Vooraanstaand tuinarchitect Piet Oudolf: ‘Echte tuinmensen houden van september’
Piet Oudolf is de de man die ons anders leerde tuinieren. In een nieuw boek deelt hij zijn plannen, en die mag je gerust nadoen. “Ik kom vaak op plekken waarvan ik denk: die hebben een boek van mij gelezen.”
“In een vakgebied als tuinieren kunnen we maar eens in een generatie de boel echt opschudden. De transitie duurt zo lang dat het twintig jaar duurt voor je ideeën overal gebruikt worden”, lacht Piet Oudolf. De boel opschudden is exact wat de 78-jarige Nederlandse tuin- en landschapsontwerper deed. De New Perennial Movement, zo werd zijn stijl gedoopt. De aanpak legt meer nadruk op de vorm en structuur van planten dan op hun korte bloeiperiode en gebruikt veel vaste planten en grassen. De volle borders en plantsoenen voelen weelderig maar ook natuurlijk aan. Hij tekende het plantendesign voor de New Yorkse High Line, legde een tuin aan voor Noma in Kopenhagen en voor de Vitra Campus in Duitsland, en werkte met Peter Zumthor samen voor diens Serpentine Pavilion in Londen in 2011.
En dat voor iemand die pas op zijn 25ste in planten geïnteresseerd raakte.
“Ik kwam er toen pas mee in aanraking. Ik had het druk in het horecabedrijf van mijn ouders, maar zag dat niet als mijn toekomst. Ik deed allerlei baantjes om te zien wat ik dan wel wilde. Zo werkte ik tijdens de drukke kerstverkoop in een tuincentrum. Daar vroegen ze of ik langer wilde blijven en in de kwekerij werd ik nieuwsgierig. Omdat ze niet altijd op mijn vragen konden antwoorden, ging ik boeken kopen en zo groeide mijn belangstelling. Die interesse was gezond, maar behoorlijk intensief. (lacht) Ik ging weer naar school om hovenier te worden en wist meteen dat ik tuinen wilde ontwerpen. Mijn vrouw Anja en ik reisden om tuinen te gaan bekijken en ik wilde alles kopen wat ik mooi vond. Ondertussen ontwierp ik kleine tuinen, met de nadruk op een goede beplanting.”
Als je niet opgroeit in een tuinierend gezin, groei je ook niet op met de bestaande tuinstijl. Waar kwam de inspiratie dan wel vandaan?
“Ik ben opgegroeid in een landelijke omgeving, we woonden naast wat nu het Nationaal Park Zuid-Kennemerland is, en als jongen trok ik vaak door de velden, bosjes en duinen. Ik vond die omgeving toen niet bijzonder, maar ze zal wel een invloed gehad hebben. Weet je, ik vond planten interessant, dus ik gebruikte er veel. (lacht) Ik wilde weg van de klassieke ideeën: de hoogbloei in juni en juli, dode bloemen weghalen en planten knippen in de herfst. Je kent dat wel: een bankje, een rozenstruik, een stuk gras. In de jaren 80 verhuisden we naar Hummelo, waar Anja en ik een kwekerij begonnen. Dat was zo intensief dat ik een hele tijd niet aan ontwerpen toekwam. Maar door de plantenkennis, de conferenties, tuinen en kwekerijen die we bezochten, kregen we een uniek aanbod van exclusieve planten. Onze kwekerij werd een hub voor tuinmensen uit heel Europa en dat gaf ons bekendheid en goodwill. In onze voorbeeldborders tuinierden we spontaan, zonder dogma’s. Grassen werden toen amper gebruikt, tenzij misschien in een voortuin. Wij planten grassen en grote groepen dezelfde vaste planten. Ons design is wat losser zodat de tuin wilder lijkt. Wij zien planten niet als een soort decoratie, voor ons zijn ze de hoofdzaak. De beplanting moet het werk doen in de tuin. Die ontwikkeling duurde jaren, maar de media zag wat we in Hummelo deden en er verschenen artikels over. Dat leidde dan weer tot ontwerpopdrachten.”
Vergeet de buren
We moeten niet meer tuinieren zoals de buren, vind je.
“Nee, en niet alleen wat planten betreft. Je hoeft niet te kopen wat je buren hebben, doe gewoon je zin. Uiteraard volgen mensen trends, ook in tuinen, en elk land heeft zijn tradities. Ik ben gek op Engelse tuinen, maar zie die formele stijl zoals een oud gebouw. Ik geniet ervan, maar wil niet per se zo’n huis bouwen. Ik zie tuinieren als een gevoelskwestie, iets heel persoonlijks. Hoe voel je je in je tuin? Wat doet die plant met je? Onze stijl toont ook dat mensen meer kunnen doen met hun eigen flora. Maakt niet uit of je in Nederland, Italië of Australië woont. Niet dat we alleen met inheemse planten werken, maar we geven er extra aandacht aan.”
Concrete tuintips van Piet Oudolf vind je hier: Minder bloemen, meer gras: 7 eigenzinnige tips van tuinarchitect Piet Oudolf
Als we vandaag over tuinen praten, gaat het vaak over een ‘extra buitenkamer’, over buitenkeukens en hele salons. Het gaat zelden over welke planten we willen zetten.
“Ik kan me voorstellen dat je een mooie plek in je tuin wilt om eens van een andere kant naar je huis te kijken, maar eigenlijk moet alles om de planten draaien. Om het ‘in de tuin zijn’ te beleven. Een openbare tuin is voor mij een succes als hij onderhouden wordt door mensen die waken over de kwaliteit, én als hij de bezoekers raakt. Ik wil mensen verwonderen, hun iets tonen wat ze nog niet eerder zagen, zodat ze even stilstaan, nadenken en geïnteresseerd raken. Daarom zijn openbare tuinen met hoge kwaliteit nodig, omdat bezoekers dan misschien denken: ha, het zou bij mij ook anders kunnen.”
Ontroering associëren we met kunst en muziek, maar de tuin die je voor het Serpentine Pavilion van Zumthor in Londen tekende, was volgens bezoekers ook ontroerend.
“Dat lag dicht bij een soort performance, natuurlijk. Zo’n tuin aanleggen is een heel persoonlijke prestatie, waarin je je jezelf kwijt kunt. Het gaat over schoonheid, ook van dingen die op het eerste gezicht misschien niet mooi zijn. Planten samenbrengen op een manier die mensen raakt is iets wat maar een aantal mensen goed kan. Het gaat niet alleen over smaak of kennis, je moet denken in een andere dimensie. Bij alles wat je nu neerzet, denk je: wat wordt dat over vijf jaar? Om dat te kunnen, moet je echt ín de planten zitten.”
Gewoon beginnen
Tuinieren is denken in de tijd, maar het is ook controle uitoefenen op onze natuurlijke omgeving.
“Ja, want wij maken geen natuur, wij maken tuinen. Je moet altijd je ogen open hebben, maar dat wil niet zeggen dat je altijd moet ingrijpen. Ook dat is weer een kwestie van kennis. Waar gaat het fout, waar gaan planten over de lijn, waar moet ik ze intomen en waar niet? Een interessante tuinier is iemand die de grens opzoekt van wat een plant kan doen.”
Tuinier je nog zelf?
“Nee, ik ben 78. Maar ik vind het nog altijd heerlijk om door de tuin te lopen. Bij slecht weer ziet je tuin er anders uit dan op een zonnige dag, dat is heerlijk. Of morgen- of avondlicht: alles speelt mee als je door je tuin wandelt.”
Kennis is belangrijk als je een tuin wilt aanleggen. Is het daarom dat mensen dat soms intimiderend vinden?
“Maar die kennis krijg je alleen maar door het te doen. Je leert tuinieren door te tuinieren. Het is een ambacht. Je moet gewoon beginnen en doen wat je wilt. Nu ja, tot op zekere hoogte. Je plant best geen eik in je voortuin, want die wordt te groot, en het is goed om te weten of een plant van een zonnige plek houdt en of hij een eenjarige is. Check dat soort dingen. Maar als een plant niet blij is of gaat woekeren, kun je hem altijd verplaatsen.”
Toen ik twee jaar geleden in oktober je tuin op de Vitra Campus ging bezoeken, zeiden vrienden dat mijn timing verkeerd was, want een tuin is mooier in het voorjaar of de zomer. Maar jouw filosofie is: tuinen zijn het hele jaar door mooi.
“Elk seizoen heeft zijn charme en is aantrekkelijk op zijn eigen manier. Weet je, we focussen te veel op bloemen en die paar weken dat ze bloeien, maar is die plant ook de rest van het jaar mooi? Ja, al moeten we de schoonheid ervan misschien nog leren herkennen. In september doen we lyrisch over de herfstkleuren van bomen, maar ook vaste planten hebben die. Planten die afsterven, maar waarvan je weet dat ze terugkomen: dat draagt een schoonheid in zich. Ze zijn bovendien goed voor dieren. Of neem de winter, wanneer hooguit een paar helleborussen en wat vroege bollen bloeien, een moment van rust voor alles weer herbegint.”
Septembersfeer
Een tuin die bloeit, vervalt, weer bloeit en weer vervalt, dat is zoals het leven?
“Ja. De tuin is geen huiskamer waar je elke dag met een stofzuiger door kunt lopen. Het is een wereld op zich, die ook reflecteert wie we zelf zijn. Ook ons leven kent een lente, zomer, herfst en winter. Als we de schoonheid van zo’n cyclus vandaag in onze tuinen kunnen zien, is dat een meerwaarde in ons eigen leven.”
Heb je een favoriet seizoen?
“De herfst, toch wel. Het voorjaar is mooi hoor, met al die vogelgeluiden. Je hoort hoe het leven weer begint. Maar ik ben een nazomermens. Nog even nagenieten, om je heen kijken en zien wat er verandert, die beleving is sterker. Je bent meer geconcentreerd. Er zijn nog vlinders en insecten, er bloeien nog wat dingen, maar het is niet meer dat jonge van de lente. Ja, echte tuinmensen houden van september.”
Je nieuwe boek heet Aan het werk en verzamelt je schetsen, plannen en tekeningen.
“Ik ben ondertussen zo’n jaar of veertig aan het werk, ik teken mijn plannen en schema’s op papier en schrijf de beplantingen in detail uit. Ik heb al eerder boeken uitgebracht over hoe ik ontwerp, want ik toon graag wat ik doe en hoe. Ik heb een soort innerlijke behoefte om mijn kennis en ervaring te delen, het geeft me echt plezier. Mensen vinden ze ook mooi.”
Je hebt geen angst voor na-aperij?
“Helemaal niet. Ik kom vaak op plekken waarvan ik denk: die hebben vast een boek van mij gelezen. (lacht) Denk aan een chef. Alle recepten staan tegenwoordig online, niet? Maar het is niet omdat een recept vrijgegeven is, dat iedereen even goed kan koken als de chef. Het is gewoon leuk dat mensen ermee aan de slag gaan. Onze stijl van tuinieren is dan wel ingeburgerd, maar geeft gelukkig ook veel vrijheid aan je persoonlijke ontwikkeling en je manier van tuinieren. En zelfs een exacte kopie is anders omdat het in een andere omgeving gebeurt. Ik zie het als winst voor iedereen.”
Dankzij Anja
Iedereen kent je naam, maar je vrouw Anja speelt een belangrijke rol.
“Zonder haar was het niet gelukt. Zij deed de pr, runde de kwekerij en neemt nog altijd de telefoon op. Zonder haar zou ik hier niet zitten. We zijn het niet over alles eens, maar ze heeft nog nooit commentaar op mijn beplanting gehad.” (lacht)
Geen klassieke grasperken, veel inheemse en vaste planten, in veel van je tuinen moet er sowieso niet veel gemaaid worden. Wat vind je van het initiatief Maai Mei Niet?
“Een heel goed idee. Ik weet niet hoe het werkt in een net gazonnetje waar nog nooit een onkruidje in gestaan heeft, maar het is een goede manier om ervoor te zorgen dat mensen anders gaan kijken naar hun tuin. Misschien inspireert het hen om wat natuurlijker te tuinieren of gaan ze dingen in hun gazon planten. In onze eigen voortuin maaien we later en dan nog om heel wat dingen heen. Ik vrees wel dat het nog beperkt is, en dat de mensen die wakker liggen van diversiteit in de tuin nog met te weinig zijn, maar elk initiatief voor rijkere tuinen is belangrijk.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier