De zitkuil is terug: zakken we straks met z’n allen naar beneden?

De intieme zitkuil in de seventiesvilla van de familie Empereur. © GF / athos burez

Op sociale media is de zitkuil bijzonder trending. In de echte wereld maakt hij een comeback op de plaats waar hij ooit verdween: in de interieurs van de welgestelden. Het intieme karakter van de verzonken ruimte verklaart meteen zijn herwonnen populariteit. Zakken we straks met z’n allen naar beneden?

Een jaar geleden kwam de trend op gang: plots begonnen een aantal twitteraars online te pleiten voor een terugkeer van de conversation pit in onze interieurs. Het had een tijdelijke bevlieging kunnen zijn, maar de berichten werden tienduizenden keren geretweet en kregen honderdduizenden likes. Zo kwam de (bijna) vergeten verzonken ruimte opnieuw onder de aandacht. Maar wat is een zitkuil eigenlijk?

Verzonken luxe in het vermaarde Miller House, 1953.
Verzonken luxe in het vermaarde Miller House, 1953.© GF / Library of Congress, Prints & Photographs Division, photograph by Carol M. Highsmith

Born in the USA

Het is een verlaagd gedeelte in een grote woonkamer, toegankelijk via een trapje van nooit meer dan vijf treden. De eerste realisatie van die architecturale ingreep staat op naam van Bruce Goff en Joseph R. Koberling Jr., die in de roaring twenties een lager gelegen zitruimte introduceerden in een woning in Tulsa, Oklahoma. De nieuwigheid brak pas later door bij het grote publiek dankzij het vermaarde Miller House in Columbus, Indiana, de woning die architect Eero Saarinen en interieurontwerper Alexander Girard in 1953 ontwierpen en vier jaar later afwerkten. De zitkuil was een vernieuwing made in the USA. ‘Het is niet toevallig dat de trend doorbrak in de Verenigde Staten op het moment dat de banden met Japan nauwer werden’, zegt Pablo Lhoas, decaan van de faculteit Architectuur La Cambre-Horta van de ULB. ‘Het is immers een verwijzing naar de traditionele manier van zitten in de Japanse cultuur en er is een link met hun manier van bouwen.’

Antonio Román bevestigt die theorie in zijn monografie over Saarinen, waarin hij uitlegt hoe de Fins-Amerikaanse architect beïnvloed werd door de weloverwogen open ruimten in de Japanse woningen. In 1962 introduceert Saarinen de zitkuil opnieuw, maar deze keer in een niet-residentiële omgeving: het TWA Flight Center, de vertrek- en aankomstterminal van John F. Kennedy International Airport in New York. Ook architect Paul Rudolph werkt in de jaren 50 en 60 graag met de zitkuil en maakt er zelfs een van zijn stijlkenmerken van. In 1969 ontwerpt modernistisch meester Marcel Breuer er een voor Geller House II. ‘De zitkuil is een uitgesproken expressie van de modernisten’, zegt Pablo Lhoasnog. ‘Dankzij de afgebakende ruimte wordt de rest van de woonkamer vrijer en luchtiger. En wanneer hij in de buurt van een schuifraam wordt geplaatst ontstaat er een ononderbroken overgang tussen de binnen- en buitenruimte.’

De iconische zitkuil in de villa van Piscador, gecombineerd met een open haard.
De iconische zitkuil in de villa van Piscador, gecombineerd met een open haard.© GF / Alexis, Fonds Jacques Dupuis – Archives et Bibliothèques d’architecture de l’ULB. jacquesdupuis.be

Televisie in, zitkuil uit

In België en de rest van Europa deed de zitkuil zijn intrede in de jaren 60 en 70, meer bepaald in de woning van de meer gefortuneerde burgers. Maar de trend bleef beperkt. ‘Bij ons trof je hem voornamelijk aan in de rand van de grote steden, in mid-century interieurs. Het was duidelijk een Amerikaans geïnspireerd fenomeen: in die tijd haalden veel Belgische architecten hun inspiratie uit Amerikaanse tijdschriften’, legt directeur Arnaud Bozzini van het Design Museum Brussels uit.

‘In onze contreien was er een groot verschil met het Amerikaans origineel: hier werd de zitkuil bijna altijd gecombineerd met een open haard’, verduidelijkt Maurizio Cohen, expert Belgische architectuur van de twintigste eeuw. Dat was het gevolg van ons eeuwige verlangen naar een kasteelleven. ‘Het mooiste voorbeeld daarvan was te vinden in de stijlvolle woning van Piscador in Destelbergen, die ontworpen was door Jacques Dupuis met Albert Bontridder en ingericht door Lou Bertot. Het kenmerkende totaalinterieur (dat ondertussen gesloopt is) was het fraaiste dat het duo ooit heeft gerealiseerd.

De indrukwekkende zitkuil in de terminal van het John F. Kennedy International Airport is een ontwerp van Eero Saarinen.
De indrukwekkende zitkuil in de terminal van het John F. Kennedy International Airport is een ontwerp van Eero Saarinen.© GF / MAX TOUHEY

Een andere mooie illustratie van die stijl, en in dit geval gelukkig wel intact gebleven, situeert zich op 35 kilometer van Brussel, op het Brabantse platteland. Zeven jaar geleden kocht het koppel Lempereur de oude woning van voormalig racepiloot Jacky Ickx: een grote seventiesvilla, in originele staat bewaard én voorzien van een sunken sofa – de Engelse benaming van zitkuil. ‘Wij wilden hem sowieso behouden en nog meer tot zijn recht laten komen’, vertelt Hélène Guillon-Lempereur. Die intentie had veel te maken met de professionele achtergrond van het koppel: hij is interieurarchitect en zij decorateur. ‘Toen we het pand voor het eerst bezochten, palmde onze zoon de verlaagde ruimte al meteen in. Het was een no-brainer om hem te houden.’ Stoffeerders maakten een reeks kussens op maat en parketteurs herstelden het hout en maakten het donkerder. Zo kreeg de zitkuil een opfrisbeurt, met als resultaat een knusse en intieme plek waar veertien mensen in alle comfort kunnen cocoonen.

Niettemin bleef een dergelijke inrichting een uitzondering. Aan het einde van de jaren 70 begonnen de nadelen zwaar door te wegen, vooral de vele ongelukken met kinderen, ouderen en huisdieren. ‘Men heeft het proberen op te lossen door een reling en trapleuning aan te brengen, maar daardoor werd het concept jammer genoeg volledig tenietgedaan’, aldus Pablo Lhoas. ‘Bovendien neemt in die periode de televisie almaar meer plaats in in ons leven en onze interieurs’, vult Maurizio Cohen aan. Het salon wordt een plek om media te consumeren, veel meer dan om met anderen samen te zijn. In de twee volgende decennia zien we nog een verdere evolutie in de ruimten waar we contacten met andere mensen leggen: sport en welzijn worden belangrijker en zaken als een sauna, privéfitness en zwembad doen hun intrede in de huishoudens van de rijke klasse, ten koste van de sunken sofa.

Eind jaren 60 ontwierp architect Dan Grootaert deze monumentale zitkuil met een indrukwekkende haard van Walter De Buck voor een boekhandelaar in Sint-Denijs-Westrem. Hij prijkt in het boek Erotique Chic, uitgegeven bij Lannoo.
Eind jaren 60 ontwierp architect Dan Grootaert deze monumentale zitkuil met een indrukwekkende haard van Walter De Buck voor een boekhandelaar in Sint-Denijs-Westrem. Hij prijkt in het boek Erotique Chic, uitgegeven bij Lannoo.© GF / athos burez

Lockdownhit

Maar zoals Twitter duidelijk maakte is de zitkuil bezig aan een comeback. Met name in de Verenigde Staten, zoals in het Pam & Paul’s House, een mooie woning gelegen langs de heuvels van Cupertino. De ene kant van het huis heeft een verzonken kantoor en aan de andere kant, bijna als een spiegelbeeld, neemt ook de woonkamer de vorm aan van een zitkuil. Die laatste ruimte is volledig gevuld met de sofacomponenten van de Tufty Time van Patricia Urquiola voor B&B Italia en nodigt uit tot een zalig lange siësta. Andere spectaculaire voorbeelden van de verzonken plek waar het heerlijk nostalgisch cocoonen is duiken op in Los Angeles, New York en Hawaï.

Ook bij ons is hij terug van weggeweest. Wanneer de Gentse meubelmaker Alexandre Lowie aangesteld wordt om de zolder van een woning in zijn stad in te richten, beslist hij om een verzonken zone toe te voegen, maar met een belangrijk verschil ten opzichte van de klassieke aanpak. ‘Ik heb verschillende niveaus moeten creëren, podiums zeg maar, vanwaaruit ik weer kon afdalen. Die omgekeerde benadering was nodig omdat het niet mogelijk was de vloer uit te graven. Anders was ik op het plafond van de onderliggende ruimte uitgekomen’, lacht hij. Het intensieve proces duurde twee jaar en Lowie leverde het project in 2020 op. Het resultaat? Een organisch verzonken ruimte in ovangkol, een harde en donkere houtsoort die doet denken aan walnoot of palissander. De gebogen vormen, geïnspireerd op het werk van Victor Horta, omsluiten een Focus-gaskachel.

Verzonken zone rond de kachel, een ontwerp uit 2020 van Alexandre Lowie.
Verzonken zone rond de kachel, een ontwerp uit 2020 van Alexandre Lowie.© GF/ alexandre Lowie

De zitkuil lijkt dus wel degelijk uit zijn as te herrijzen. En wellicht zal die opmerkelijke architecturale stijl nog verder doorbreken, omdat de pandemie en de daaropvolgende lockdowns ons herinnerden aan de waarde en het belang van het gezellig samenzijn. Geen enkele andere inrichting doet dat met zoveel verve en poëzie als de zitkuil.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content