Dollywood
Van een oud cinemazaaltje tot een woonloft. Peter Desmedt en Suzie Devroe maakten er hun eigen Dollywood.
Devroe, Desmedt, Domus en een oude cinemazaal : kortom Dollywood. Zo noemen Suzie en Peter, een koppel, hun nieuwe optrekje van een slordige driehonderd vierkante meter. Ze zijn de eigenaars van een van Belgiës meest vooruitstrevende interieurwinkels Domus+ in Roeselare, en draaien er hun hand niet voor om om te verhuizen. Telkens weer lanceren ze zich vol overgave in een nieuw project, vanzelfsprekend anders en in de overtreffende trap. Hun waagstuk deze keer : een oude bioscoop uit de jaren veertig.
Geen paniek. Er werden geen roodfluwelen stoelen en sierlijke balkons voor neergehaald. Het betonnen gebouw werd destijds wel met dat doel opgericht. Het werd echter nooit afgewerkt en als bioscoop in gebruik genomen. Jarenlang was het de werkplaats van een aannemersbedrijf, tot het leeg kwam te staan, maar liefst twintig jaar lang.
Suzie en Peter wisten al een poosje dat het pand te koop stond. Het geheel had op het eerste gezicht weinig aantrekkelijks. Ze onderhandelden trouwens over een ander pand, en ze hadden het druk met de uitbreiding van de winkel. Toen dat eerste project afsprong, gingen ze toch een kijkje nemen en groeide hun interesse voor het grote terrein met twee betonnen bouwsels, rechts het bioscoopje, links een betonnen pakhuis van tweehoog.
Hotelsfeer
Het terrein, dat in een woonbuurt ligt, was een zogeheten rotte appel. De buurt gebruikte het als parking, en massa aan rotzooi en koterijen waren her en der verspreid. “Het eerste werk was afbreken en grote schoonmaak. Daarna hebben we meteen al een groot feest gehouden”, lacht Suzie. Hoewel ze in 2001 het pand kochten, gingen ze pas echt van start met de verbouwing halverwege 2005.
Peter : “Al de tijd ervoor hebben we wel dertig scenario’s bedacht. Stuk voor stuk valabele concepten. Zelfs op restaurant tekenden we de papieren onderleggers vol. In onze eerste scenario’s zagen we het woongedeelte in het pakhuis. Maar het zaaltje was een grotere uitdaging. Het was totaal anders van bouwstijl dan onze vorige loft, en aanvankelijk vreesden we dat we het nooit goed zouden kunnen verwarmen of dat het onbetaalbaar zou zijn. Om het euvel van de verwarming te omzeilen, hadden we zelfs in een van de scenario’s een zomer- en een wintervolume in de ruimte geplaatst. Het was ten slotte de man van de industriële verwarming die ons heeft overtuigd eer we het aandurven om de ruimte in zijn geheel te benutten.”
Bij het binnenkomen verrast het totaalbeeld. In de grote en hoge heldere ruimte staat de lange zwarte glanzende toog centraal in het gezichtsveld. “Als een hotelbalie”, lacht Suzie. “Dat het de keuken is, kan je niet meteen raden en dat is de bedoeling. Wij houden van de sfeer van hotels. Ze durven experimenteren en gaan over het algemeen altijd een stuk verder met de inrichting. Verrassender en vernieuwender.” Achter de zwarte ‘balie’, in het zwarte volume, zitten de bijkeuken, badkamer, slaapkamer en dressing. Ook hier werd de ‘hotelsfeer’ doorgetrokken. “Bad- en slaapkamer lopen in elkaar over. Ze vormen zoals in een hotelkamer één ruimte, met centraal de douche in een glazen volume. We zijn geen badmensen”, grinnikt Peter.
Het volume van het oude zaaltje werd niet gewijzigd. Het betonnen balkon werd afgebroken en het bestaande dak werd vervangen. Om de sfeer van vroeger te behouden en een spanning te creëren tussen nieuw en oud, werd aan de oorspronkelijke kolommen en houten balkstructuur niet geraakt.
“Het basisconcept is één grote ruimte”, legt Peter uit. “We wilden geen duidelijke afbakeningen in keuken, zitkamer, eetkamer… Daarom kozen we voor een ontwerp waarin de keuken niet als keuken herkend wordt. De glanzende zwarte muur geeft ook een andere dimensie aan de ruimte. De weerkaatsing werkt anders bij dag en bij nacht. Het is overdag een totaal ander huis dan ’s nachts. Overdag is het helder en open, ’s avonds donker en intiem. Ondanks de hoogte en grote ruimte hebben we nooit het gevoel verloren te lopen. Het geheel werkt perfect.”
Persoonlijk museum
Zowat het hele ontwerp werd door henzelf bedacht, technisch bijgestaan door een bevriende architect. “We haalden onze inspiratie uit inrichtingen en projecten die we de laatste jaren hebben gezien en die op een of andere manier waren blijven hangen. Op reis, in hotels en uiteraard ook in tijdschriften”, verduidelijkt Suzie de enigszins ongewone manier van werken. “We hadden een beeld voor ogen van welke sfeer we wilden en uiteraard beschikten we over enkele meubels, maar voor de rest zijn we gewoon gaan freewheelen. We houden ervan niet-evidente sferen en materialen aan elkaar te koppelen. Door niet altijd dezelfde contrasten te gebruiken en voor de hand liggende ontwerpen te vermijden, creëer je een noodzakelijke spanning in het interieur. We willen hier zeker geen tweede showroom maken en daarom kiezen we intuïtief voor ongekende ontwerpen of ontwerpers en voor kleine collecties. Er mag uiteraard een Starck en een Moroso tussen zitten maar dan liefst een minder populair model.”
Onder Peter en Suzies toekomstplannen valt onder meer de samenstelling van hun persoonlijk ‘designmuseumpje’. Veel van hun meubilair komt daaruit. Sinds de start van D+ verzamelen ze unieke stukken, gelimiteerde series of tijdgebonden ontwerpen waarvan de productie werd stopgezet. “We hebben al een heleboel. De meeste stukken staan gestockeerd in het pakhuis maar hier en daar gebruiken we een stuk in onze loft. Bijvoorbeeld de Rocking Chair van Ron Arad en de tafel van Ann Demeulemeester, die ondertussen al een klassieker is geworden.”
Nog meer plannen ? “Eerst en vooral het terras. Daar willen we een soort sculptuur van maken waarin vloer, zitjes en tafel één geheel vormen… En misschien, wie weet, als we weer eens verhuizen, een restaurant of een hotel. Maar eerst gaan we een poosje genieten van Dollywood.”
www.domusplus.be
Tekst en styling Kat De Baerdemaeker I Foto’s Vercruysse & Dujardin
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier