Ze hebben geld in Turijn, maar ze houden niet van voyante dingen.”
“Turijn is de Italiaanse stad met het grootste aantal Ferrari‘s, maar je ziet er nooit één rijden, ze pakken er niet mee uit”, zegt Josep Ejarque, de directeur van het bureau voor Toerisme. De Catalaan, die op het topniveau meedraaide in Barcelona bij de voorbereiding van de Olympische Spelen, werd door de minst Italiaanse van alle Italiaanse steden ingehuurd om haar imago op te krikken tegen de Olympische Winterspelen van 2006.
Ejarque droomt ervan om Ferrari’s te laten rijden op het testcircuit op het dak van de Lingotto, de vroegere Fiat-fabriek even buiten Turijn. Dat zou pas een attractie voor toeristen zijn. Nu zijn in die fabriek een congrescentrum, een concertzaal, een shopping mall, een bioscopencomplex en de Pinacoteca Giovanni e Marella Agnelli ondergebracht. Een knap staaltje van hergebruik van industriële archeologie door architect Renzo Piano. Maar of het wilde plan van Josep Ejarque echt iets is voor Turijn ?
De essentie van burgerlijkheid
Turijn is een burgerlijke stad. De essentie is te vinden op Piazza Carignano. ’s Middags lunch je er bij Peppino, waar ze een verrukkelijk antipastabuffet hebben en waar ze in 1884 de frisco hebben uitgevonden : vanille-ijs op een stokje in een jasje van bittere chocolade. Pinguino heet dat daar. Je hoort er op het terras ook discussies over de verschillende macchiato-strekkingen – ben je voor koude melk in de koffie of voor warme… Daar kunnen Italianen een boom over opzetten. ’s Avonds een glaasje spumante drinken of dineren in Ristorante del Cambio is het allerburgerlijkste wat je in Turijn kunt doen. De onlangs overleden Gianni Agnelli was er kind aan huis en lang voor hem (het restaurant bestaat al sinds 1757) was Cavour er stamgast, de eerste minister die halverwege de negentiende eeuw een belangrijke rol speelde in de eenmaking van Italië. De historische kamers werden met zorg gerestaureerd, de bediening is stijlvol en het eten onberispelijk.
In het seizoen zijn er voorstellingen in de verrukkelijke bonbonnière van het Teatro Carignano en het hele jaar door is er het Palazzo dell’Accademia delle Scienze, die de tweede belangrijkste Egyptische verzameling na Caïro herbergt en een indrukwekkende collectie Vlaamse meesters. Het plein wordt beheerst door het Palazzo Carignano, een rood bakstenen barokpaleis van de Savoyes, gebouwd door Guarino Guarini.
Om in de sfeer te blijven kun je een wandeling maken langs de achttien kilometer lange gaanderijen die Turijn doorkruisen en je ’s zomers schaduw verschaffen en ’s winters droog houden. Turijn is immers een noordelijke stad en de invloed van de Alpen maakt het klimaat niet altijd even aangenaam. Onder de galerijen vind je de talrijke historische cafés, waar je kunt snoepen van de gianduiotti, pralines van gianduia, chocolade met hazelnoot, ooit verzonnen omdat cacaoboon, de grondstof voor chocolade te duur werd. Of ambachtelijke hazelnootpasta kopen, die duizend keer lekkerder is dan het bekende merk met een N dat trouwens ook uit Turijn komt.
Op de Piazza San Carlo, het elegantste plein van de stad, zijn er drie historische cafés. Caffè Torino, Caffè San Carlo en Caffè Neuv Caval ‘D Brôns wedijveren met elkaar in elegantie. De mooie galerijen die van Piazza Castello langs de Via Po naar de weidse Piazza Vittorio Veneto aan de Po voeren, lopen vol tegen het eind van de middag, de passeggiata gaat dan door tot een stuk in de nacht. Op de Piazza Vittorio Veneto ligt het Caffè Elena, waar Nietzsche en later Cesare Pavese al eens een glas wijn kwamen drinken. In de galerijen aan Piazza Castello ligt Caffè Mulassano, een piepklein juweelkistje in art nouveau met een paar tafeltjes buiten. Mulassano is de plek waar de dunne tramezzino, een elegante sandwich die je nu in heel Italië eet, werd uitgevonden.
In een heel andere buurt, aan de Piazza Consolata, vlak bij de Porta Palazzo, ligt Al Bicerin waar alweer een beroemde Turijnse specialiteit geboren werd. De bicerin is een mariage van hete koffie, warme chocolademelk en room, zonder suiker. Je drinkt het voorzichtig, zonder te mengen en het smaakt als warm fluweel. Die Consolatakerk tegenover Al Bicerin, die zeer geliefd is bij de stedelingen, is een bezoek waard alleen al voor de honderden ex-votoschilderijtjes die er al eeuwen worden opgehangen. Ze vormen een beeldverhaal over de geschiedenis van de stad. Uren kun je blijven kijken naar die naïeve momentopnamen uit kleine en grote levens.
Turijn wordt trendy
Het jonge volk in Turijn gaat zijn eigen gang. ’s Avonds is het langs de Murazzi, de oevers van de Po, een drukte van belang. Waar vroeger pakhuizen waren en ateliers zijn nu restaurantjes, bars en discotheken. Op de Piazza Vittorio Veneto komt al dat volk bijeen om zich dan te verspreiden over de beide Po-oevers. Heel fashionable is Piazza Gran Madre di Dio, aan de overkant van de Piazza Vittorio Veneto, met als voornaamste trekpleister de elegante Gran Bar. Rond het plein en langs de Corso Casale liggen bars, enoteca’s en disco’s waar het jonge trendy Turijn zijn avonden doorbrengt.
Een iets alternatievere trendy buurt ligt vlak bij Porta Palazzo, waar dagelijks een van de grootste markten van Europa wordt gehouden. In het oude Romeinse kwartier tussen Via XX Settembre, Corso Regina Margherita, Via Milano en Via Garibaldi komen zich almaar meer restaurantjes, bars, literaire cafés, tweedehandse boekhandels vestigen. Deze vroegere hoerenbuurt, de Forneletti, heeft zelfs een eigen website, waarop u een virtuele wandeling door de straten kunt maken (www.quadrilateroromano.it).
Hedendaagse kunst heeft in Turijn de jongste jaren een bijzondere plaats gekregen. De Japanse architect Arata Isozaki kreeg onlangs de opdracht om het sportstadium wederop te bouwen. Van november tot januari mogen in Turijn kunstenaars van over de hele wereld spelen met licht. Luci d’Artista is een alternatief voor de kitscherige kerstversiering. Mario Merz, Rebecca Horn, Daniel Buren en Jan Vercruysse waren al betrokken bij dit spektakel.
Het meest spectaculaire onderkomen voor hedendaagse kunst is wel het Castello di Rivoli, een tiental kilometer buiten Turijn. De nooit voltooide koninklijke residentie van de barokarchitect Filippo Juvarra, met haar beperkte maar indrukwekkende vaste collectie, en de 140 meter lange galerij Manica Lunga (de lange mouw), waarin tijdelijke tentoonstellingen worden gehouden, vormen een bevreemdend geheel, dat door een hedendaagse architect met veel respect werd gerecupereerd. Het elegante hedendaagse restaurant van Castello di Rivoli, Combal Zero, werd in geen tijd het mondaine rendez-vous van le tout Turin. Chef Davide Scabin brengt er een eigenwijze interpretatie van Italiaanse klassiekers.
Cinema Italiano
Turijn is niet alleen een centrum voor automobielindustrie en -design, voor textiel- en voedingsnijverheid. Turijn was ook de eerste cinemastad van Italië. Vanaf het begin van de cinema tot de jaren dertig, toen iedereen naar Rome trok, waren er veel kleine productiemaatschappijen gevestigd. Ook daarna nog was Turijn vaak het decor van Italiaanse en buitenlandse films. Oorlog en vrede (1955) van King Vidor werd in en rond de stad opgenomen. In An Italian Job van de Britse regisseur Peter Collison wordt Fiat beroofd, de spectaculaire achtervolgingsscènes werden in de straten van Turijn opgenomen. La donna della domenica (1975) van Luigi Comencini, waarin Marcello Mastroianni een van de hoofdrollen speelt, draait voor een groot stuk op de Balôn, de volkse vlooienmarkt aan Porta Pallazo. Er bestaat een complete wandelkaart met alle plaatsen in Turijn waar je de sfeer van de Italiaanse cinema kunt snuiven. En de plek bij uitstek is natuurlijk het Museo Nazionale del Cinema, gehuisvest in het meest markante monument van de stad, de Mole Antonelliana. Alleen al het gebouw met zijn 167 meter hoge spits is een bezoek waard. Vooral als u tuk bent op duizelingwekkende glazen liften, die hoog in enorme lege ruimte zoeven. Vanaf de buitenterrassen heeft u een grandioos panorama van de stad, dat bij helder weer tot de Alpen reikt.
De Mole Antonelliana werd in de negentiende eeuw gebouwd als synagoog, maar de joodse gemeenschap zag het bouwwerk steeds waanzinniger worden en schonk het aan de stad. Gelijkvloers is er een coffeeshop en een zaal waar je in horizontale positie naar films kunt kijken en naar een magisch lichtspel tegen de wanden van de Mole. Hoger ligt de collectie van de Turijnse Maria Adriana Prolo : kijkdozen, toverlantaarns, de eerste foto- en filmcamera’s en de allereerste filmbeelden van de broers Lumière en andere pioniers.
Allerlei curiosa voor filmfreaks, zoals schoenen en een bustier van Marilyn Monroe, een Jaba The Hut masker uit Star Wars, een indrukwekkende collectie originele scripts en contracten en een schitterende collectie filmaffiches, zijn op een theatrale manier in scène gezet langs de galerijen die van de centrale hal opklimmen.
Turijn heeft talent voor mise-en-scène . De stad die niemand kende, zou wel eens snel een hippe bestemming kunnen worden voor wie de klassieke citytrips gehad heeft. n
Tessa Vermeiren
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier