Het succes van de armoedzaaiers
Het is bijna zover: “Les Misérables”, een van de succesvolste musicals aller tijden en de eerste productie van die omvang in België, gaat over twee weken van start. Een gesprek achter de schermen.
Wie vorig jaar dacht dat “De tovenaar van Oz”, de eerste volledig eigen productie van Music Hall, ook de grootste realisatie voor de komende jaren zou worden, had het mis. In zekere zin was het een soort test in een land zonder traditie in dat genre: als de organisatie van “De tovenaar” vlot verliep, kon Music Hall het wagen om hier ook de monsterproductie “Les Misérables” op het getouw te zetten.
Het eerste voorbeeld van een musical die jarenlang een enorm succes bleef en in tal van landen werd opgevoerd, was ongetwijfeld “Cats”, het eerste gezamenlijke project van producer Cameron Mackintosh en musicus Andrew Lloyd Webber dat in ’81 in première ging. Maar Les Misérables zou wel eens op weg kunnen zijn om alle records te breken. In Londen lopen de voorstellingen al 14 jaar, er zijn wereldwijd meer dan 30 producties ervan in 14 verschillende talen en in meer dan 100 steden opgevoerd, en de kaartverkoop alleen al heeft ruim 223 miljoen pond opgebracht.
Toch was die enorme bijval geen evidentie. Les Misérables is gebaseerd op de gelijknamige roman van Victor Hugo, hét monument van de Franse literatuur uit de 19de eeuw. Zijn epos, dat een kritische sociale geschiedenis van de eerste helft van vorige eeuw inhoudt, is in Frankrijk nog altijd een verplicht nummer op school, maar is in het buitenland veel minder bekend. Het vrij moeilijke en volgens moderne normen langdradige boek staat bovendien bol van uitweidingen en nevenintriges, waardoor het moeilijk om te zetten is naar een musical, die een overzichtelijke verhaallijn nodig heeft. Toch slaagden de Franse musical-auteur Alain Boublil en componist Claude-Michel Schönberg erin, om in 1980 een vrij geslaagde musicalversie ervan op de planken te brengen in Parijs. Vreemd genoeg werd de musical pas echt bekend toen Cameron Mackintosh samen met voornoemd duo in 1985 een aangepaste Engelse versie bracht. Het is deze versie, inmiddels al enkele keren lichtjes herwerkt, die ondertussen in bijna de gehele wereld te zien is geweest.
Vanaf 24 mei komt er in de Antwerpse Stadsschouwburg – eindelijk – ook een Vlaamse versie op het toneel. “Vlaams” is hier echter zeer relatief. Music Hall kocht een licentie op de Engelse musical en dat betekent dat men het bestaande concept bijna tot in de puntjes moet volgen. Daarvoor is zowat de hele creatieve ploeg, van regisseur tot kostuum- en decorontwerper, naar Antwerpen gehaald. De musical wordt hier wel in het Nederlands gezongen, door overwegend Vlaamse acteurs en actrices. Wij gingen poolshoogte nemen, in volle voorbereiding.
Hans Peter Janssens: “Trouw aan het boek.”
De rol van Jean Valjean, de rode draad doorheen het hele verhaal, wordt gespeeld door de Brugse bariton Hans Peter Janssens. Na zijn opleiding klassieke zang aan het conservatorium van Gent volgde hij een extra opleiding in Londen. Nadien bleef hij enkele jaren in Engeland bij een reizend operagezelschap aan de slag, en kwam eerder toevallig in de musicalwereld terecht. Maar na een hoofdrol in onder andere de Nederlandse versie van “The Phantom of the Opera”, bleef hij in dit genre werken.
Hoe ben je bij Les Misérables terechtgekomen?
Hans Peter Janssens: Ik heb gewoon deelgenomen aan de audities die een jaar geleden begonnen. Ik dacht dat mijn stemtype wel in aanmerking kwam. Het leuke aan de audities was dat ze door de Engelse ploeg werden gehouden. Hun oordeel was dus “objectief”, niet beïnvloed door je prestaties in andere musicals hier in Vlaanderen. Het feit dat ik in Phantom of the Opera gezongen heb, heeft wel geholpen: het gebeurt vaak dat mensen die die rol gespeeld hebben, ook de rol van Valjean vertolken.
Wat trok jou aan in het personage?
Vooral de evolutie die Valjean doormaakt. Het verhaal loopt over twintig jaar, een vrij lange periode dus, en handelt eigenlijk over de voortdurende strijd tussen goed en kwaad in jezelf. Valjean maakt in die tijd een hele verandering door, beleeft een totale catharsis. Dat verouderingsproces spelen is een echte uitdaging.
Wat vind je van de bewerking van het boek? Dat is toch veel rauwer en explicieter in zijn kritiek op het sociale systeem.
In de bewerking zijn de echt relevante dingen wel bewaard gebleven. Het is nu al een voorstelling van drie uren, je zou er rustig zes kunnen van maken. Het boek is natuurlijk veel uitgebreider, er zijn de vele nevenintriges, maar de belangrijkste zijn toch bij ons uitgewerkt. De musical blijft trouw aan de ideeën van het boek. De ellenlange beschrijvingen kan je natuurlijk niet gebruiken: er zijn verschillende bladzijden over het gevangeniswezen, over de sociale wantoestanden in het hospitaal, enz. Die gegevens kan je alleen maar verwerken in de karakters. Voor de spelers is die informatie natuurlijk een belangrijke achtergrond die je gelezen moethebben.
Bij dit soort producties ligt veel op voorhand vast. Welke vrijheid heb je nog als acteur?
De regie ligt inderdaad grotendeels vast, je werkt met dezelfde kostuums en decors, maar toch zoeken de regisseurs naar een eigen inbreng van de acteurs. De inkleuring verschilt. De spelers doen het op hun eigen manier, met hun emoties. Dat maakt het juist interessant. Daarom kunnen sommige producties zo lang blijven lopen, omdat ze vernieuwend blijven. De regisseurs willen het beste product brengen dat er op dat moment loopt, met de mensen die ze hebben. Het is voor hen een uitdaging om iets nieuws te brengen. Andere mensen in dezelfde rol, kunnen die totaal anders invullen en hebben andere ideeën.
Worden er speciale accenten gelegd doordat dit een Vlaamse productie is?
Jazeker. Als basis gebruiken we de Noord-Nederlandse vertaling van de Engelse versie. Maar omdat de voorstelling bestemd is voor een Vlaams publiek, gebeuren er aanpassingen aan de Nederlandse tekst. Het stuk speelt uiteraard nog altijd in Frankrijk, maar de taal wordt hier en daar “vervlaamst”, wat voor ons ook wel prettig is.
Is het op de duur niet eentonig om als acteur zo lang in eenzelfde productie te staan?
Ik heb anderhalf jaar meegedraaid in The Phantom en dat was fantastisch. Het is vooral interessant als je een iets moeilijker rol hebt, en dat zal ook zo zijn voor de rol van Valjean in deze productie. Bovendien is elke voorstelling anders. Je moet telkens maximaal presteren, en je probeert de lat steeds hoger te leggen, zowel vocaal als wat de acteerprestaties betreft. Ik heb The Phantom 185 keer gedaan en vanaf de 100ste keer begon ik me echt goed te voelen in die rol. Het blijft een uitdaging.
Toen ik The Phantom deed, had ik soms wel eens een periode dat ik me iets minder goed voelde, maar dan vecht je je daar gewoon door. Echte dieptepunten heb ik nooit gehad. Dat heeft te maken met de liefde voor het stuk en voor de muziek. Wanneer de muziek begint te spelen, ben je gewoon vertrokken, dat inspireert, motiveert. Het lijkt wel of je extra energie krijgt. Na een voorstelling voel ik me altijd goed. Daarvoor doe ik het ook.
Is er in Vlaanderen echt een markt voor musicals?
In vergelijking met andere landen is de markt hier natuurlijk veel kleiner. Een musical kan hier dan ook niet zo lang spelen. Maar als je kijkt naar Nederland, waar The Phantom 3 jaar lang 8 uitverkochte voorstellingen per week heeft gehad, dan zie je dat er veel mogelijk is. Ik geloof dat dit het muziektheater van de toekomst is. Musical zal opera niet vervangen, maar zal toch een belangrijke plaats gaan innemen. Ik geloof zeker dat als Mozart nu zou leven, hij een musical zou schrijven. Wat nu gemaakt wordt in dit genre is fenomenaal.
Deborah Dutcher: “Een dieper geluid.”
De Amerikaanse Deborah Dutcher is een van de weinige buitenlandse zangers in de Vlaamse versie van Les Misérables. Of dat nog opvalt tijdens de voorstellingen, valt af te wachten, want ze volgt volop Nederlandse taalles. Het is niet de eerste keer dat ze een andere taal moet leren om in een musical te kunnen staan. Na een aantal jaren in New York in verschillende producties te hebben meegedraaid, kwam Deborah Dutcher zo’n 7 jaar geleden naar Europa. Ze speelde twee jaar in de The Phantom of the Opera in Hamburg, en nog eens bijna twee jaar Cosette in de Duitse versie van Les Misérables.
Ook in de Vlaamse versie speel je Cosette. Blijft het nog een uitdaging?
Deborah Dutcher: Toen ik met Cosette begon in Duitsland, was dat in ieder geval een uitdaging. In The Phantom speelde ik in het koor, en Cosette was eigenlijk mijn eerste “kleine hoofdrol” in een belangrijke musical. Ik vond dat een goede test voor mezelf. Maar eerlijk gezegd was ik aanvankelijk niet echt geprikkeld bij het idee om aan de Vlaamse versie te beginnen. Ik dacht dat het toch ongeveer hetzelfde zou zijn. Maar nu ik ermee bezig ben, is het toch weer helemaal anders om in het Nederlands te zingen. Ik pak de rol ook op een verschillende manier aan en probeer op vocaal gebied nieuwe dingen uit. Ik wil bijvoorbeeld een iets dieper geluid voortbrengen om te tonen dat mijn personage een sterke innerlijke kracht heeft. In Duitsland wilde ik vooral bewijzen dat ik de juiste persoon was voor die rol. Nu wil ik er al mijn kracht in leggen om te laten zien dat er veel meer in het personage zit dan dat je op het eerste gezicht zou vermoeden.
Kan je een personage, dat relatief weinig op de scène te zien is, maar in het verhaal wel een centrale rol speelt, toch genoeg aan bod laten komen?
Ik ben inderdaad weinig te zien: men spreekt vaak over Cosette terwijl ze er niet is, en voor een deel speelt er dan nog een kind de rol van Cosette als ze klein is. De tijd die ik heb is dus kort, en daarom moet ik er alles uithalen. Als ik één ding verkeerd doe, maak ik een slechte indruk. Het is moeilijk als acteur om telkens op en van de scène te gaan, en toch in de lijn van het verhaal te blijven. In het boek komt Cosette veel meer voor, en daaruit put ik ook dingen om die in mijn rol te leggen.
Ken Caswell: “Dit stuk heeft mij veranderd.”
De oorspronkelijke regisseur van Les Misérables is John Caird. Maar om al die verschillende versies op te zetten, was het noodzakelijk om ook andere spelleiders in te schakelen. Die moeten zo trouw mogelijk blijven aan de oorspronkelijke regie, al mogen ze wel enkele eigen accenten leggen. De regisseur van de Vlaamse versie, de Brit Ken Caswell, heeft al een lange geschiedenis achter de rug met Les Misérables. Hij speelde in de oorspronkelijke Engelse versie de rol van de bisschop. Naarmate die voorstelling langer ging lopen, werd het zijn taak om erop toe te zien dat hij en zijn mede-acteurs de regie trouw bleven. Na een tijd ruilde hij deze baan van residentieel regisseur voor die van co-regisseur, om onder meer de Noorse versie mee te realiseren. Sindsdien heeft hij de Zweedse, Spaanse, Franse, Oostenrijkse, Nederlandse en Duitse versie gemaakt. Nu moet hij ook Vlaanderen zijn Les Misérables geven.
Raak je na al die tijd het stuk niet moe?
John Caird: Met Les Misérables bezig zijn is voor mij altijd iets buitengewoons geweest. Ik denk dat het komt door het verhaal zelf: voor mij gaat dat eigenlijk over een man die van diep in zichzelf op zoek is naar licht. Misschien komt het wel door de manier waarop Victor Hugo schrijft, maar ik merk dat het verhaal altijd de mensen verandert met wie ik werk. Mij heeft het in elk geval veranderd. Ik ben er nu twee jaar niet mee bezig geweest, en het is een plezier om er opnieuw mee aan de slag te gaan. Ik word het nooit beu. Als het goed wordt gespeeld, heeft het een grote impact.
