KATE CEBERANO Anderen aanvallen is niet sexy

Het lijkt wel een marketingstunt. Op het moment dat ze de rol van prinses Liliuokalani vertolkt in “Damiaan”, wordt voor het eerst een cd van de Australische Kate Ceberano bij ons op de markt gedropt. “Pash” is hoe dan ook een lichtbaken.

Beste nostalgici, opgegroeid in de jaren ’80: vergeet het nieuwe Blondie-album No Exit. De groep is immers niet meer wat ze geweest is. Om het heimwee te verzachten, is er het alternatief Kate Ceberano. Deze frisse verschijning is een kruising tussen de jonge Debbie Harry en Kate Bush. Pash, haar eerste cd die in Europa wordt uitgebracht, wil een eerbetoon zijn aan de muziek van de eighties. Zonder gedateerd te klinken.

Kate Ceberano: Vroeger maakte ik jazzplaten, stijl Chet Baker. Een totaal ander genre, maar toch zat er dezelfde filosofie achter. Ik probeer uit oude muziek iets nieuws te creëren. Zoals Elvis Costello gedaan heeft met Burt Bacharach. De jaren ’80 hebben ook veel troep voortgebracht. Wat mij zo aantrekt in de muziek uit die periode, is dat ze romantisch en emotioneel is. Squeeze, Dexy’s Midnight Runners, Siouxsie & The Banshees en David Bowie waren heel passioneel.

Debbie Harry was blijkbaar je grootste idool.

Als opgroeiend meisje keek ik enorm naar haar op. Dat werd bijna m’n levensdoel: zo’n vrouw worden als Debbie Harry. Ze verkocht zich op het podium niet als een popproduct, maar communiceerde als vrouw. Toen ik haar op m’n 14de voor het eerst Heart Of Glass zag vertolken, stond ik met open mond te kijken. Ik wilde plots geen bakvis meer zijn, maar ook zo’n volwassen vrouw die met beide benen stevig in de wereld stond. Debbie was popart.

Nooit aan gedacht je haar te blonderen?

Euh… ik heb het inderdaad geprobeerd. Het ruïneerde echter m’n haar, dus ben ik er maar mee gestopt. Trouwens, Debbie was meer dan een knap blondje. Haar kracht was de manier waarop ze in de camera keek. Beetje stout, maar toch sexy. Shirley Manson van Garbage heeft dat ook.

Er heerst een heuse eighties-revival. Waarom grijpen mensen naar dat verleden terug? Omdat ze het cynisme van vandaag beu zijn?

Dat denk ik wel. Hoe vaak kunnen je horen dat alles zo slecht gaat? Ik vind zangeressen tegenwoordig zo negatief. Alanis Morissette en Natalie Imbruglia hebben een handelsmerk gemaakt van hun onafhankelijkheid als vrouw. Ze gaan er prat op dat ze alles onder controle hebben. Ik vind dat te eng. Ik voel me eerder verwant met een k.d. lang. Bij mij komen alle gevoelens aan bod. Ik schrijf over liefde én haat.

“Sympathy”, een song waarin je je tot een ex-vriend richt, is inderdaad subtieler dan de wraaknummers van Alanis Morissette.

Ja, ik bekijk het gewoon vanuit een ander oogpunt. Passiever, minder agressief. Ik trotseer het lot. Anderen aanvallen, vind ik niet interessant. Het is ook niet sexy.

Je geeft de mannen niet alle schuld.

Nee. Ik denk zelfs dat ik eerder de vrouwen verwijt hun vrouwelijkheid prijs te geven. Dat is immers hun sterkste verdedigingsmiddel. Ik hou van de somberheid van Jewel. Die is van een compleet andere orde dan de gewelddadigheid van het gros van de hedendaagse rockzangeressen.

Je was een kindsterretje in Australië. Was het, achteraf bekeken, wel gezond om zo vroeg al omhoog gekatapulteerd te worden?

Er waren momenten dat al die aandacht me effectief te veel werd. Ik heb een rare carrière, en dat is mijn geluk geweest. Ik verander constant. Vind ik dat ik in de muziek in een doodlopend straatje ben gesukkeld, dan ga ik een tijdje filmen. Ik ben blij dat ik m’n eigen leventje heb kunnen leiden. Anderen die vroeg in de bizz belandden, zijn opgebrand tegen hun 23ste. Ik heb het gevoel dat het eigenlijk allemaal nog moet beginnen. Ik heb het succes nooit als iets vanzelfsprekends ervaren. Hard werken, is mijn dada.

Ik kan me voorstellen dat platenbonzen zo’n jong meisje maar al te graag willen manipuleren.

Ik kom uit een uniek nest. Mijn ouders waren tamelijk subversief. Mijn moeder ging overal mee naartoe. Als zo’n platenbaas iets voorstelde, zei zij snel: “Nee, Kate doet dat niet.” Ik was dikwijls heel kwaad op haar. Vond dat ze me kansen ontnam. Hoogoplopende discussies hebben we gehad. Mijn moeder zag wel dat ik de drang voelde om te entertainen, maar wilde niet dat anderen me zouden gebruiken. Ze geloofde dat ik op termijn een eigen stijl zou ontwikkelen. We dreven de platenbonzen tot wanhoop. Wij wilden koste wat het kost jazzplaten maken, stel je voor! Commercieel is anders.

Tot ik op een dag besloot om niet meer naar m’n moeder te luisteren. Ik zei tegen de mensen van het platenlabel dat ik bereid was om te doen wat zij voor ogen hadden. Het werd een verschrikkelijke flop. We maakten een plaat zonder visie. Ik raakte verward. Het ironische was dat ze nadien zeiden: “We kunnen niets met je aanvangen, want je hebt geen talent.” Toen besefte ik dat je als artiest altijd zelf je verantwoordelijkheid moet nemen. Met m’n staart tussen m’n benen ik dus terug naar mama. Ze vergaf me de stommiteit, en wees me er ook altijd op dat ik niet jaloers moest zijn op sterren die veel geld verdienen. Toen ik het nummer Vision pende, moest ik daaraan denken. Michael Hutchence van INXS had toen net zelfmoord gepleegd. Hij was een wandelende successtory en toch diep ongelukkig.

Ik ben wat blij dat m’n leven in balans is. Mijn ochtendritueel is: opstaan en gaan zwemmen in de oceaan. Wat een gelukzak ben ik dat ik dat kan doen zonder dat er paparazzi op de loer liggen. Als jong meisje droomde ik van een tv-optreden in Top Of The Pop. Nu zie ik in dat zoiets oersaai is. Iemand die na een optreden komt vertellen dat een liedje van mij hem of haar over een breuk hielp, dát betekent pas iets.

Prinses Liliuokalani, je personage in “Damiaan”, is een romantische ziel én een songschrijver. Jou op het lijf geschreven.

Mijn vader komt op de koop toe uit Hawaï. Voor mij was acteren in die film dan ook een heel emotionele ervaring. Liedjes zingen voor haar volk was Liliuokalani’s manier om zacht te rebelleren tegen het conservatieve regime in haar land. De politici zagen in hoe gevaarlijk ze wel was. Ze werd uiteindelijk in haar eigen paleis gevangengezet.

De schaar van de producent heeft ook jou niet gespaard. In tegenstelling tot Jan Decleir heb je nog wel een paar scènes overgehouden. Een daarvan is aangrijpend, wanneer de prinses “Aloha Oe” zingt voor de melaatsen op het eiland Kalaupapa.

Dat was redelijk intens, ja. De tranen stonden in m’n ogen. Ik vertolkte het voor patiënten die daar nog steeds leven. Prinses Liliuokalani is nog altijd een heldin voor hen. Dat ze mij in die rol accepteerden, was een hele eer.

Hoe was de kennismaking met je idool Chaz Jankel van Ian Dury & The Blockheads, met wie je in Londen “Time To Think” schreef?

Dat viel heel goed mee. Ik heb een voorliefde voor mannen die niet te afgeborsteld, zacht en zelfrelativerend zijn. Chaz is zo’n type. Hij ademt poëzie en muziek. Een heel speelse muzikant. Ik associeer hem met Engelse working-class zwart-witfilms. Werken met hem is als in zo’n oude film rondlopen. Toen ik de deur terug achter me dichtsloeg, zag ik plots weer alles in kleur. (lacht) Paul Carrack van Squeeze stond ook hoog op m’n verlanglijstje van mensen met wie ik wilde samenwerken. Neil Finn, ex- Crowded House, ook. Ik vind dat die gasten ongelooflijk gevoelige songs maken. Gek toch, mannen gaan als vrouwen klinken en vrouwen als mannen.

“Pash” van Kate Ceberano is uit bij BMG. “Damiaan” loopt nu in de bioscopen.

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content