De gevallen engel
Het beeld van Jo Lernout, zwaar transpirerend op het koertje van een huis ergens in de buurt van Manilla, samen met zijn liefhebbende vriendin Annie, deed mij terugdenken aan een avond – ergens tweede helft jaren negentig – in de VRT-studio’s. De heren Lernout en Hauspie waren uitgenodigd om hun licht te laten schijnen over een of ander thema. Ik ben al lang vergeten waarover het ging, ik zat dat seizoen in het BV-panel, wat ik mij wel herinner is de arrogante attitude van het duo en hun aanhang.
L&H wandelden met hun echtgenotes voor en na het programma door de VRT-bar als hanen op een mesthoop. Ze waren bijzonder trots op hun echte en virtuele weelde, nog trotser leek mij dan op de technologie die ze aan de wereld wilden slijten. Hij had het toen nog niet uitgesproken voor de camera’s, Jo Lernout, maar allicht dacht hij toen al dat er niets mis is “met slim zijn” in het leven. Mijn bullshitmeter sloeg zwaar uit.
Het echte Jan Publiekpanel waren doorsneeburgers die, voor de eerste keer in de Vlaamse televisiegeschiedenis, voor de camera mee discussieerden over actuele thema’s. Veel van die mensen leken die avond zeer vereerd om zich te kunnen aanschurken tegen de helden. Een aantal onder hen had allicht zelf spaarcenten in de gigantische kapitaalpot gestopt waarop de heren hun imperium hadden gebouwd. Ik vraag me af hoe die mensen van toen nu naar deze heren kijken.
Niet met leedvermaak, maar met groeiende gêne heb ik gekeken naar de Eén-reportage over Jo Lernout en zijn jongste, mislukte zakelijke exploten. De man die jarenlang door heel Vlaanderen werd gefêteerd als een held, degene die Vlaanderen, met een zéér grote hoofdletter, op de wereldkaart zou zetten, de biologieleraar die in korte tijd een gevierd topondernemer en een societyfiguur was geworden, nu opgevangen in een familie die het zelf niet breed heeft, maar die hem, samen met een aantal trouwe Vlaamse vrienden, blijft steunen in zijn verwoede pogingen om te bewijzen dat hij een echte ondernemer is, dat hij ooit nog eens zal meespelen in eerste divisie. Twee projecten mislukten : zijn knuffelrobot Gupi, waarvan het mechanisme opbrandde omdat er ochgot een zekering ontbrak, en de Belgische pralines voor een onbestaande Filipijnse middenklasse. Het allerpijnlijkste waren de slotscènes over zijn nieuwe project : houten koffers, gepersonaliseerd met je eigen beeltenis, uitgesneden door een Filipijnse ambachtsman. Het soort kitsch dat massatoeristen meenemen uit Azië, volgens Lernout een ‘nicheproduct’.
Het is haast niet te geloven dat dit dezelfde man is, die als het technologische wonder werd gevierd in het zakenleven en door de hoogste gezagsvoerders in dit land. En het is bijzonder gênant dat de man gelooft dat met deze beelden iets van zijn oude glorie zal worden hersteld, of medeleven zal worden opgewekt voor het verlies van zijn status, of nog dat het geloof in allerlei complottheorieën erdoor zal groeien.
Wanneer je als een held op het schild wordt geheven, beladen met titels en eretekens, is het moeilijk de pedalen niet te verliezen. De roes bedwelmt degene met net te weinig intelligentie en levenservaring. Het bizarre is echter ook dat veel mensen blijkbaar smachten naar dit soort pseudo-heroïsche figuren. Ze blijven in hen geloven, tegen beter weten in, en bekijken de gevallen engelen als slachtoffers, verdreven uit het paradijs waarvan we allemaal dromen of droomden. Het graaiparadijs van geld, macht en roem. Er is maar weinig nodig, in hun ogen, om hun held in ere te herstellen.
Als we Martin Raymond van The Future Laboratory mogen geloven (zie pag. 44), komt er een generatie aan die meer waarachtigheid en moraliteit zal vragen van haar helden, als ze al helden nodig heeft. Idolen zullen het zeker niet worden, die helden van de toekomst, maar wel inspirerende figuren die staan voor waarden, die niet noodzakelijk ‘slim’, maar wel integer leven. Dat is redelijk hoopgevend.
Tessa blogT !
Op www.knack.be
Reacties : tessa.vermeiren@knack.be
Tessa Vermeiren
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier