POTLOODLEZEN
Ik hou van woorden. Ik hou zoveel van woorden dat het daden worden. Als ik lees beginnen niet enkel de personages, maar ook ikzelf te leven. Omdat ik niet alleen met mijn ogen, maar ook met mijn neus, oren, mond, huid en haar lees, laat ik mijn zinnen graag strelen door die van anderen. Geef mij dus maar een bloemrijke taal, waar ik uit kan plukken, of mee kan bakken. Verhalen waar ik het hoofd niet over moet breken, maar waar mijn hart juist van breekt. Dingen die me grijpen, zonder dat ik ze hoef te begrijpen. Niets zo krachtig als het juiste metrum, woorden die zin brengen en paragrafen vol passie. Het woord werd vlees, zo staat dat dan in het Johannes-evangelie. De apostel bedoelde er iets anders mee, maar ik voel dat, ideeƫn die leegtes in mijn lijf opvullen, paragrafen die wonden helen en verhalen die amputaties ongedaan maken.
Maar net zo lief lees ik stukken die mijn hoofd doen knetteren, me met vooroordelen en al door de muren van mijn kennis smijten, om daar versuft recht te krabbelen en een ongerept deel van de wereld te ontdekken. Essays die me ver van huis en in de war brengen, waardoor ik mezelf verlies in het vinden van het juiste en het goede. In ruil voor boekenwijsheid voel ik me graag even dom. Wat word ik graag geconfronteerd met wat ik nog niet wist of te kortzichtig besloot. Een boek sluiten dat de ogen opende, ja graag.
De schoonste stukken combineren hoofd en lijfje. Doen mijn zintuigen rond de tekst krullen om die gretig door al mijn poriĆ«n naar binnen te slepen, om daar een spoor van vernieling of troost te trekken, weerhaken in mijn hart te plaatsen en mijn ziel overhoop te halen. Om tot slot in mijn hoofd waarheid te zaaien, inzicht, kennis, begrip en vooral : hoop. Die momenten koester ik tijdens het lezen. Het zijn snijpunten waarop ik uit mezelf breek, en me verbonden voel met De Ander, de wereld en een onvergankelijke waarheid. Meestal zit ik dan in het donker – want ik lees in bed, ingekapseld in de lichtzuil van mijn nachtlampje. Een plek die verlichting brengt, al het andere even buitensluit, en de deur wijd openzet voor wat normaal gezien niet door de ruis van het alledaagse raakt. Plots lees ik dan een zin of een woordcombinatie die mijn adem doet stokken. Die zegt hoe ik me voel, zonder dat ik daar zelf de woorden voor vond. Die helder stipuleert waar ik al dagen of jaren over in het duister tast. “Ja”, wil ik dan zeggen. “Ja.” En dan klem ik mijn vingers harder om de kaft van het boek, alsof de letters zomaar van het blad zouden rollen, om als weerbarstige knikkers in de kieren van het vergeten te verdwijnen. Dan neem ik een potlood en zet ik een kruisje in de kantlijn. Als een merkteken, dat ik hier was, en van het inzicht genoot. Als bergbeklimmers van het uitzicht na een uitputtende tocht. Op het dak van de wereld, zo voelt dat, alsof je even alles klaar ziet, overzicht hebt. Een stil juichen. Dat kruisje is natuurlijk pro forma. Want hoe kan ik ooit die woorden vergeten, waardoor alles even zinvol lijkt ?
katrijn.van.bouwel@knack.be
KATRIJN VAN BOUWEL
De schoonste stukken doen mijn zintuigen rond de tekst krullen om die gretig door al mijn poriƫn naar binnen te slepen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier