In boeken duurt het verdriet langer

Anna Luyten Freelance journaliste

“Soms beeld ik me in dat het meisje uit het boek het meisje is waar ik verliefd op ben. Dan verander ik gewoon de naam. ” Kinderen over literatuur en gevoelens. Leesbeesten die niet meer zonder boeken kunnen. “Soms lees ik tien boeken per week. Liefst in mijn bed, maar ook stiekem in de klas. ” En vernemen schrijvers wel eens iets over de gevoelens die ze losweken ?

ANNA LUYTEN

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

Toen hij in het tweede leerjaar zat, zag Pepijn hoe een jongen uit zijn klas stierf. “Opeens bleef hij gewoon heel stil liggen. Als er in een boek iemand doodgaat, moet ik altijd aan toen denken. Hoe dat is : doodgaan. ” Pepijn Penen is nu twaalf. Een jongen die boeken even interessant vindt als Indianen. De rechterwand van zijn slaapkamer heeft hij bedekt met veren die hij in het bos en langs de kooien in de dierentuin gevonden heeft. Op het bleke behang hangt een poster van een Indiaan. En op het kastje staan karkassen van vogelkoppen en dozen met soort per soort gerangschikte haaietanden die hij aan zee zoekt. Hij neemt een stuk been. “Een ruggewervel van een dode koe”, zegt hij. “Ik zoek alles wat ik vind op in mijn boeken over de natuur. ” Ooggetuigen, heet de reeks. Later wil hij bioloog worden.

“Wat fijn is aan boeken, is dat er dingen in staan die ook in het echte leven voorkomen. ” En voor alle stukjes in het echte leven bestaan er boeken. “Over ouders die scheiden bijvoorbeeld. Dan denk ik wel : ah, zo is dat bij die jongen uit mijn klas. Of er zijn boeken waarin het gaat over samen dingen doen, samen vrienden maken. Of over grotere jongens, die kampen afbreken. Ik heb daar in de straat bij ons ook problemen mee. “

Van september tot februari heeft hij 44 boeken gelezen. In het klaslokaal hangt een groot blad papier met de namen van alle leerlingen op. Wie een boek uitgelezen heeft, kleurt een vakje vol. De leraar heeft een rij met 21 vakjes gemaakt. Pepijn : “Ik heb er al een tweede rij moeten bijtekenen en nu een derde. ” Bijna dagelijks zet hij zijn wekker een halfuurtje vroeger, zodat hij voor hij naar school moet, nog wat kan lezen in bed. Want soms geeft een boek ook wel troost. “Toen mijn beste vrienden verhuisden en plots weg waren, moest ik er nieuwe maken. Als er nu in een boek over afscheid wordt gesproken, ben ik wel gepakt. Dan moet ik denken hoe ze zoiets in een boek zeggen : ze verbergen hun tranen voor elkaar…

Een boek is goed als het over gevoelens gaat en als erin staat wat de personages denken. Saaie boeken zijn er ook. Dat zijn boeken waarin alleen wordt gezegd wat de personages doen en waar geen gedachten in voorkomen. “

Onlangs bracht hij uit de biblioteek Bij het vallen van de nacht mee. Een boek over een jongen wiens vader kanker krijgt. “Dát is een goed boek”, zegt hij. “Er zitten veel emoties in. Op het einde gaat die vader nog dood ook. Ik beeld me dan in dat ik die jongen ben. Wat zou er met mij gebeuren als mijn papa doodging, denk ik dan. “

Nu leest hij De brief voor de koning van Tonke Dragt. “Ik hou van de manier waarop het geschreven is. Het is regelmatig spannend en dat moet ook zo. Ik hou van boeken en goede boeken zijn boeken die niet allemaal hetzelfde geschreven zijn. De woorden moeten ook niet te simpel zijn. En als de schrijver altijd korte zinnen gebruikt, is het te kortaf. “

De boeken van Marc De Bel, daar houdt Pepijn ook van. “Het is zo los geschreven. ” Blinker en de bakfietsbioskoop, vond hij zo’n goed boek. “Af en toe zou ik ook wel Blinker willen zijn. Blinker komt soms door de avonturen die hij beleeft in de krant en zo wordt hij bekend. Nelle en Blinker zijn verliefd op elkaar en ze schrijven elkaar vaak brieven. Zeker als ze vinden dat iets onrechtvaardig is. En voor mijn verjaardag heb ik het boek Vlinders in je buik gekregen. Dat gaat ook over die dingen. Dan hebben ze het over oogkontakt en zo. Soms gebeurt dat ook wel in het echte leven. Maar dan misschien meer per toeval. “

In het echte leven is hij ook wel wat verliefd. Op een meisje van zijn school. “Maar zij leest niet zoveel boeken. Dus ik spreek met haar nooit over wat ik lees. ” Soms kan ze wel plots opduiken in een boek. “In ieder boek worden wel twee mensen op elkaar verliefd. In mijn hoofd gebeurt dat dan ook. Als het meisje uit het boek iets liefs zegt tegen de jongen, beeld ik me in dat het meisje van mijn school dat tegen mij zegt. Soms klopt de beschrijving van haar uiterlijk dan wel niet, maar dat verander ik dan. Of ik geef het meisje uit het boek een andere naam. “

Frauke Penen (8) leest ook graag in bed en vaak leent ze boeken van haar broer. “Boeken zijn zoiets als goede vriendinnen, er komen heel veel gevoelens in voor. ’s Avonds laat, steek ik het kleine lichtje naast mijn bed aan en probeer ik zo lang ik kan te lezen. ” Eigenlijk mag het niet van haar ouders. “Daarom hou ik dikwijls mijn hand voor het lichtje zodat niemand kan zien dat ik nog in mijn boek zit.

Ik lees graag boeken over verliefd-zijn. Ik ben zelf niet verliefd, maar in de boeken van Marc De Bel bijvoorbeeld is Blinker verliefd. Zo kan ik uit de boeken leren wat verliefd-zijn is, want ik voel dan mee met de mensen uit het boek. ” Boeken waarin meisjes gepest worden omdat ze minder mooi zijn, waarin geroddeld wordt, en mensen elkaar bedriegen, leest ze even graag. “Dat zijn gevoelens die te maken hebben met echte dingen. Als ik zoiets aan het lezen ben, kan ik dat heel erg vinden, want in het echt vind ik het ook erg dat ze mijn vriendinnen pijn doen. ” Zo weent Frauke wel eens stilletjes met een boek.

Drieënveertig procent van de Vlamingen leest bijna nooit of nooit een boek. Zowat 59 procent van de Vlaamse gezinnen heeft het laatste jaar geen boek gekocht. Dat zegt het meest recente onderzoek naar het leesgedrag in Vlaanderen dat enkele maanden geleden werd uitgevoerd in opdracht van minister van Kultuur Hugo Weckx en de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse boekwezen. Uit dat onderzoek blijkt ook dat de meest frekwente boekenlezers jongeren zijn. Bij kinderen tussen 6 en 14 jaar leest 45 procent minstens één boek per week en 71 procent minstens één boek per maand. Kinder- en jeugdboeken zijn na detectives en SF het meest gelezen genre.

Koen Mariën (13) : “Alles wat mij interesseert, daar lees ik over. Over landen die ver weg zijn of over tijden die al lang voorbij zijn. Van Roald Dahl heb ik bijna alles gelezen. ” Hij mag van zijn ouders niet in bed lezen. Daarom doet hij het op de zetel. Soms terwijl zijn ouders televisie kijken of zijn moeder in de keuken staat. “Daar hoor ik toch niets van. Vroeger keek ik ook veel televisie. Toen ik een boek van Roald Dahl had gelezen, wou ik plots alles van Dahl lezen en zo ben ik een boekenwurm geworden.

Nu geeft onze leraar Nederlands boeken op. Hij heeft thuis een echte biblioteek. Onlangs hebben we een adolescentenroman gelezen. Maar ik grijp niet speciaal naar boeken die over problemen van jongeren gaan. ” Koen verslindt boeken. “Ik ben misschien een speciaal iemand. Vroeger plaagden ze me daar ook mee op school. Ik droeg een bril en ik kon niet voetballen. Maar toch interesseren de boeken over gepest worden op school mij niet. Ik lees liever informatieve boeken. “