Bij een productie als deze ligt het script zo goed als vast. Hoeveel vrijheid heb je nog als regisseur?
De producers hier hebben eigenlijk de Engelse productie gekocht, dus moet ik die in zekere zin opnieuw opzetten. Maar de oorspronkelijke makers geloven heel sterk dat een stuk dat zo lang speelt, elke keer in een andere versie een nieuw leven moet krijgen. Daarom heb ik toch een redelijk grote vrijheid, zij het binnen het kader van de originele enscenering. Wat ik als regisseur boeiend vind aan dit stuk, is de enorme zin voor details. Dat is het handelsmerk van de oorspronkelijke makers, en voor mij een groot voordeel: hoe meer ik op de details kan werken, hoe beter de hele productie wordt. De concrete aanpak verandert telkens. Zo proberen we in de vertaling altijd iets mee te geven van het land waar het stuk wordt opgevoerd. In Madrid bijvoorbeeld, was het probleem niet om de acteurs iets van revolutie bij te brengen, wel om de passies onder controle te houden. In Engeland, waar nooit een revolutie geweest is, moet je juist proberen om er meer passie in te brengen. In Frankrijk is dat dan weer geen probleem, omdat ze zoveel revoluties gehad hebben. Hier in België merk ik dat de acteurs heel gevoelig zijn, ze zijn ook heel goed. Het lijkt wel een soort natuurlijke aanleg. Ze voelen de dingen heel goed aan, ik moet hen alleen leren om die gevoelens te controleren en ervoor te zorgen dat de verhaallijn duidelijk is. Het lijkt me ook dat veel Belgen zich min of meer onderdrukt voelen, omdat ze hun hele geschiedenis door overheerst zijn door andere volkeren, en ook dat geeft veel raakpunten met het stuk natuurlijk.
Hoe verklaart u het succes van Les Misérables?
Ten eerste is de partituur fantastisch. De muziek doet modern aan, hoewel ze wortelt in de 19de eeuw, bijvoorbeeld in de opera’s van Puccini. De muziek slaat een brug tussen de opera en de musical. Het grote verschil zit in de acteerstijl, die in het laatste geval vrij naturalistisch is. De acteurs moeten echt overkomen, ze mogen niet zomaar een rolletje spelen. Ten tweede is er natuurlijk het verhaal. Een derde element is het decor, dat op een draaiplateau staat. Normaal dient dat om snel decorwissels te kunnen uitvoeren, hier heeft het bijna de rol van een verteller. Dankzij het plateau kan je als toeschouwer bepaalde scènes vanuit verschillende hoeken zien. De scène met de barricades bijvoorbeeld kan je afwisselend langs de twee kanten zien. Het plateau zorgt er ook voor dat er vaart in het stuk zit: de ene scène loopt over in de andere.
De voorstelling die ik in Londen zag, was wel echt een “show”. De scherpe kantjes van het boek vond je niet meer terug, de miserie was opgepoetst. Is dat eigen aan deze musical?
Nee, het is zeker geen kenmerk van deze productie. Het is eerder een probleem van de versie die in Londen speelt. Ze staat daar al 14 jaar, en men brengt nog steeds 8 voorstellingen per week. Dan loop je het risico dat het een beetje bandwerk wordt. Hoewel de acteurs om de 6 maanden worden vervangen, kan je niet altijd vermijden dat ze in routine vervallen en dat het allemaal inderdaad wat gladjes wordt. Acteurs presteren eigenlijk het best als ze in een wat onzekere positie zitten.
Bovendien hebben we voor de 10de verjaardag van de productie in New York alles herzien. Daar profiteert de voorstelling in Antwerpen ook van. Iedereen ziet Londen altijd als het grote voorbeeld, maar die versie is niet per se de beste van de wereld. De productie in Antwerpen wordt de nieuwste, en als alles goed verloopt dus ook de beste.
“Les Misérables” gaat op 24 mei in première in de Antwerpse Stadsschouwburg. Vanaf dan zijn er voorstellingen van dinsdag tot zaterdag, telkens om 20 u.: op zondag om 15 u. en om 20 u. Tickets van 750 fr. tot 1750 fr., plus reservatie- en verzendingskosten. Info: Tel. 0900/00991.
Bruno Koninckx
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier