Howie B en Moby Blues van de technomannen

Onder hun kalende kruin bruisen briljante ideeën, hun klein lijf zit vol pit. Howie B en Moby, twee van de markantste figuren uit de techno, hebben ieder op hun manier een bluesplaat gemaakt. Een gesprek.

Howie B

Echte naam: Howie Bernstein.

Mensen die hij als producer/remixer een handje heeft geholpen: Sly & Robbie, Björk, U2, Robbie Robertson, Tricky, Gavin Friday en vele anderen.

Grillig carrièreverloop. Debuteerde met Music For Babies, een ambientplaat die hij voor z’n pasgeboren dochtertje Chilli schreef. Daarna volgde Turn The Dark Off, een leuke uptempo plaat. Voelde zich heel down toen hij aan die cd begon, de kracht van de muziek gaf hem een por richting positiever denken. Bij z’n nieuwste album Snatch draaide het anders uit. Deze keer waren de donkere gedachten in zijn hoofd sterker dan de energie die van de muziek uitging.

Howie B: Dit is waarschijnlijk mijn bluesplaat. Ik voelde de behoefte om me met mezelf te confronteren. In niks van wat ik deed, volgde ik nog m’n instinct. Niet in mijn relatie, niet in de opvoeding van m’n kind en ook niet in het zakelijk beheer van mijn platenlabel Pussyfoot. Ik was een luierik aan het worden. Die evolutie moest ik dringend een halt toeroepen. De enige manier waarop dat kon, was door mezelf een trap onder m’n achterste te geven.

Wat was er misgelopen?

Er was woede en pijn. En toegenomen drugsgebruik. Dat gaf serieuze problemen. Het verlamde mij. Ik moest mezelf herpakken. Je mag het niet zo ver laten komen dat drugs je dag goedmaken. Ik speelde verstoppertje voor het echte leven. Ik sloot me in m’n eigen wereldje op en luisterde zelfs niet meer naar de verhalen van m’n vrienden. Uiteraard vroegen die zich luidop af: “Waar ben je mee bezig?” Op dat moment denk je: zeveraars. Ik deed gekke dingen. Had bitter weinig aandacht voor m’n vriendin. Ik dreigde een asociale etter te worden.

Ik denk dat ik niet meer van mezelf hield. Dus leerde ik mezelf terug graag zien. Geen narcisme, hoor. Gewoon, je goed in je vel voelen. De wil om uit dat dal te komen, was natuurlijk een geweldige brandstof voor Snatch. Een beetje hetzelfde scenario als bij Turn The Dark Off, alleen was ik er nu nog een pak erger aan toe. Halverwege Snatch begon ik weer te lachen. Plots omarmde ik mijn emoties in plaats van ze te verbergen. Zelfs negatieve emoties. Ik was blij dat ik weer iets voélde. Ik hoop dat ik mijn ervaring via de muziek met de mensen kan delen. Want ik wil niet dat anderen de weg opgaan die ik een tijdje heb bewandeld. Als je down bent, moet je niet in die ellende zwelgen. Je zet beter een pot thee.

Had je woede iets te maken met de populariteit die je overviel door te toeren met U2, en die je hele leven overhoopgooide?

Ja. Maar alleen ik was daar verantwoordelijk voor. Het was mijn keuze, al had ik er geen benul van wat de gevolgen van de samenwerking zouden zijn. Ik ben content dat ik met die mensen in zee ben gegaan, echt waar. Het is fantastisch om met hen op te trekken. Wat anderen ervan maakten, dát stoorde me. Maar daar kon ik weinig of niks tegen doen. Ik was zo dom om de commentaren te serieus te nemen. Ik was helemaal van de kook als ik artikels las over wie ik zogezegd kuste (er waren hardnekkige roddels over een relatie met Björk, nvdr). Miljoenen mensen lazen dat, snap je? Het was krankzinnig. Op den duur kreeg ik schrik om een krant open te slaan. Ik werd paranoïde. Haalde iemand op een verjaardagsfeestje een fototoestel boven, dan wendde ik automatisch m’n hoofd af. Er bestaat geen handleiding die zegt hoe je met succes moet omgaan. Mijn kennismaking met de roem was keihard. Heb ik gebroken met een vrouw en probeer ik me over die breuk heen te zetten, publiceren ze net op dat ogenblik een foto van mij met haar en smeren ze breed uit hoe gelukkig we wel zijn samen. Ik zweer het je: als je in een depressie zit, word je door dat soort verhalen enkel nog dieper in de shit geduwd. Mijn moeder belde mij meteen op. “Oh, zijn jullie weer bij elkaar?” Zelfs je eigen moeder slikt die verhalen als zoete koek.

Ik was héél kwaad, ja. Ik was ook boos op Amerika en op hun zero tolerance. De douane had één gram marihuana in m’n broekzak gevonden. Idioot van me natuurlijk, maar ik was er me niet van bewust. Eén gram is niks, hé. Midden in de tournee werd ik het land uitgegooid. Ik zat op het vliegtuig terug naar huis toen het incident al het nieuws haalde. M’n ouders hoorden het op de radio. Ik had hen niet eens zelf kunnen vertellen wat er gebeurd was. Normaal zouden mijn ma en pa drie dagen later naar de V.S. zijn overgekomen om naar de show te kijken. Ik had hen tickets opgestuurd. Ik was fier, en dan overkomt je zoiets. Kan je je de schaamte voorstellen? Ik voelde mij verschrikkelijk. Opnieuw drukte het voorval me met mijn neus op de realiteit dat ik te weinig zelfrespect had. Ik had maar voorzichtiger moeten zijn.

Je dochter speelt een belangrijke rol in je werk, zo lijkt het. Je hebt voor haar je eerste cd Music For Babies gemaakt, en de titel van je tweede cd Turn The Dark Off is een uitdrukking van haar. Op welke manier heeft ze je op je nieuwste album geïnspireerd?

Ze zei op een dag: “Ik loop niet over deze weg, want er zijn geen groene bomen.” Het was januari en het sneeuwde. Alles zag wit. We gingen wandelen, maar ze wilde niet verder. We moesten terugkeren. Voor haar was het simpel. Wandelen? Vergeet het. Ze vond het daar niet leuk, want ze zag geen leven. Alles leek dood. Mij zet zo’n statement aan het denken. Van de weeromstuit stond ik er even bij stil hoeveel energie het de natuur moet kosten om elk jaar weer groen te worden. Ik trok de lijn door naar mensen: we kunnen niet altijd groen zijn. Echt, dat opende mijn ogen.

Mijn dochter zorgde voor balans. Door de week zat ik in de studio mezelf binnenstebuiten te keren. Tegen het einde van de week begon mijn zelfvertrouwen telkens weer wat te slinken. De weekends spendeerde ik thuis met mijn dochter. Als ik haar maandagmorgen aan school afzette, was ik opnieuw één brok energie en reed ik meteen verder naar de studio. Ik geef je op een briefje: ik ben nooit eerder zo vroeg aan het werk gegaan. Twee dagen bij haar maakten mij enorm alert. Het was een prachtige tijd.

Als je de handen in elkaar slaat met U2 of Sly & Robbie, mensen die al heel lang samen spelen, is het dan jouw taak om de routine te breken?

Als de routine me niet aanstaat wel. Met de routine van Sly & Robbie is bijvoorbeeld niks mis. Van het systeempje waar U2 inzat toen ik met hen scheep ging, hield ik veel minder. Ze hadden een verkeerde attitude. Een gemis aan stuwkracht. Intussen is hun houding fel verbeterd, want de nieuwe songs die ik van hen hoorde, zijn schitterend. Ik liet hen tijdens de Popmart-tournee elke dag repeteren. Dat hadden ze nooit eerder gedaan. Of onvoldoende. “Geen gemakzucht. Jullie hebben een reputatie hoog te houden. Jullie moeten de beste zijn”, vertelde ik hen. Als je zo’n bekende groep bent, word je makkelijk afgeleid. Ik drukte hen op het hart dat ze de verplichtingen die niets met de muziek te maken hadden links moesten laten liggen. Hard werken, daar ging het om. Acht maanden lang kon ik met die gasten experimenteren. Formidabel, met zo’n groep. Een buitenkansje.

Moby

Echte naam: Richard Hall.

Mensen die hij als remixer een handje heeft geholpen: Michael Jackson, Metallica, Depeche Mode en vele vele anderen.

Grillig carrièreverloop. Na de door Twin Peaks beïnvloede hit Go was het eerste grote wapenfeit in ’95 house- en technoplaat Everything Is Wrong. Meteen daarna zette Moby iedereen op het verkeerde been door live rauwe punk te gaan spelen, wat resulteerde in het beenharde Animal Rights-album. Op I Like To Score flirtte hij vervolgens met soundtrackmotiefjes. De recentste plaat Play is weer met niks van voorheen te vergelijken. Daarop zet hij beats onder blues- en gospelstemmen uit het begin van deze eeuw. Uit de chemische reactie krijg je melancholische songs die je je, ondanks de donkere toon, toch goed doen voelen.

Moby: Ongeveer vier jaar geleden was ik bij een vriend op bezoek. Hij had een cd-box getiteld Sounds Of The South. Die cd’s stonden vol gezongen liedjes, opgenomen op velden en in kerken in het begin van de eeuw. Louter stemmen, zonder begeleiding. Ik vroeg die vriend of ik ze mocht lenen en begon een aantal van die gezangen te samplen en er songs rond te bouwen.

Wat ik zo knap vind aan de zangers die je in songs als “Natural Blues” en “Run On” gebruikt, is dat ze niet professioneel klinken. Dat onvolmaakte maakt net de charme uit. Op een rare manier zit het toch juist.

Het belangrijkste in muziek is dat de emoties kloppen. Ik luister liever naar iemand die recht uit het hart maar onzuiver zingt dan naar iemand die de perfectie benadert. Ik hou van fouten. Als iemand zo goed zingt dat er niks menselijks meer aan is, raak ik gedeprimeerd. Begrijp me niet verkeerd, ik kan genieten van goeie stemmen, op voorwaarde dat ze persoonlijkheid en warmte uitstralen.

Je brengt op Play die vertolkingen van het begin van de 20ste eeuw samen met de technobeats van het einde ervan. In die 100 jaar ertussen was er op technologisch gebied een enorme evolutie. Maar denk je dat de mens zelf wezenlijk veranderd is?

Dat denk ik wel. Een tijdje geleden praatte ik met m’n grootmoeder. Zij vertelde dat in haar jeugd een trip van India, waar zij opgroeide, naar New York twee maanden in beslag nam. Op emotioneel en relationeel vlak zijn mensen wellicht nog altijd hetzelfde gebleven, maar ik denk dat we toch een pak ongeduldiger zijn geworden. Ik vind het al frustrerend als een vlucht naar Australië meer dan 18 uur duurt. Die tien uur tussen Los Angeles en Londen vind ik al vreselijk lang. Die mobiliteit heeft ongetwijfeld een effect op ons. De informatiestroom ook.

We leven in verwarrende tijden. Je hebt ooit gezegd dat 2000 een nieuwe traditie nodig heeft. Wat verwacht je eigenlijk van het volgende millennium?

Het grote gevaar is dat we een aantal noden over het hoofd gaan zien. Simpele dingen zoals intermenselijk contact en het vinden van werk waar we voldoening aan beleven. Mensen moeten vrij zijn. Ze moeten kunnen doen en zeggen wat ze willen. Ik ben ervan overtuigd dat iemand het productiefst is als hij zijn job graag doet.

Bedoel je dat er te veel naar de economie wordt gekeken? Dat er te veel prestatiedruk heerst?

Ja, en bijgevolg is er ook veel faalangst. We proberen onze schrik weg te spoelen met drank en drugs.

Hoe ga jij met angst om?

Ik probeer me er overheen te zetten. Ik troost me vaak met de gedachte dat er in de wereld niet veel is om echt bang van te zijn. Mijn grootste angst is dat ik ooit spijt krijg van dingen. Dat ik me op m’n 80ste betrap op de verzuchting: had ik dat of dat maar gedaan. Ik hoop dat ik dat zal kunnen vermijden.

In je muziek ben je duidelijk allergisch voor regeltjes. Je haat het in een vakje geduwd te worden. Heb je jezelf ooit tot een beweging of een groep kunnen rekenen?

Heel vaak zelfs. Maar er was altijd die contradictie tussen me aangetrokken voelen tot een bepaalde beweging en het besef dat mijn interessesfeer in feite te breed was. Op m’n 16de was ik punkrocker. Die kledij en de rebellie spraken me erg aan. Maar ik hield niet alleen van die harde muziek, maar ook van disco en van klassiek, en dat werd niet echt geaccepteerd. Toen werd ik christen. Ik deed uitermate m’n best om een goeie gelovige te zijn. Tot ik me realiseerde dat mijn wereldbeeld totaal anders was dan dat van de meeste christenen. Minder bekrompen. In ’86-’87 raakte ik in de ban van house. Ik vond de rave-sien heel opwindend. Maar opnieuw bleek dat ik een ruimere kijk had dan andere ravers. Zo heb ik me er maar bij neergelegd dat ik van alles hou. Ik kan me gewoon niet inbeelden dat ik exclusief tot één bepaald clubje zou behoren.

Je drinkt niet…

Toch wel. Ik weet het, in elke artikel in Britse rockbladen staat in de inleiding dat ik niet drink, geen drugs gebruik, een dierenactivist en christen ben. Ik ben niet zo extreem. Akkoord, ik ben een veganist, maar ik ga niemand vertellen dat hij geen vlees mag eten. Met drugs heb ik geen problemen, alleen raak ik ze zelf niet meer aan. Ik ben flexibeler dan de mensen denken. Ik verander constant van mening.

Ik denk dat een ascetisch bestaan moeilijk vol te houden is. Weersta maar eens aan al die verleidingen.

Hoewel, ik denk dat fundamentalisten het makkelijk hebben. Hun ideeën zijn heel afgelijnd. Voor hen is het simpel: er is het kamp van de gelijkgestemden en dat van de vijanden.

In “The Sky Is Broken”, een van de kalmere nummers op Play, stel je je heel kwetsbaar op. Vergt dat veel moed?

Als je denkt dat je cool en stoer bent, vergt zoiets moed, ja. Ik had enkele jaren geleden een verschrikkelijke relatie. Die vrouw en ik hadden op intellectueel vlak niets gemeen. We hadden niks om over te praten. Slechts één ding verbond ons: eerlijkheid. De verzoening met ons lot. Vroeger probeerde ik altijd cool te zijn. Tot ik, na vele mislukkingen, onder ogen zag dat alle verdere pogingen zinloos waren. Dat was een bevrijding. Ineens had ik niets meer te verliezen. Ik trek me niets aan van wat anderen van me denken. Ik maak voor mezelf wel uit wat me gelukkig maakt en wat niet.

“Snatch” van Howie B is uit bij Pussyfoot/Virgin, “Play” van Moby bij Play It Again Sam.

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content