Hanne Foblets (10) heeft van haar zolderkamer haar heiligdom gemaakt. “Hier lees ik het liefst. In mijn bed. ” In de hoek staat een wieg met een liefdevol toegedekte pop en twee beertjes. Maar daar speelt ze al lang niet meer mee, zegt ze. “Liever amuseren dan studeren, ” heeft ze op het schrijfblad op haar bureau geschreven. Naast haar bed, tussen de beertjes en de hebbedingen van tienermeisjes, liggen de strips van Kamagurka. “Dat zijn boeken van mijn papa. Het is wel leuk als tussendoortje. Maar als ik genoeg tijd heb, lees ik tien boeken per week. Als je zelf niets beleeft, moet je het wel in de boeken zoeken. ” Ook in de klas. “Als de lessen saai zijn, dan neem ik stiekem mijn leesboek uit mijn boekentas en lees voorzichtig verder. Daar krijg ik van de leraar wel vaak kommentaar op. Hij zegt dan : Hanne, doe je boek weg. Dat doe ik dan wel, maar toch blijft het in de boeken spannender dan bij de leraar. Die mensen in de boeken beleven iets. Ik niet. Ik ben saai. Ik ben nog nooit verdronken en nog nooit in een onderaardse gang geweest. Blinker uit de boeken van Marc De Bel wel. “

Ze opent haar kastje met minutieus gerangschikte boeken. Op een plankje staat de al jaren meegaande reeks van De vijf detectives. Die las haar moeder als kind zo graag. Hanne vindt De vijf wat ouderwets. Het is goed voor als ze echt geen andere boeken meer heeft.

“Ik heb zelf niet zoveel boeken”, zegt ze. “Ik ga altijd naar de biblioteek en soms rijd ik met mijn fiets naar de bibliobus. ” Uit de biblioteek van Kessel-Lo, waar zij woont, heeft ze alles al gelezen. “Ik moet regelmatig wisselen van biblioteek. Ik ben nu ook ingeschreven in een andere biblioteek. Soms neem ik ook boeken met een rood bolletje, dat is voor kinderen van vijftien. “

Hanne zoekt vooral naar boeken van haar lievelingsschrijver. “Oh, Marc De Bel”, zegt ze, “da’s ne goeie. ” En ze toont de boeken die ze van De Bel heeft gekocht. Joehoe, Hanne, ondertekend Marc De Bel. Zijn handtekening bewaart ze als een relikwie. “In zijn boeken gebeurt tenminste iets. Het gaat ook over echte dingen die echt kunnen voorkomen. In andere boeken is het soms helemaal verzonnen en dat kan niet. “

Vroeger wou ze altijd schrijfster worden. “Maar dan kwam er een tijd waarop ik zei : ik ga bakker worden. Toen wist ik het niet meer. Misschien wordt schrijfster worden later wel opnieuw een grote droom. “

“Heel soms ween ik wel met een boek. ” Met een boek van Ed Frank, omdat het gaat over een moeder die in coma ligt. “Maar bij mij gaat het wenen en het verdriet sneller over dan in het boek zelf. In een boek duurt verdriet altijd langer, soms wel vijf maanden terwijl ik maar even moet schreien. “

Het cultboek De wereld van Sofie van Jostein Gaarder, heeft ze ook gelezen. “Dat heb ik wel even moeten verwerken. Dan las ik een paar bladzijden per dag. Toen ik dat boek las, dacht ik steeds zoals Sofie. Wie ben ik, vroeg ik me dan af. Maar ik weet het nooit. Ik wou dan verder lezen, omdat ik dacht dat die filozofen wel een oplossing hadden. Soms dacht ik, ik zou Sofie wel willen zijn, maar ze heeft soms problemen. Blinker, uit de boeken van Marc De Bel lijkt me dan leuker. “

Haboe Marc De Bel, Ik verzamel al jouw prentjes en boeken… Morgen hebben we vrij. Dan kan ik weer urenlang in je boeken lezen of er nieuwe kopen. Leuk hoor vooral ’s nachts kan ik met volle teugen van je griezelboeken genieten en lijken ze net echt. “

Marc De Bel, de schrijver van o.m. de Blinkerboeken, is in Vlaanderen de meest met post overstelpte kinder- en jeugdboekenschrijver. “Dozen vol brieven heb ik op zolder staan”, zegt hij. Zo’n drie per dag. “Toen ik klein was, heb ik ooit zelf een brief aan Pele, de voetballer, geschreven. Maandenlang liep ik iedere dag naar de brievenbus in de hoop dat ik een brief zou terug krijgen. Ik wacht nog altijd. ” Hij maakt er een punt van alle brieven die hij krijgt te beantwoorden. “Ik vind het nog altijd fantastisch, zo’n kind dat in zijn pen kruipt. In de meeste brieven vragen de kinderen meer informatie over mezelf, of ze schrijven om te zeggen dat ze een boek goed vonden. Maar het gebeurt ook wel dat ik brieven krijg waarin kinderen hun hart blootleggen. ” Of gewoon een vraag stellen : “Beste Marc De Bel. Kan jij mij geen tips geven om een lief te vinden ? “

“Soms krijg je ook problematische brieven. In drievierde van de boeken is er een jongen wiens ouders gescheiden zijn. Kinderen schrijven dan een brief waarin ze zeggen dat ze ook zijn zoals een jongen uit een van mijn boeken. “

“Beste Marc de Bel. Mijn ouders gaan ook scheiden. Ik weet ook nog niet wat er met mij gaat gebeuren. Ik moet waarschijnlijk van school veranderen en van vrienden en van voetbalklub. Ik heb waarschijnlijk niet meer dezelfde kamer… “

De Bel : “Ik geef ze dan wat hoop en moed. “

Televisie is slecht. Boeken niet. Boeken lees ik graag. Ik lees ze ’s morgens en ’s avonds. Ik lees ze in bed, boven op het toilet, overal… ” Cilia Nauwelaerts is acht. Als ze lang nadenkt, weet ze wat ze het liefst leest. “Romans”, zegt ze. “Boeken die ik uit de biblioteek haal en als ik ze heel goed vind, kopen we ze daarna in een winkel. ” “De heksen” van Roald Dahl. Of : “Sjakkie en de chokoladefabriek”. Of : “Hotel Hoteldebotel” van Ronny Hermans. Boeken uit haar boekenkast.

“Als boeken mij tof lijken, dan kijk ik lang naar de voorprent. Pas dan lees ik er een kort stukje uit. Als het een tof stukje is, dan zal het boek ook wel goed zijn, denk ik dan. “

“Vroeger”, een paar maanden geleden, wilde ze ook graag schrijfster worden. “Ik probeerde verhalen te vertellen, maar ik schreef te veel fouten. Toen dacht ik : toch maar liever niet.

Als we in de klas een opstel moeten maken, dan is mijn blad wel altijd te kort. Soms zit ik nog tijdens de speeltijd verder te schrijven. Dan denk ik : oeioei ik ga de speeltijd missen en eigenlijk speel ik liever. Nu ben ik een boek over Anne Frank aan het lezen. Maar ik durf niet verder lezen. Ik heb op televisie een filmpje van de koncentratiekampen gezien en dan ben ik in het boek van Anne Frank verder gaan lezen. Er komt ook een stukje over koncentratiekampen in voor. En toen durfde ik niet meer verder lezen. Liesje, mijn vriendin, heeft het boek helemaal uitgelezen en ze zegde dat ze het maar niet uit haar hoofd kon krijgen. Soms denk ik wel : nu ga ik weer het Anne Frank-boek lezen. Nu ga ik het durven. Komaan Cilia, nog een klein stukje Anne Frank. Want eigenlijk lees ik wel graag boeken die over het echte leven gaan. Of boeken die een beetje triest zijn of ongelooflijk grappig. “

Onlangs deed Cilia mee aan een leesmaraton. Sponsors gaven haar geld per boek dat ze las. “Toen heb ik 26 boeken in 3 weken gelezen. Het geld ging naar de armen. ” Boeken beleeft ze alleen. “Ik praat weinig met andere mensen over de boeken die ik lees. Ik denk : tja, andere mensen zullen ze ook wel lezen, want die boeken liggen toch in de biblioteek. “

Jeugdboekenweek 1995. Van 8 tot 22 maart. Met akties in scholen, biblioteken, kulturele centra, verenigingen en boekhandels. Info : Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur, Minderbroedersstraat 22, 2000 Antwerpen. Tel. : (03) 234.16.67.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content